Hoofdstuk 1: Inleiding in gedragsbiologie Flashcards
Biologische factoren
1) Hersenen
2) Neurotransmitters
3) Hormonen
4) Erfelijke factoren
5) Prenatale invloeden
6) Evolutionaire basis
Gedragsbiologie
= gedrag wordt in belangrijke mate beïnvloedt door biologische factoren
Omgevingsinvloeden
1) Gezinssituatie en opvoeding
2) Sociale omgeving
3) Cultuur
Psychologische factoren
1) Ervaring
2) Zelfbeeld
Bio psychosociaal model
= gedrag wordt beïnvloed door zowel biologische, als psychologische als sociale factoren
Nature - nurture
Nature = alles ligt vast bij geboorte
Nurture = verklaring bij omgeving en opvoeding
Interactionistische standpunt
= Menselijke gedrag wordt verklaard door aanleg, omgeving en interactie tussen aangeboren en omgevingsfactoren.
Homeostase
= het proces dat erop gericht is om het evenwicht in het menselijk lichaam te bewaren
Positieve terugkoppeling
= versterkt het proces ( borstvoeding, hoe meer het kind drinkt, hoe meer er geproduceerd wordt)
Negatieve terugkoppeling
= proces wordt afgeremd
( Als je temperatuur te laag is zorgt het lichaam ervoor dat je het warmer krijgt)
Homeostatisch regelsysteem –> 3 niveaus
1) Sensor
= registreert veranderingen en stuurt deze info door naar controlecentrum
2) Controlecentrum
= ontvangt en verwerkt deze informatie
–> Werkt met setpoints: bepaalde grenswaarden
3) Effector
= reageert op deze informatie en zorgt voor de nodige aanpassingen