Hoofdstuk 16 Behandeling Flashcards
Behavior therapy p.643
Basale leerprocessen
Reflexieve manieren van reageren
Skinner, Watson, Paflov
Contingency management therapie - exposure therapie
Gedragstherapie is geworteld in het onderzoek naar basale leerprocessen, geïnitieerd door pioniers als Ivan Pavlov, John B. Watson en B.F. Skinner (besproken in hoofdstuk 8). In tegenstelling tot alle andere benaderingen van psychotherapie die we hebben besproken, is gedragstherapie in wezen geen gesprekstherapie. In plaats daarvan worden cliënten bij gedragstherapie door de therapeut blootgesteld aan nieuwe omgevingscondities die zijn ontworpen om hen opnieuw te trainen, zodat onaangepaste, gebruikelijke of reflexieve manieren van reageren verdwijnen en nieuwe, gezondere gewoonten en reflexen worden geconditioneerd. Gedragstherapie is sterk symptoomgericht en gericht op onmiddellijke, meetbare resultaten. Twee van de meest voorkomende soorten behandelingen in gedragstherapie, die hieronder worden besproken, zijn contingency management-therapie om gewoonten aan te passen en exposure-therapie om ongewenste angsten te overwinnen.
Clinical psychology p.625
klinische psychologie, de praktijk en het onderzoek gericht op het helpen van mensen met psychische problemen en stoornissen.
Cognitive therapy p.645
Als een gedragstherapeut een trainer is, is een cognitief therapeut een leraar. Terwijl gedragstherapie zich direct bezighoudt met onaangepast gedrag, behandelt cognitieve therapie onaangepaste denkgewoonten. Cognitieve therapie ontstond in de jaren zestig als onderdeel van een verschuiving in het algemene veld van de psychologie naar een grotere focus op de rol van gedachten, overtuigingen en attitudes bij het beheersen van gedrag. Net als gedragstherapeuten gebruiken cognitief therapeuten objectieve maatregelen om te bepalen of de behandeling de cliënt helpt. Zoals we eerder vermeldden, combineren veel therapeuten cognitieve en gedragsmethoden in cognitieve gedragstherapie.
Cognitieve therapie begint met de veronderstelling dat mensen zichzelf storen door hun eigen, vaak onlogische overtuigingen en gedachten. Onaangepaste overtuigingen en gedachten maken de werkelijkheid erger dan ze is, wat leidt tot angst of depressie. Het doel van cognitieve therapie is om onaangepaste manieren van denken te identificeren en deze te vervangen door adaptieve manieren die een basis vormen voor een effectievere omgang met de echte wereld.
Cognitive-behavioral therapy (CBT) p.642
Veel therapeuten combineren tegenwoordig cognitieve en gedragsmatige methoden, in wat cognitieve gedragstherapie wordt genoemd (vaak afgekort als CGT).
Contingency management p.643
- Welke beloning krijgt men uit bepaald gedrag?
- Is dat gedrag gewenst of niet?
- aanpassen onvoorziene gedrag/beloning
De algemene term voor alle therapieprogramma’s die de contingentie tussen acties en beloningen veranderen, is contingentiebeheer.
Wanneer een gedragstherapeut ontdekt dat een cliënt zich gedraagt op een manier die schadelijk is voor hem- of haarzelf of voor anderen, is de eerste vraag die de therapeut zou kunnen stellen deze: Welke beloning krijgt deze persoon voor dit gedrag, waardoor hij of haar om het voort te zetten? De volgende stap, zodra de beloning is begrepen, is het aanpassen van de onvoorziene gedrag-beloning, zodat gewenste acties worden beloond en ongewenste niet.
Deep brain stimulation p.634
diepe hersenstimulatie genaamd, voor de behandeling van hardnekkige gevallen van obsessief-compulsieve stoornis, depressie, hardnekkige pijn bij kankerpatiënten en enkele motorische symptomen. geassocieerd met de ziekte van Parkinson. Bij deze procedure wordt een haardunne draadelektrode permanent in de hersenen geïmplanteerd - meestal in het cingulum of in een deel van de basale ganglia voor patiënten die worden behandeld voor een obsessief-compulsieve stoornis. De elektrode kan worden geactiveerd om de neuronen die ernaast liggen elektrisch te stimuleren in plaats van te vernietigen. Er wordt aangenomen dat hoogfrequente maar lage intensiteit stimulatie via de elektrode de lopende neurale activiteit desynchroniseert en verstoort, waardoor een effect ontstaat dat vergelijkbaar is met dat van een laesie. Dit effect kan, in tegenstelling tot dat van een laesie, worden omgekeerd door de elektrische stroom uit te schakelen.
Electroconvulsive therapy (ECT) p.633
Elektroconvulsietherapie, of ECT, wordt voornamelijk gebruikt in gevallen van ernstige depressie die niet reageert op psychotherapie of antidepressiva. Voor het grote publiek lijkt deze behandeling vaak barbaars, en inderdaad was het ooit een brutale behandeling. De hersenaanval veroorzaakt door de schok zou spiersamentrekkingen veroorzaken die zo hevig waren dat ze soms botten braken. Tegenwoordig wordt ECT echter pijnloos en redelijk veilig toegediend. Voordat de schok wordt toegediend, wordt de patiënt onder algehele anesthesie gebracht en krijgt hij een spierblokkerend medicijn zodat er geen pijn zal worden gevoeld en er geen schadelijke spiersamentrekkingen zullen optreden. Vervolgens wordt een elektrische stroom door de schedel van de patiënt geleid, wat een aanval in de hersenen veroorzaakt die ongeveer 1 minuut duurt. Gewoonlijk worden dergelijke behandelingen in een reeks gegeven, één om de 2 of 3 dagen gedurende ongeveer 2 weken. Volgens de meeste schattingen ervaart ergens tussen de 50 en 80% van de mensen die aan een ernstige depressie lijden en niet zijn geholpen door andere vormen van behandeling, remissie met ECT. In sommige gevallen is de remissie permanent; in andere gevallen keert de depressie na enkele maanden of langer terug, waarna een nieuwe reeks behandelingen kan worden gegeven.
Exposure treatment p.643
Elke behandeling van een ongewenste angst of fobie die blootstelling aan de gevreesde stimulus met zich meebrengt om de angstreactie te wennen of te doven, wordt een exposurebehandeling genoemd.
Een middel is imaginaire blootstelling. Een cliënt in deze vorm van behandeling wordt geïnstrueerd zich een bepaalde, matig angstige scène zo levendig mogelijk voor te stellen totdat deze niet langer beangstigend lijkt. Vervolgens wordt de cliënt geïnstrueerd zich een wat angstiger tafereel voor te stellen totdat dat niet langer beangstigend lijkt.
In vivo blootstelling, dat wil zeggen, blootstelling in het echte leven. Bij deze techniek moet de cliënt, meestal vergezeld door de therapeut of een andere troostende en bemoedigende helper, zichzelf dwingen de gevreesde situatie in de realiteit onder ogen te zien. Om bijvoorbeeld vliegangst te overwinnen.
Virtual reality-blootstelling, waarbij patiënten een bril dragen en driedimensionale beelden ervaren die objecten en situaties uit de echte wereld simuleren. Er zijn virtuele werelden ontwikkeld voor exposurebehandelingen voor veel verschillende fobieën, waaronder hoogtevrees, vliegangst, claustrofobie (angst om in kleine, afgesloten ruimtes te zijn), spinnenfobie en spreekangst, evenals angststoornissen. De resultaten tot nu toe suggereren dat blootstelling aan virtual reality redelijk effectief is.
Free association p.638
Vrije associaties als aanwijzingen voor het onbewuste - De techniek van vrije associatie is een techniek waarbij de patiënt wordt aangemoedigd om achterover te leunen (of, in de traditionele psychoanalyse, om op een bank te gaan liggen), te ontspannen, zijn of haar geest te bevrijden, af te zien van pogingen om logisch of ‘correct’ te zijn en elk beeld of idee te rapporteren dat in zijn of haar bewustzijn opkomt, meestal als reactie op een woord of afbeelding die de therapeut als eerste stimulans geeft. Je zou deze oefening zelf kunnen proberen: Ontspan, bevrijd je geest van wat je zojuist hebt gelezen of gedacht, en schrijf de woorden of ideeën op die onmiddellijk in je opkomen als reactie op elk van de volgende: vloeistof, paard, zacht, aardappel. Als je nu je reeks reacties op deze woorden onderzoekt, hebben ze dan enige zin die niet duidelijk was toen je ze produceerde? Geloof je dat ze je aanwijzingen geven voor je onderbewustzijn?
Humanistic therapy p.640
Het doel van humanistische therapie is om mensen te helpen weer bewust te worden van hun eigen verlangens en controle over hun eigen leven. De belangrijkste grondlegger van de humanistische psychotherapie was Carl Rogers, wiens persoonlijkheidstheorie werd geïntroduceerd in hoofdstuk 14. Rogers (1951) noemde zijn therapeutische benadering cliëntgerichte therapie, een term die opzettelijk is gekozen om het te onderscheiden van psychodynamische therapieën. Cliëntgerichte therapie richt zich op de capaciteiten en inzichten van de cliënt in plaats van die van de therapeut. Beoefenaars van deze benadering noemen het tegenwoordig echter vaker persoonsgerichte therapie omdat ze het therapeutische proces zien als een relatie tussen twee unieke personen: de cliënt en de therapeut.
Psychoanalysis p.636
Zoals opgemerkt in hoofdstuk 14, gebruikte Freud de term psychoanalyse om zowel zijn persoonlijkheidstheorie als zijn therapiemethoden aan te duiden. Tegenwoordig wordt de term psychoanalyse over het algemeen gebruikt om te verwijzen naar die vormen van therapie die het meest aansluiten bij de ideeën die door Freud zijn uiteengezet, en de bredere term psychodynamische therapie wordt gebruikt om psychoanalyse en therapieën te omvatten die losser zijn gebaseerd op Freuds ideeën.
Noem 4 verschillende benaderingen van psychotherapieën p.636
Elke belangrijke benadering in psychotherapie is gebaseerd op een reeks psychologische principes en ideeën die van toepassing zijn op zowel adaptief als onaangepast gedrag.
• De psychodynamische benadering richt zich op het idee dat onbewuste herinneringen en emoties onze bewuste gedachten en handelingen beïnvloeden.
• De humanistische benadering richt zich op de waarde van eigenwaarde en zelfsturing, en op het idee dat mensen vaak psychologische steun van anderen nodig hebben om vrijuit hun eigen gekozen doelen na te streven.
• De gedragsbenadering richt zich op de rol van elementaire leerprocessen bij de ontwikkeling en instandhouding van adaptieve en onaangepaste manieren om op de omgeving te reageren.
• De cognitieve benadering richt zich op het idee dat de ingesleten, gebruikelijke manier van denken van mensen hun stemmingen en gedrag beïnvloedt.
Psychosurgery p.633
Een laatste redmiddel is tegenwoordig psychochirurgie, waarbij het chirurgisch snijden of produceren van laesies in delen van de hersenen is om een psychische stoornis te verlichten. Vanaf het einde van de jaren dertig tot het begin van de jaren vijftig werden tienduizenden mannen en vrouwen onderworpen aan een operatie die prefrontale lobotomie wordt genoemd, waarbij de voorste (voorste) delen van de frontale lobben operatief werden gescheiden van de rest van de hersenen. Personen met ernstige gevallen van schizofrenie, bipolaire stoornis, depressie, obsessief-compulsieve stoornis en pathologisch geweld werden onderworpen aan de operatie.
Resistance p.638
Freud nam aan dat weerstand voortkomt uit de algemene verdedigingsprocessen waarmee mensen zichzelf beschermen tegen het bewust worden van angstopwekkende gedachten. Weerstand geeft aanwijzingen dat de therapie de goede kant opgaat, in de richting van kritisch onbewust materiaal; maar het kan ook het verloop van de therapie vertragen of zelfs stopzetten. Om te voorkomen dat er te veel weerstand ontstaat, moet de therapeut interpretaties geleidelijk presenteren, wanneer de patiënt klaar is om ze te accepteren.
Transcranial magnetic stimulation p.634
In Hoofdstuk 4 hebben we de techniek van transcraniële magnetische stimulatie beschreven als een vorm van het in kaart brengen van de hersenfuncties. Bij deze methode stuurt een technicus een elektrische puls door een kleine koperen spoel, die net boven het hoofd van een persoon wordt gehouden. Het magnetische veld gaat door de hoofdhuid en de schedel en wekt een elektrische stroom op in de neuronen direct onder de spoel. Wanneer gericht op de prefrontale cortex, verminderen veranderingen in de activiteit van neuronen depressie bij sommige patiënten wanneer het dagelijks wordt toegediend gedurende 2 tot 4 weken.
Transference p.639
Overdracht is dus het fenomeen waarbij de onbewuste gevoelens van de patiënt over zijn of haar moeder of vader, of een andere belangrijke persoon in zijn of haar leven, bewust worden ervaren als gevoelens over de therapeut. Tot op de dag van vandaag beschouwen psychodynamische therapeuten overdracht als bijzonder nuttig in psychotherapie, omdat het de patiënt de mogelijkheid biedt om zich bewust te worden van zijn of haar sterke emoties. Met hulp van de analyticus kan de patiënt zich geleidelijk bewust worden van de oorsprong van die gevoelens en hun ware doelwit.
Person-centered therapy p.640
- Relatie cliënt en therapeut
- capaciteiten cliënt ipv therapeut
- Therapeut streeft naar empathie voor de cliënt
- Therapeut streeft er naar om op een zo eerlijk mogelijke manier te reageren
Cliëntgerichte therapie richt zich op de capaciteiten en inzichten van de cliënt in plaats van die van de therapeut. Beoefenaars van deze benadering noemen het tegenwoordig echter vaker persoonsgerichte therapie omdat ze het therapeutische proces zien als een relatie tussen twee unieke personen: de cliënt en de therapeut. De therapeut moet aandacht besteden aan zijn of haar eigen gedachten en gevoelens, evenals aan die van de cliënt, om op een ondersteunende maar eerlijke manier op de cliënt te kunnen reageren. De kernprincipes van persoonsgerichte therapie hebben allemaal te maken met de relatie tussen de therapeut en de cliënt. De therapeut laat de cliënt de leiding nemen in de therapie, streeft naar begrip van en empathie voor de cliënt, en tracht positief en oprecht over de cliënt te denken als een competent, waardevol persoon. Op deze manier probeert de therapeut de cliënt te helpen het zelfinzicht en het vertrouwen terug te krijgen dat nodig is om zijn of haar eigen leven te beheersen.
Psychodynamic therapy p.636
psychodynamische therapie wordt gebruikt om psychoanalyse en therapieën te omvatten die losser zijn gebaseerd op Freuds ideeën. In een onderzoek uit 2001 identificeerde slechts 10% van degenen die hun therapie als psychodynamisch categoriseerden, hun specifieke methode als psychoanalyse.