Hoofdstuk 10: psychodiagnostiek - het onderzoeksproces in de praktijk Flashcards

1
Q

Wat houdt psychodiagnostiek in?

A

Gedrag, gedachten en emoties van mensen op een systematische manier analyseren om het te begrijpen en te voorspellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke stappen zien we bij de empirische cyclus?

A
  • observatie
  • inductie
  • deductie
  • toetsing
  • evaluatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke stappen worden doorlopen zowel bij onderkenning als bij verklaring?

A
  • opstellen van hypothesen
  • formuleren van toetsbare voorspellingen op grond van hypothesen
  • kiezen van de te gebruiken instrumenten
  • vaststellen van het toetsingscriterium
  • afname en verwerking van de gebruikte instrumenten
  • evaluatie en bevestiging of weerlegging van de hypothesen op basis van de resultaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de voordelen en nadelen van zelfregistratie?

A
  • voordelen: gedrag observeren dat door anderen niet te observeren is
  • nadelen: observaties kunnen verschillen zijn in kwaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de voordelen en de nadelen aan kinderen observeren in hun natuurlijke omgeving?

A
  • voordelen: kunnen opeenvolging in gedrag observeren
  • nadelen: arbeidsintensief, duur en mensen veranderen vaak van gedrag als ze weten dat ze geobserveerd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt het actor-observatoreffect in?

A
  • eigen problematisch gedrag wordt toegeschreven aan externe factoren
  • problematisch gedrag van anderen wordt toegeschreven aan interne factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt een psychologische test in?

A

Een evaluatief instrument of procedure waarmee een steekproef van het gedrag van een cliënt in een bepaald domein wordt verkregen en vervolgens geëvalueerd en gescoord volgens een gestandaardiseerd proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het nadeel van psychologische tests?

A

Vaak zelfrapportage
- kennis en expertise nodig om psychopathologie in kaart te brengen
- veel mensen hebben slecht beperkte toegang tot eigen cognitieve processen
- scores op vragenlijsten vaak vertekend door psychologische afweer en allerlei beoordelingsfouten over eigen capaciteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt een prototype in?

A

Karakteristieke omschrijving van het beeld van een bepaalde psychische stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke hypothesen zijn er over de samenhang tussen persoonlijkheid en klinische syndromen?

A
  • kwetsbaarheidhypothese: persoonlijkheid als mogelijke risicofactor voor het ontwikkelen van klinische syndromen
  • persoonlijkheid kan beschermende factor zijn voor syndromen
  • persoonlijkheid kan verloop van een psychische stoornis beïnvloeden
  • psychische stoornis kan de (ontwikkeling van de) persoonlijkheid beïnvloeden (littekenassociatie)
  • spectrumhypothese: persoonlijkheid en psychische stoornissen kunnen gezien worden als een continuüm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houden normatieve theorieën in?

A

Alle mogelijke informatie verzamelen, die wegen en op de correcte wijze en daar op logische correcte wijze een conclusie uit trekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houden heuristieken in?

A

Informele cognitieve strategieën die snel tot een zo goed mogelijk oordeel/beslissing leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt de beschikbaarheidsheuristiek in?

A

Oordeel over de waarschijnlijkheid gekleurd door het gemak waarmee ze zich voorbeelden van die gebeurtenis voor de geest kunnen halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt de representativiteitsheuristiek in?

A

Oordeel over de waarschijnlijkheid van een gebeurtenis hangt af van hoe vergelijkbaar zij die gebeurtenis vinden met een prototype dat zij zich gevormd hebben van dat soort gebeurtenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de voordelen en de nadelen van het gebruik van protoypes?

A
  • voordelen: kunnen gaan vergelijken ipv lijst met criteria afgaan
  • nadelen: verschillende ervaringen -> verschillende prototypes + atypische symptomen gaan moeilijk vergeleken kunnen worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een manier om de overconfidence van een clinicus te verlagen?

A

Consider the opposite-strategie: vragen naar redenen waarom men ongelijk zou kunnen hebben

17
Q

Hoe kan je de beschikbaarheidsheuristiek en de representativiteitsheuristiek tegen gaan?

A
  • beschikbaarheidsheuristiek-> zorgen dat je relevante kennis beschikbaar hebt door literatuur bij te houden
  • representativiteitsheuristiek -> jezelf de vraag stellen of het ook iets ander zou kunnen zijn dan je in eerste instantie denkt
18
Q

Wat is het belangrijkste doel van de aanvraagsanalyse?

A

Inzicht krijgen in de reden van de aanvraag

19
Q

Wat zijn de 3 basisvoorwaarden van therapeutische verandering volgens Rogers?

A
  1. echtheid: jezelf zijn, open en transparant
  2. empathisch begrip: kunnen inleven in cliënt en betekenis die ervaringen/klachten voor betrokkene hebben
  3. onvoorwaardelijke positieve waardering: als clinicus oprechte, kritiekloze zorg en interesse hebben voor de cliënt
20
Q

Wat zijn de voordelen en de nadelen van de DSM?

A
  • voordelen
    • betrouwbaarheid
    • verbeterde herkenbaarheid van psychische stoornissen
  • nadelen
    • niet valide (comorbiditeit)
    • onduidelijk onderscheid tussen wat normaal is en wanneer spreken van een psychische stoornis
21
Q

wat zijn de onderdelen van een verklaringsmodel?

A
  • gedrag: klachten en problemen
  • factoren: voorbeschikkende, uitlokkende, onderhoudende en beschermende
  • 3 type factoren
    • contextueel
    • biologisch
    • psychologisch
  • verklarende mechanismen
22
Q

Wat zijn de voordelen van protocollaire behandelingen?

A
  • aangetoonde effectiviteit
  • korte duur en daardoor kosteneffectiviteit
  • transparantie voor cliënt
23
Q

Wat zijn de sleutelkenmerken van overleg?

A
  • minstens 2 partijen betrokken: clinicus en cliënt
  • beide partijen zetten stappen om deel te nemen aan proces en besluitsvorming
  • partijen proberen tot consensus te komen over de beste keuze
24
Q

Wat zijn de 4 stappen in het overlegmodel?

A
  1. clinicus observeert kenmerken van cliënt en beluistert aandachtig de opvattingen, hulpvraag en voorkeuren van de cliënt
  2. clinicus geeft informatie
  3. op basis van informatie dient cliënt over voldoende kennis te beschikken om samen met clinicus geschikte behandeloptie te selecteren
  4. uiteindelijke keuze door clinicus en specifieke context worde bepaald door voorkeuren van cliënt