Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen een rechtspersoon en een natuurlijk persoon?

A

De mate van aansprakelijkheid. Bij een rechtspersoon is de ondernemer beperkt aansprakelijk en bij een persoonlijke rechtsvorm is de ondernemer hoofdelijk aansprakelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem de persoonlijke ondernemingsvormen / natuurlijke personen.

A

1 eigenaar:
Eenmanszaak

Twee of meerdere eigenaren
Maatschap
Vennootschap onder firma (vof)
Commanditaire vennootschap (cv)
Rederij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de rechtspersonen

A

Besloten vennootschap (bv)
Naamloze vennootschap (nv)
Vereniging
Coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij
Stichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de voordelen van een rechtspersoon tov de persoonlijke onderneming?

A

Beperkte aansprakelijkheid voor de ondernemer
Bij hogere winst fiscaal aantrekkelijker
Eenvoudiger over te dragen of te verkopen
Meer status en groter imago bij de eigenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de nadelen van een rechtspersoon tov de persoonlijke onderneming?

A

Hogere kosten voor accountant en voor jaarrekening (Grote ondernemingen: balans, w & v rekening, kasstroomoverzicht, accountantscontrole)
Geen recht op ondernemersaftrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem alle TVB’s

A

Taak: wat iemand doet
Verantwoordelijkheid: wat iemand moet
Bevoegdheid: wat iemand mag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de twee factoren binnen de werkstructurering.

A

Werkextrinsieke factoren - heeft betrekking op de werkomgeving, het werkklimaat: wel of geen muziek bij werk, salarisverhoging, temperatuur, werkplek, lawaai etc.

Werkintrinsieke factoren - heeft betrekking op het werk zelf, inhoudelijk: taakverrijking, taakverruiming, taakroulatie, taakgroepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef een omschrijving van werkintrinsieke factoren.

A

taakverrijking - meer zelfstandigheid en meer bevoegdheid, meer taken van hoger niveau, senior taakjes.
taakverruiming - meer taken van hetzelfde niveau, meer afwisseling.
taakroulatie - van tijd tot tijd andere taken, minder eentonigheid, meer afwisseling.
taakgroepen - zelfstandig een eindproduct maken in groepsverband, zelfsturende teams.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn motieven voor een arbeidsindeling? Waarom zou je dit doen?

A

Efficiency
Sociale en maatschappelijk motieven
Structuur en toezicht
Klantgericht werken
Branchegericht werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de kenmerken van een verticale arbeidsindeling?

A

Scheiding tussen leiding en uitvoering: iedereen heeft een leidinggevende.
Hiërarchie
Mogelijkheid tot delegeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de kenmerken van een horizontale arbeidsindeling?

A

Interne differentiatie (afwisseling): F-indeling, gelijke werkzaamheden
Interne specialisatie: P-, M- of G-indeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de kenmerken van indelingen binnen de horizontale arbeidsindeling?

A

F-indeling: Medewerkers met dezelfde functie werken samen op afdeling (zoals inkoop en verkoop)

P-indeling: Taken worden gegroepeerd rond product of dienst (zoals gewone fietsen, moutainbikes)

M-afdeling: Onderdelen van organisatie worden om klanten heel gegroepeerd (zoals groothandel, consumenten)

G-indeling: Afdelingen zijn ingedeeld naar geografische regio’s (zoals Nederland, Europa)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kenmerkt zich hierarchie?

A

Taakopdrachten, leidinggevende geeft opdrachten aan uitvoerende
Verantwoording, medewerker leggen verantwoording af over de uitvoering van de taak
Controle, de leidinggevende controleert de input, uitvoering en het eindresultaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de nadelen van een arbeidsverdeling?

A
  • Medewerkers krijgen saai werk te doen, motivatie daalt
  • Medewerkers zien geen eindproduct, dus betrokkenheid voor kwaliteit daalt
  • Medewerkers missen ontplooiingsmogelijkheden omdat alles als is voorgekauwd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is arbeidsverdeling?

A

Arbeid is een belangrijke productiefactor. Als een organisatie groter wordt, zal er sprake zijn van een toenemende verdeling van arbeid.

Door arbeidsverdeling maakt een medewerker geen compleet product, maar levert hij een bijdrage aan een onderdeel van het product.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is werkstructurering?

A

Je spreekt van werkstructurering als een organisatie rekening houdt met de behoefte van een medewerker op sociaal, economisch en technisch gebied. (Werkextrinsieke & werkintrinsieke factoren)