Hoofdstuk 1 Over ondernemers Flashcards

1
Q

Volgens de Van Dale is een ondernemer:

A

‘Een persoon die in een tak van handel of bedrijf zelfstandig, voor eigen rekening en risico werkt op grond van het bezit van productiemiddelen en met vreemde arbeidskracht: de ondernemer is in het kapitalistische stelsel organisator en leider van het productieproces.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Volgens het bedrijfseconomisch perspectief is een ondernemer:

A

‘Een ondernemer is iemand, die mogelijkheden ziet om zich door vernieuwing een plaats in een markt te veroveren of te behouden.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ondernemers zijn ooit ondernemer geworden om aan een psychologische behoefte te voldoen. (Psycholoog McClelland)

A
  • Ondernemers willen zich sterker dan anderen bewijzen (need for achievement).
  • Ondernemers zijn ervan overtuigd dat zij de situatie beter in de hand kunnen houden (locus
    of control).
  • Ondernemers zijn minder terughoudend in het nemen van risico’s (risk taking propensity).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe omschrijft Dr. A. Kröller ondernemen?

A

‘Een ondernemer heeft tegenwerking en strijd nodig, dat geeft fantasie, ondernemingsgeest en lust om risico te dragen.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dr. A. Kröller heeft ondernemen als volgt omschreven:

A

‘Een ondernemer heeft tegenwerking en strijd nodig, dat geeft fantasie, ondernemingsgeest en lust om risico te dragen.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(Sociologische aspecten) redenen om een bedrijf te starten zijn:

A
  • Breuk in de levensloop: Er heeft zich een incident voorgedaan waardoor de mogelijkheid om ondernemer te worden sterk wordt geactiveerd. Als mensen ‘vluchten’ in het ondernemerschap, is er sprake van een pushstarter.
  • Voorbeeld in de nabije omgeving: Ondernemers komen vaak uit een familie waar het ondernemen gemeengoed is. Als zij er steeds mee bezig zijn geweest, is er sprake van een pullstarter.
  • Bezitten van adequate middelen: Ze moeten een goed idee hebben, de benodigde financiën, een goede locatie etc.
  • Neiging tot zelfstandigheid: Ondernemers willen onafhankelijk zijn en weten de wens om een bedrijf op te starten om te zetten in daden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent stafmanco

A

het ontbreken van een eigen ondersteunende staf, is het meest kenmerkende verschil tussen grote en kleine ondernemingen. Dit leidt tot een eenzijdige oriëntatie en een geïsoleerde positie van de ondernemer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ondernemers zijn globaal te verdelen in twee ideaaltypen, welke zijn ze?

A
  • De koopman: Hij beschikt over een sterke externe oriëntatie, waarbij de interne gang van zaken weleens wat onderbelicht kan raken.
  • De vakman: Hij beschikt over een sterke interne oriëntatie, waardoor hij informatie vanuit de omgeving dreigt te negeren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De karakters van de koopman en de vakman zijn zo verschillend, dat niemand over beide vaardigheden in gelijke mate kan beschikken. Wat gebeury als het bedrijf doorgroeit?

A

Dit leidt tot eenzijdige oriëntatie. Wanneer het bedrijf groeit en er meer mensen in dienst komen, ontwikkelen zich staffuncties. De eenzijdige oriëntatie van de ondernemer neemt af doordat medewerkers met andere disciplines, ervaring en achtergrond ook het bedrijfsbeleid gaan bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ondernemers vinden vaak dat zij de marktsituatie beter beheersen dan deskundige adviseurs. Zij hebben een groot zelfvertrouwen en nemen risico’s die anderen niet aandurven. Zij luisteren in sommige situaties niet naar anderen en zijn eigenwijs. Wat zijn de gevolgen hiervan?

A

Hierdoor komen zij in een geïsoleerde positie: bij een kleine tegenvaller leidt de angst voor kritiek of mogelijke schampere opmerkingen bij voorbaat tot het niet vragen om advies. Daarnaast gunnen ondernemers zich weinig tijd om vakliteratuur te volgen, branchestudies te bestuderen en informatiebijeenkomsten bij te wonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ondernemers delegeren te weinig, wat kan worden verklaard uit de psychologische kenmerken. Welke zijn deze kenmerken?

A
  • Ondernemers zijn van hun eigen kunnen overtuigd en denken dat niemand dit beter kan.
  • Goede medewerkers zien na verloop van tijd onvoldoende carrièremogelijkheden en
    besluiten om het bedrijf te verlaten.
  • Menig ondernemer is achterdochtig, bang dat medewerkers ooit voor zichzelf zullen
    beginnen en gebruik maken van de ‘geheimen’ van zijn onderneming.
  • Ondernemers willen geen sterke medewerkers aannemen, omdat zij na verloop van tijd de
    ondernemer willen overtreffen.
  • Ondernemers informeren medewerkers maar gedeeltelijk: financiële gegevens worden
    alleen met de boekhouder besproken, omdat uit die gegevens duidelijk wordt wat de privé- inkomenspositie van de ondernemer is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Invloeden die de ondernemende samenleving vormgeven zijn:

A
  • Maatschappelijke ontwikkelingen en beleid van de overheid
  • Organisationele reacties
  • Individuele reacties
  • Mondiale druk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekent empowerment?

A

Als werknemers meer ruimte krijgen om zelfsturend te handelen. De medewerkers worden dan gezien als een investering die van belang is voor het succes van de onderneming. Personeel is de belangrijkste, maar ook moeilijkste factor in de concurrentiestrijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij empowerment, wat zijn de eigenschappen die de werknemers nodig hebben?

A

De ‘nieuwe werknemer’ moet beschikken over de vaardigheden communiceren, samenwerken, leren, doen, veranderen, probleem oplossen, een open geest hebben, schokbestendig zijn, tijdsbesef hebben en in balans zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt de theorie van McGregor in?

A

Volgens McGregor lukt het motiveren van ‘empowerde’ medewerkers beter door een participatieve managementstijl. Dit is een leiderschapsstijl waarbij de ondernemer uiteindelijk de besluiten neemt, maar zich door de medewerkers laat adviseren en beïnvloeden. Er is een verband tussen de stijl van leidinggeven en de motivatie van zijn werknemers. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen twee tegenovergestelde werkhoudingattitudes, wat resulteerde in de X-Y-theorie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Van de XY theorie welke van de twee (X of Y) is beter voor de MKB?

A

Voor ondernemingen in het MKB leveren de Y-groep-werknemers betere resultaten op, maar door hun kenmerkende eigenschappen is er ook een grote kans dat deze werknemers zullen starten met hun eigen onderneming. Ondernemerschap dat gebaseerd is op de Y-groep-werknemers is van groot belang voor het succes van de onderneming

17
Q

Beschrijf de kwalitatieve en de kwantitatieve omschrijving van een klein bedrijf

A

Bij een kwalitatieve omschrijving komen de eenzijdigheid en de geïsoleerde positie aan de orde. Bij een kwantitatieve benadering wordt vooral omschreven wie er tot een klein bedrijf behoort.

18
Q

Wat is een nadeel van de kwantitatieve omschrijving van een klein bedrijf?

A

Het nadeel van kwantitatieve definities is dat op geen enkele wijze rekening wordt gehouden met de specifieke managementsituatie van een klein bedrijf. In een klein bedrijf ontbreekt het aan een formele managementstructuur, er is geen eigen staf, er zijn geen functieomschrijvingen gemaakt en plannen voor de lange termijn zijn niet beschikbaar. Als een bedrijf volgens kwantitatieve termen groot is, maar de directeur nog steeds alles zelf doet, is er toch sprake van een kleine onderneming.

19
Q

Hoe veel procent van de bedrijfsleven wordt gevormd door bedrijven met minder dan 100 werknemers?

A

Van het totale bedrijfsleven wordt 99,1% gevormd door bedrijven met minder dan honderd werknemers. Het belang van het midden- en kleinbedrijf is per sector verschillend.

20
Q

Na hoeveel jaar blijven 50% van de startende ondernemingen?

A

Het ondernemen heeft de laatste jaren in een land een blijvende stijgende trend doorgemaakt. Vijf jaar na de start bestaan gemiddeld nog 50% van de ondernemingen.

21
Q

Hoeveel procent van de beroepsbevolking werkt in het MKB sector?

A

In het MKB werkt ongeveer 55% van de totale beroepsbevolking. Bepaalde branches zijn kleinschalig van aard en daarom typisch MKB. Kleine bedrijven dragen de groei van de werkgelegenheid, bij grote ondernemingen neemt de werkgelegenheid structureel af. De werkgelegenheid wordt naast structureren ontwikkelingen ook bepaald door conjuncturele factoren. Middelgrote en grote bedrijven worden door een crisis zwaarder getroffen. Kleine bedrijven herstellen zich veel sneller.

22
Q

Hoeveel procent van de productie wordt er door de MKB sector gezorgd?

A

Van de productie komt 48% in het MKB tot stand. Ook hier is het belang van het MKB per sector verschillend. Het Nederlandse bedrijfsleven is relatief grootschalig ten opzichte van de rest van Europa. Hierbij zijn de grote ondernemingen in Nederland dan weer relatief klein ten opzichte van de rest van Europa.

23
Q

Wat zijn “gazellen” bedrijven?

A

Naast startende bedrijven zijn vooral ‘gazellen’ van belang. Dit zijn ondernemingen die over een langere periode voortdurend werkgelegenheid creëren. Geschat wordt dat dit voor slechts 5 a 10% van de Nederlandse bedrijven geldt. Vanzelfsprekend kan een tijdelijke recessie ook bij kleine bedrijven een verminderde creatie van banen tot gevolg hebben. Maar zo’n daling treedt bijna nooit op zonder een nog scherpere daling van de werkgelegenheid bij grote bedrijven.

24
Q

Wat zijn enkele macro-economische effecten van de Mkb sector? (naast werkgelegenheid)

A
  • arbeidsomstandigheden
  • doorbreken van de monopolie
  • innovaties (Ongeveer driekwart van het aantal nieuw ontwikkelde technologieën komt bij het midden- en kleinbedrijf vandaan. Het gaat dan vaak om meer toepassingsgerichte innovaties en veel minder vaak op basisinnovaties.)
  • toeleveren en uitbesteden
25
Q

Wat wordt onder outsourcing verstaan?

A

Als grote bedrijven taken uitbesteden aan MKB-ondernemingen, is er sprake van outsourcing.

26
Q

Waarom zou een grote onderneming met kleine bedrijven handelen?

A

Grote ondernemingen kopen voor een belangrijk deel hun halffabricaat in bij middelgrote ondernemingen, die het weer aanschaffen bij kleine ondernemingen. Dit wordt subcontracting genoemd. Tussen groot en klein is er sprake van een positieve symbiose. Toeleveren en uitbesteden geeft aan kleine bedrijven enorme kansen. Hierdoor ontstaan ook afhankelijkheden, maar door een goede spreiding van risico’s hoeven deze niet dreigend te zijn

27
Q

Wat zijn niche-markets?

A

kleine markten met zeer gespecialiseerde producten en diensten

28
Q

Waarom worden kleine en midden bedrijven de “backbone” van de economie genoemd?

A

Een groot aantal gezonde en flexibele bedrijven is voor het functioneren van grote ondernemingen, en daarmee van de totale economie, absoluut noodzakelijk. Het midden- en kleinbedrijf wordt daarom wel eens de ‘backbone’ van de economie genoemd.

29
Q

Midden en kleine bedrijven kunnen beter in spelen op de goede en slecht tijden van in de economie. Wat kan grote bedrijven doen om dit ook te kunnen doen?

A
  • De nodige flexibiliteit weten in te bouwen
  • Vaardigheden ontwikkelingen om de toekomst beter te voorspellen
  • Invloed uitoefenen om de ontwikkelingen mede vorm te geven.
30
Q

Hoeveel van de bedrijfsleven wordt gevormd door mkb?

A

99,1%