Hoofdstuk 1: Basis Flashcards
Gedrag
Gedrag bestaat uit patronen in de tijd
Elke vorm van observeerbare acties of reacties van een mens of dier in reactie op externe of interne prikkels (stimuli)
Waaruit bestaan de meeste vormen van gedrag?
Een mix van aangeboren en aangeleerde (re)acties
Deze “mix” varieert sterk tussen diersoorten
Fylogenetische ontwikkeling
Ontwikkeling van hogere diersoorten uit lagere diersoorten
Ontogenetische ontwikkeling
Ontwikkeling van de individuele mens uit zaadcel + ei
Wat zijn 4 bekende voorouders van de moderne mens?
Australopithecus “zuidelijke aap”
Homo habilis “handige mens”
Homo erectus “rechtopstaande mens”
Homo sapiens “wetende mens”
Encefalisatiequotiënt (EQ)
Feitelijk hersengewicht gedeeld door het verwacht hersengewicht (op basis van lichaamsgewicht)
Van de mens –> EQ 7.0 (verdrievoudigd in ~4 miljoen jaar)
Wat zijn 3 verklaringen voor dat het brein zo groot is geworden?
Leefwijze: fruit eten, voorverteren, sociale interactie
Efficiënte koeling: bloedcirculatie in brein als radiator
Neotenie: ‘vertraagde’ ontwikkeling –> eigenschappen uit juveniele fase van voorouders blijven behouden