Hoofdstuk 1.2 Flashcards

1
Q

Wat zijn leesmotivaties?+voorbeelden(8)

A

Redenen om te lezen.
Voorbeelden:
-je ontspannen
-wegdromen in fantasie
-andere werelden leren kennen
-jezelf terugvinden
-genieten van fraai taalgebruik
-troost vinden
-nieuwe ideeën en denkbeelden opdoen
-referentiekaders vinden voor eigen situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn effecten van het lezen van literaire teksten?

A

-ontspanning
-aanzetten tot nadenken
-kijk op de wereld veranderen
-ontdekken wie je (niet) bent
-verbeterde taalvaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leeservaringen

A

Door het lezen van literaire teksten doe je leeservaringen op. Open plekken en verwachtingen zijn hierin een belangrijke rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een open plek?

A

Een tekstgedeelte dat bij jou vragen oproept die je wilt invullen. Je wilt de onduidelijkheden oplossen, de (missende of onbetrouwbare) informatie -) actieve leeshouding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstaan open plekken?

A

-van de ene verhaallijn overgaan naar de andere
-wisselen van vertelinstanties
-informatieachterstand bij de lezer
-vermoedens en verwachtingen van de lezer
-nieuwsgierig makend gedrag van personages
-intrigerende titel

Het resultaat van literair vertellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gesloten einde

A

Als aan het eind van een tekst jou als lezer alle open plekken ingevuld zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Open einde

A

Er blijven aan het eind van het boek nog open plekken bestaan: onduidelijkheden en vragen bij jou als lezer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Spanning

A

Is een bepaalde vorm van een open plek.
Er is sprake van een informatieachterstand.
Je hebt 3 belangrijke soorten:
-raadsel:de verteller suggereert iets te weten wat de lezer en het personage niet weten.
2.geheim: de lezer beschikt niet over de informatie waarover de verteller en het personage wel beschikken.
3.dreiging: het personage weet niet wat de verteller en de lezer wel weten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verwachtingen

A

Je hebt als lezer verwachting bij teksten. Dit kan ontstaan:
- op basis van genre
-door wat je gehoord hebt over het boek
-door de titel/het uiterlijk van het boek
-door informatie op de achterkant/flap

De schrijver kan spelen met die verwachtingen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Samenhang

A

Dit is nog een verwachting bij lezers.
- bepaalde logische/chronologische volgorde
-enige betekenis aan d tekest
-logisch-causale opeenvolging gebeurtenissen
-leiding door waarom(reden), waarvoor(doel), waardoor(oorzaak)

Samenhang maak je ook zelf als lezer, terwijl je leest en er kaas van maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Psychologisch schema

A

Je hebt een soort idee of gedachte hoe gebeurtenissen zullen verlopen. Zo’n psychisch of mentaal schema stuurt je verwachtingen over wat personages zullen gaan doen en dat maakt het soms mogelijk informatie die je niet expliciet gegeven wordt, toch aan te vullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly