Hoofdstuk 13 Flashcards
wat is het gevolg van aselecte / niet willekeurige toewijzing van participanten aan de experimentele condities
lage interne validiteit, omdat er hierdoor confounds/alternatieve verklaringen kunnen optreden voor de resultaten
wat is een quasi-experiment en wat is het doel ervan
quasi-experiment = experiment waarbij de proefpersonen niet random toegewezen kunnen worden aan de groepen.
Doel:
* fenomenen onderzoeken die alleen in de echte wereld voorkomen
* vergroote externe validiteit
* experimenten uitvoeren die onetisch zijn
quasi-independent variabele
een IV die niet random toegewezen kan worden -> leeftijd, gender en andere aangeboren eigenschappen die de focus van het onderzoek zijn
nonequivalent control group posttest-only design
participanten zijn niet random toegewezen aan de groepen, en zijn alleen na de interventie getest/gemeten
nonequivalent control group pretest/posttest design
participanten zijn niet random toegewezen aan de groepen, en worden voor en na de interventie getest. Confounds worden uitgesloten door het toevoegen van een controlegroep
interrupted time-series design
quasi-experimenteel onderzoek waarbij proefpersonen meerdere malen worden gemeten voor en na de interventie
welke verschillende N-designs zijn er
- large N designs = weinig informatie krijgen over veel proefpersonen, individuele scores hebben alleen betekenis als onderdeel van totale score. Leidt tot betere group estimates
- small N design = veel informatie krijgen over een klein aantal proefpersonen, waarbij de individuele scores een grote waarde hebben. Maakt het mogelijk om individuen te vergelijken
- single-N design = een variant van een small N design waarbij heel veel informatie wordt verkregen over 1 proefpersoon -> case study
welke verschillende soorten small-N designs zijn er
- tijdreeksdesign/stable-baseline design = gedrag wordt voor lange tijd voor behandeling (als baseline) bestudeerd. Als dit gedrag stabiel is, geeft dit interne validiteit wanneer er na de behandeling nogmaals wordt gemeten
- ABAB/omkeerontwerp/reversal design = eerst nulmeting, dan interventie (en mogelijke gedragsverandering), dan een periode zonder behandeling (gedrag valt mogelijk terug naar dat van nulmeting = reversal). Vervolgens wordt de behandeling opnieuw aangeboden in de hoop dat het gedrag blijvend veranderd is. Verhoogt interne validiteit want gedrag zou alleen veranderd moeten zijn wanneer de behandeling wordt toegepast
- multiple baseline design = behandeling/interventie wordt op verschillende tijdstippen, contexten, situaties en proefpersonen uitgevoerd om alternatieve verklaringen uit te sluiten
wat zijn de voor en nadelen van small-N studies
voordelen:
- hoge interne validiteit omdat er een hoge systematiek en controle is, waardoor de kans op alternatieve verklaringen lager is
nadelen:
- lage externe validiteit omdat de deelnemers de algemene bevolking mogelijk niet vertegenwoordigen
wait-list design
alle participanten die gepland staan om de interventie te ontvangen worden random toegewezen aan een tijdsslot zodat er geen systematische verschillen tussen mensen voorkomen in de verschillende groepen/tijdslots
selectie-effecten voorkomen
attrition threat
wanneer een bepaald soort proefpersonen systematisch stopt met de studie
attrition threat
wanneer een bepaald soort proefpersonen systematisch stopt met de studie
welke 3 dreigingen van de interne validiteit komen voort uit menselijke subjectiviteit
- observer bias = verwachtingen van onderzoeker beïnvloeden interpretatie van de resultaten
- demand characteristics/vraagkenmerken = wanneer deelnemers hun gedrag veranderen omdat ze raden waar het onderzoek over gaat
- placebo-effecten = wanneer deelnemers verbeteren omdat ze denken dat ze een effectieve behandeling krijgen
wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen een quasi-experiment en een correlationele studie
overeenkomsten:
- er zijn 2 variabelen die gemeten worden
- er zijn dezelfde gevaren mbt confounds
verschillen:
- de steekproeven in quasi experimenten zijn specifieker, omdat ze gericht zijn op bepaalde kwaliteiten
verschil tussen quasi-experimenten en deelnemervariabelen/participant variables
beide bevatten meetvariabelen die categorisch zijn, maar participant variables zijn meer gericht op individuele verschillen, waar quasi-experimenten meer gericht zijn op mogelijke interventies