Hoofdstuk 10: Besluitvorming Flashcards
Typen groeptaken ~ McGrath
1 plannen opstellen
2 ideeën ontwikkeling: kunnen geteld worden
3 problemen oplossen: kan objectief geturfd worden
4 vraagstukken identificeren
Brainstormen ~ Osborn
1 hoe meer ideeën hoe beter
2 bizarre ideeën aanmoedigen
Individueel bedenkt men meer ideeën, want:
1 angst voor beoordeling
2 sociaal meeliften
3 productblokkering
Sociaal meeliften
Freewheeling of freeriding
Groepslid denkt dat anderen het lastige werk wel zullen opknappen.
Productieblokkering
Slechts 1 groepslid kan tegelijkertijd aan het woord zijn. Andere groepsleden kunnen dan geen eigen originele ideeën ontwikkelen of vergeten eigen gedachten.
Experiment: groep-individu vergelijken
1 groepen herinneren beter
2 lagere status = minder invloed
3 groepsbesluit is niet altijd juist
4 groepsgesprek -> vals vertrouwen
Groepsdenken ~ Janis: symptomen
= behoefte aan consensus = sterker dan juist besluiten.
1 overschatting macht & moraliteit groep
2 beperkte blik
3 dwang tot conformiteit
Hoe groepsdenken voorkomen?
1 onpartijdig leiderschap
2 groep vertellen over belang van uiten twijfels en bezwaren
3 deskundigen bezwaren uiten
4 extra bijeenkomsten om op eerdere besluiten terug te komen
Framing bias ~ Hodgkinson et al.
- potentiële winst -> risico-mijdend
- potentiële nadelen -> risico zoekend
Hulpmiddel: diagram (causale framing)
Groepspolarisatie
Neiging tot extremer besluit dan aanvankelijke voorkeur
Verklaringen groepspolarisatie
1 sociale vergelijking -> advocaat van de duivel
2 overtuiging -> kwantitatieve hulpmiddelen (vb vragenlijst)
Wanneer heeft minderheid invloed volgens Moscovici?
1 consistent van mening verschillen
2 volhardend, onafhankelijk en zelfvertrouwen
Wanneer heeft minderheid invloed volgens van Hiel en Miervelde?
1 assertiviteit
2 consistentie
Welk gevolg kan een hoge EFI hebben?
Hoge expectation of future interactions zorgt ervoor dat minderheidsgroepen minder snel afwijkende zienswijzen uiten.
Sociale identiteitstheorie & zelfcategoriseringstheorie
We gebruiken de groepen waartoe we behoren om onszelf een positieve sociale identiteit aan te meten.
Wat is het onderscheid tussen teams en groepen?
Teams = afhankelijker, gezamenlijke prestatiedoelen
IPO-model
Input-proces-output
Criteriumprobleem: invloeden buiten de processen
IMOI-model
Input-mediator-output-input
Welke methoden bieden inzicht in de effectiviteit van teamwork?
1 teamleden beschrijven team + testen of dit overeenstemt met prestaties
2 succesvolle en onsuccesvolle teams vergelijken
3 onderzoek naar teamwork bekijken: gemiddelde effecten van kenmerken op resultaten
Competenties op individueel niveau die teamprestatie beïnvloeden
KSA - knowledge, skills, abilities voor twee hoofdterreinen:
1 interpersoonlijke kennis
2 zelfsturing
Interpersoonlijke kennis
1 conflictoplossing
2 collaboratieve probleemoplossende vaardigheden
3 communicatievaardigheden
Zelfsturende kennis
1 doelen stellen
2 werk verdelen zodat persoonlijke vaardigheden en technologische kennis optimaal wordt ingezet
Teamrollen ~ Belbin
1 coordinator
2 vormgever
3 planner
4 monitor/beoordelaar
5 uitvoerder
6 teamspeler
7 onderzoeker van resources
8 afronder
9 technisch specialist
TRSPI + OAS ~ Belbin
1 Team-role self-perception inventory
Zelfevaluatie maken van rolprofiel
2 Observer assessment sheet
2 a 3 bekenden vullen dit in
Gecombineerd resultaat = gebruikt om team samen te stellen
Werd later verbeterd -> interplace II programma (betere constructvaliditeit)