Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Wat deed Antoni van Leeuwenhoek (1673-1723)?

A

-Maakte en gebruikte eenvoudige microscopen
-Maakte een nieuwe microscoop voor elk specimen dat hij onderzocht
-Onderzocht water en kon: kleine dieren, fungi, protozoa en algen waarenemen ‘animalcules’
-Onderzocht bloed, tandplak, luizen,..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de 6 categorieën van micro-organisme

A

-Bacteria
-Archaea
-Fungi
-Protozoa
-Algae
-Kleine multicellulaire dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat deed Carolus Linnaeus (1707-1778)?

A

Ontwikkelde een taxonomisch systeem om dieren en planten te benoemen en gelijkaardige organismen te groeperen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef eigenschappen van Bacteriën en Archaea

A

-Prokaryoten (Unicellulair en bezitten geen celkern)
-Veel kleiner dan eukaryoten
-Komen voor in zowat elk habitat (voorwaarde: voldoende water en vocht; Archaea leven in extreme omstandigheden
-Planten zich aseksueel voort
-Bacteriële celwanden bevatten peptidoglycaan (sommige hebben geen celwand)
-Celwanden van archaea bezitten geen peptidoglycaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef kenmerken van Fungi

A

-Eukaryoten (geen duidelijk celkern)
-Verkrijgen voedsel van andere organismen
-Bezitten celwanden (opgebouwd uit chitine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fungi omvatten?

A

-Schimmels: Multicellulair: groeien als lange filamenten (=hyfen). Planten zich voort via seksuele en aseksuele sporen.
-Gisten: Unicellulair; planten zich aseksueel voort door knopvorming (budding). Sommige produceren seksuele sporen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef kenmerken van Protozoa

A

-Eencellige eukaryoten
-Nutritionele behoeften en hun cellulaire structuur komen overeen met die van dieren
-Vrijlevend in water. Sommige leven in dierlijke gastheren
-Aseksuele (meestal) en seksuele voortplanting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kunnen de meeste Protozoa zich bewegen?

A

-Pseudopoden
-Cilia
-Flagella

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef kenmerken van Algae

A

-Eukaryoten, unicellular of multicellular
-Doen aan fotosynthese
-Eenvoudige voortplantingsstructuren
-Worden onderverdeeld op basis van hun pigmentatie en samenstelling van de celwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef kenmerken van Virussen

A

-Acellulair
-Bezitten kleine hoeveelheden genitsch materiaal (DNA of RNA omringd door een proteïnemantel
-Repliceren alleen als ze zich bevinden in een levende gastheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef kenmerken Multicellulaire dierlijke parasieten

A

-Eukaryoten
-Eigenlijk geen micro-organismen
-microscopische stadia in levencyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op welke 4 vragen zochten wetenschappers antwoorden?

A

-Is spontane generatie van microbieel leven mogelijk?
-Wat veroorzaakt fermentatie?
-Wat veroorzaakt ziekte?
-Hoe kunnen we infecties en ziektes voorkomen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Sommige filosofen en wetenschappers uit het verleden dachten dat levende organismen via 3 processen kunnen onststaan, Hoe?

A

-Aseksuele reproductie
-Seksuele reproductie
-Niet levende materie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe werkt de Spontane Generatie theorie van Aristoteles?

A

-Levende organismen kunnen uit niet levende materie ontstaan
-Een “vitale kracht” vormt levend materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het experiment van Francesco Redi (1626-1697)?

A

-Wanneer bedorven vlees weggehouden van vliegen ontwikkelen zich nooit maden/larven in
-Vlees blootgesteld aan vliegen werd snel gekoloniseerd door maden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het experiment van John Need (1731-1781)

A

-Wetenschappers waren het erover eens dat grotere dieren niet spontaan konden ontstaan, maar ze geloofden dat micro-organismen dat wel konden
-Experimenten met gekookte vleesbouillon en infusies van plantenmateriaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat waren de conclusies van Lazzaro Spallanzani (1729-1799)?

A

-Needham de flessen onvoldoende verwarmde om alle micro-organismen te doden of dat hij de flessen onvoldoende afsloot
-Micro-organismen komen in de lucht voor en kunnen experimenten contamineren
-Spontane generatie treedt niet op, alle levende organismen komen voort uit andere levende organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat was de kritiek op de experimenten van Spallanzani?

A

In de afgesloten flessen van spallanzani onvoldoende O2 aanwezig was om microbieel leven te ondersteunen

19
Q

Wat is het experiment van Louis Pasteur (1822-1895)?

A

-Gebruikte flessen met een S-vormige hals (houden de micro-organismen buiten en laten lucht binnen)
-Bouillon in de flessen vertoonde geen teken van leven (geen microbiële groei)
-Wanneer de fles na verloop van tijd schuin opgetild werd, kon er stof dat zich in de bocht van de hals bevond in de fles komen. (na 1 dag veroorzaakte dit reeds het troebel worden van de bouillon (=microbiële groei)

20
Q

Wat was de conclusie uit Pasteur zijn experiment?

A

Micro-organismen kwamen uit de lucht, er is geen spontane generatie

21
Q

Hoe ziet de Scientific Method eruit?

A

-Observatie
-Vraag
-Hypothese
-Experiment
-Resultaat

22
Q

Wat toonde Pasteur aan ivm fermentatie

A

Dat Micro-organismen verantwoordelijk zijn foor fermentatie

23
Q

Wat is fermentatie?

A

Omzetting van suiker in Alcohol in afwezigheid van Lucht

24
Q

Waartoe heeft Pasteur zijn experiment geleid?

A

-De techniek Pasteurisatie
-Na pasteurisatie werden gistcellen toegevoegd om ervoor te zorgen dat alcohol fermentatie kan plaatsvinden
-Begin van de industriële microbiologie (doelbewust gebruiken van MO)

25
Q

Wat is Pasteurisatie?

A

Proces waarbij vloeistoffen verwarmd worden bij een temperatuur net hoog genoeg om de meeste bacteriën te doden

26
Q

Micro-organismen komen voor in welk voedsel/drank?

A

-Kaas
-Alcohol
-Soya sauce
-Azijn
-Yoghurt
-Brood

27
Q

Wat wordt er nog gemaakt door Micro-organismen?

A

-Antbiotica
-Insuline
-Vitamines
-Pest controle chemicaliën

28
Q

Wat toonde Buchner’s experiment aan?

A

-Levende cellen zijn niet noodzakelijk voor fermentatie
-Celvrije extracten (die enzymen bevatten) zijn verantwoordelijk voor de fermentatiereacties
-Geleid tot het ontstaan van de biochemie

29
Q

Wie ontwikkelde de germ theory of disease?

A

Louis Pasteur: ziekte veroorzaakt door micro-organisme

30
Q

Wat deed Robert Kock (1843-1910)?

A

Etiologie - Bestudeerde de oorzaken van ziektes (Anthrax)
-Bestudeerde kolonies van micro-organismen
-Bacteriën gevonden in het bloed van zieke dieren
-Bloed van zieke dieren in gezonde dieren - dieren werden ziek met zelfde micro-organisme

31
Q

Wat is een bloedagar?

A

Voedingsbodem - bevat veel voedingstoffen voor de bacteriën
Kunnen Bacterie kolonies op gekweekt worden

32
Q

Waartoe heeft Koch’s experiment toe geleid?

A

-Eenvoudige kleuringstechnieken
-Eerste foto van bacteriën
-Eerste foto van Bacteriën in ziek weefsel
-Technieken om aantal bacteriën te schatten in een oplossing
-Gebruik van stoom om groeimedium te steriliseren
-Gebruik van Petridishes
-Laboratoriumtechnieken om bacteriën te transfereren
-Beschouwen van bacteriën als aparte species

33
Q

Wat zijn Koch’s postulates?

A

1: De verdachte ziekteverwekker moet in de zieke gastheer worden aangetroffen maar niet in een gezonde gastheer

2: De ziekteverwekker moet kunnen worden geïsoleerd en verder gekweekt

3: Een gastheer die met de gekweekte ziekteverwekker besmet wordt, moet dezelfde ziekte krijgen

4:De ziekteverwekker moet uit de experimentele gastheer geïsoleerd kunnen worden, en moet gelijk zijn aan de ziekteverwekker in het lichaam van de oorspronkelijke zieke gastheer

34
Q

Wie ontdekte Yellow fever?

A

Walter reed

35
Q

Wie ontdekte de bubonic plague

A

Alexandre Yersin

36
Q

Wie ontdekte Tetanus?

A

Shibasaburo Kitasato

37
Q

Wie ontdekte Pneumonia?

A

Albert Fraenkel

38
Q

Micro-organismen zijn vaak kleurloos en moeilijk te zien wat wordt hier aangedaan?

A

Gram kleuring

39
Q

Wat zijn kenmerking van Gram kleuring?

A

-Meeste gebruikte kleuringstechniek in de microbiologie
-Een van de eerste stappen om een bacterie te identificeren
Bacteriën opdelen in 2 groepen:
-Gram-positieve (paars)
-Gram-negatieve (rode)

40
Q

Wat deed Ignaz Semmelweis (1818-1865)?

A

Pleitte voor handen wassen met bleekwater om overdracht van kraamvrouwenkoorts van één patient op een andere te voorkomen

41
Q

Wat deed Joseph Lister (1827-1912)?

A

Gebruikte chemische, desinfecterende middelen (fenol) ter preventie van chirurgische wondinfecties

42
Q

Wat deed Florence Nightingale (1820-1910)?

A

Moeder van de moderne verzorging, influentieel bij het gebruik van ontsmettingsmiddelen bij verzorging

43
Q

Wat deed Eduard Jenner?

A

Vond de techniek vaccinatie uit