Hoofdstuk 11 Flashcards
Prosociaal gedrag
Elke daad die uitgevoerd wordt met als doel het helpen van iemand anders
Altruïsme
De behoefte om een ander te helpen zelfs als het de helpen benadeelt
Verwantschap
Het idee dat gedrag dat een genetisch familielid helpt wordt begunstigd door natuurlijke selectie
Wederkerigheid
De verwachting dat het helpen van anderen de kans verhoogt dat zij ons zullen helpen in de toekomst
Empathie
Het vermogen om je in te leven in een ander en de gebeurtenissen en emoties zo te ervaren als die persoon doet
Empathie-altruïsme hypothese
Het idee dat, wanneer we empathie voor iemand voelen, we deze persoon zullen proberen te helpen vanuit puur altruïstische beweegredenen, ongeacht ons eigen gewin
Altruïstische persoonlijkheid
De kwaliteiten die rvoorzorgen dat een individu anderen helpt in allerlei situaties
In-group
De groep waarmee iemand zich indentificeert als een lid
Out-group
Een groep waar iemad zich niet mee identificeert
Urban oveload hypthese
De theorie dat mensen die in een stad leven constant gebombadeerd worden met stimulatie en dat ze meer in zichzelf blijven om niet overweldigd te raken
Bijstander effect
Het gegeven dat hoe meer bijstanders er zijn die een ongeval waanemen, hoe kleiner de kans is dat iemand hulp biedt
pluralistische onwetendheid
Het geval waarbij mensen denken dat iedereen een situatie op een bepaalde manier interpreteert, terwijl dit niet het geval is
Diffusion of responsibiliteit
Het fenomeen waarbij het verantwoordelijkheidsgevoel van alle bijstanders vermindert naarmate het aantal bijstanders vermeerdert
Beslissingboom
Gebeurtenis opmerken -> noodgeval? -> verantwoordelijkhied -> hoe helpen? -> beslissem