Ecosystemen Flashcards
Aeroob
Met zuurstof
Algenbloei
Explosieve toename van biomassa van fytoplankton en andere algen
Ammonificerende bacterie
Bacterie die ureum en eiwitten uit dode resten van organismen omzet tot ammonium (NH4+)
Anaeroob
Zonder zuurstof
Autotroof
Door zonlicht in staat zijn chemische energie vast te leggen met fotosynthese / uit anorganische stoffen organische stoffen kunnen maken
Biomassa
Totale hoeveelheid energierijk materiaal in een organisme (meestal het drooggewicht genomen)
Climaxstadium
Laatste stadium na successie, waarbij abiotische factoren en soortensamenstelling min of meer constant zijn. De populaties zijn in evenwicht, de diversiteit is hoog en het ecosysteem is stabiel.
Composteren
Gecontroleerd afbreken van organische stoffen
Consument
Organisme, dat andere organismen als voedselbron gebruikt. Een consument is dus een heterotroof organisme/
Denitrificerende bacterie
Bacterie die nitraat omzet in gasvormig stikstof (N2)
Detritus
Dode resten van planten en dieren
Draagkracht
- Maximale grootte van een populatie die een ecosysteem kan. 2. Maximale beïnvloeding van een ecosysteem door invloeden van buitenaf waarbij een ecosysteem zich nog kan handhaven.
Ecosysteem
Min of meer begrensd gebied met bepaalde eigenschappen waarbinnen de abiotische en biotische factoren een eenheid vormen
Eutrofiëring
Verrijking van water met voedingsstoffen
Fossiele brandstoffen
Brandstoffen die in vroegere tijden zijn gevormd en geen deel uitmaken van de huidige kringlopen
Fytoplankton
Plankton dat voor de energievoorziening afhankelijk is van fotosynthese. Hiertoe behoren zowel algen als bacteriën zoals blauwalgen. Fytoplankton is de grootste primaire producent van zuurstof op aarde. Het is de voedselbron van zoöplankton en van veel hogere dieren.
Heterotroof
Andere organismen nodig voor organische stoffen (niet zelf kunnen maken uit anorganische stoffen)
Humus
Organisch materiaal, ontstaan door gedeeltelijke afbraak van plantaardige en dierlijke resten op de bodem
Nitrificerende bacterie
Bacterie die van ammonium nitraat maken
Pionierecosysteem
Ecosysteem dat als eerste ontstaat in een gebied, waar geen of vrijwel geen leven was
Plaag
Ongeremde vermenigvuldiging van een bepaald soort organisme; oorzaak is vaak voldoende voedsel en geen natuurlijke vijand
Populatie
Groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten
Populatiedynamiek
Verandering van populaties in een ecosysteem; aantallen nemen toe of af, soorten veranderen of verdwijnen.
Primaire productie
De hoeveelheid organische stoffen die producenten maken
Producent
Planten of autotrofe bacterie - organisme dat organische stoffen uitsluitend uit anorganische stoffen produceert met behulp van energie uit de levenloze natuur
Reducent
Schimmel of heterotrofe bacterie, die dood organisch materiaal omzet in mineralen
Stiksstoffixerende bacterie
Bacterie die stikstof (N2) uit de lucht kunnen binden; leven meestal in symbiose met planten
Subclimaxstadium
Stadium dat vooraf gaat aan het climaxstadium, maar bevat vaak meer soorten dan in een climax
Succesie
Verandering in de loop van de tijd in de soortensamenstelling van een levensgemeenschap zodat deze geleidelijk overgaat in een andere
Trofische niveau
Elke schakel van een voedselpiramide
Verstoring
Blijvende, snel optredende veranderingen in een ecosysteem