Hoofdstuk 9 Microbiële groei controlleren Flashcards

1
Q

Wat zijn de drie Basis principes van de Microbieel controle?

A

-Terminologie van de microbiële controle
-Microbiële sterftesnelheid
-Antimicrobiële middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is Sterilisatie?

A

Verwijdering van alle microbiële leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is Commerciële sterilisatie (voedsel in blik)

A

Doden van endosporen
(Hyperthermofielen worden niet gedood)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is Asepsis?

A

Afwezigheid van microbiële contaminatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn Aseptische technieken?

A

Technieken die contaminatie vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een Disinfecterend middel (disinfectans)?

A

Fysisch of chemisch middel om pathogenen te inhiberen of vernietigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Antiseptisch middel of antisepticum?

A

Verwijdert pathogenen van levend weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is Degerming (kiemverwijdering)?

A

Verwijderen van micro-organismen door schrobben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is Sanitization?

A

Desinfecteren van plaatsen en gerief dat publiekelijk wordt gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is Pasteurisatie?

A

Gebruik van hitte om pathogenen te doden en het aantal MO die voedselbederf veroorzaken verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is Germicide?

A

Chemisch middel dat pathogene MO dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is Bactericide?
Virucide?
Fungicide?

A

-Bacteriedodend
-Inactiveert virussen
-Dood schimmels en gisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is Bacteriostatisch?

A

Verhinderen van groei van bacteriën, niet dodend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is Microbiële dood?

A

Permanent verlies van de mogelijkheid tot reproductie onder ideale omgevingscondities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is Microbiële sterftesnelheid?

A

Snelheid waarmee een microbiële populatie afsterft is meestal constant in functie van de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de werking van Antimicrobiële middelen?

A

-Beschadiging van celwanden en membranen
-Beschadiging van eiwitten en nucleïnezuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn eigenschappen van ideale antimicrobiële middelen?

A

-Goedkoop
-Snelwerkend
-Stabiel gedurende bewaring
-Onderdrukken microbiële groei zonder schadelijk te zijn voor mensen, dieren en objecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de factoren die de effectiviteit van antimicrobiële middelen beïnvloeden?

A

-Plaats van behandeling
-Relatieve gevoeligheid van de MO
-Omgevingscondities (temperatuur en pH, organisch materiaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de Germicide classificatie?

A

Relatieve gevoeligheid van MO
-High-level germiciden: (doden alle pathogenen, inclusief endosporen)
-Intermediate-level germiciden: (doden fungale sporen, cyten, virussen, pathogene bacteriën)
-Low-level germiciden: (doden vegetatieve bacteriën, fungi, protozoa, sommige virussen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de Biosafety levels?

A

BSL-1
BSL-2
BSL-3
BSL-4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is BSL-1?

A

-Voorzorgsmaterialen zijn beperkt, standaard laboratorium
-werken met niet pathogene MO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is BSL-2?

A

-Labojas, handschoenen, oogbescherming, toegang gelimiteerd
-Werken met matig pathogene MO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is BSL-3?

A

-Alle manipulaties in bioveiligheidskabinet. Ruimte met onderdruk
-Zeer pathogenen, potentieel dodelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is BSL-4?

A

Labo dat verzegeld is, ruimte met onderdruk, speciale beschermpakken. alle lucht en water die de faciliteit binnen en buiten gaan wordt gefilterd
-Zeer pathogeen en besmettelijk (bv Ebola)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn de Fysische methoden voor MO?

A

-Temperatuur
-Desiccatie
-Filtratie
-Osmotische druk
-Radiatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn de effecten van hitte?

A

-Denaturatie van eiwitten en nucleïnezuren
-Tast de integriteit van celmembraan en celwand aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is Thermal Death Point?

A

Laagste temperatuur bij dewelke alle cellen in een cultuur gedood worden binnen de 10 minuten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is Thermal Death Time?

A

Tijd nodig om alle cellen in een cultuur te doden bij een bepaalde temperatuur

29
Q

Wat is Decimale Reductie Tijd?

A

Tijd die nodig is om 90% van een populatie te doden bij een bepaalde temperatuur

30
Q

Wat is er speciaal aan Vochtige hitte en wat zijn methoden die dit gebruiken?

A

Effectiever dan droge warmte omdat water een betere warmtegeleider is dan lucht
-Koken
-Autoclaveren
-Pasteurisatie
-Ultra-hoge temperatuur sterilisatie

31
Q

Wat doet koken?

A

-Dood vegetatieve cellen van bacteriën, fungi, protozoa en de meeste virussen
-Kooktijd is belangrijk (afhankelijk van hoogte boven zeeniveau)
-Endosporen, cyten van protozoa en sommige virussen overleven

32
Q

Wat is Autoclaveren?

A

-Koken onder hoge druk
-Kooktemperatuur verhoogt in functie van toenemende druk
-Autoclaveercondities: 121°c, 15 psi, 15 minuten
-Grote volumes hebben langere tijd nodig
-Teststrips worden gebruikt om de steriliteit aan te tonen

33
Q

Voor wat is Pasteurisatie en wat zijn de verschillende methodes?

A

Wordt gebruikt om pathogenen in melk, ijs, fruitsappen te doden
(geen sterilisatie, hitte toleranten MO overleven)

-Batch methodes: 63°c gedurende 30 min
-High temperature, short time (flash pasteurisatie): 72°c gedurende 15 seconden
-Ultra high temperature: 135°c gedurende 2 seconden

34
Q

Wat is Ultra-high temperature sterilisatie?

A

140°c gedurende 1 tot 3 seconden, dan snelle afkoeling
-behandelde vloeistoffen kunnen bij kamertemperatuur bewaard worden

35
Q

Wat houdt Droge hitte in?

A

-Wordt gebruikt om materialen te steriliseren die niet tegen vochtige warmte kunnen
-Hogere temperaturen vereist en een langere sterilisatietijd
-Incineratie/verassen is de ultieme sterilisatiemethode

36
Q

Hoe wordt Droge hitte gebruikt?

A

Pupinel oven:
-bruikbaar voor glaswerk en niet brandbaar materiaal
-droog = langzaam (180° - 30 min) (170° - 60 min) (160° - 120 min)

Flamberen met bunsenbrander

37
Q

Wat houdt Koelen en invriezen in?

A

-Vermindert microbieel metabolisme, groei en reproductie
-4° stopt de groei van de meeste pathogenen
-Sommige MO kunnen zich vermenigvuldigen in gekoeld voedsel
-Gevoeligheid van MO voor diepvriestemperaturen varieert

38
Q

Wat is Desiccatie?

A

(drogen) Inhibeert de groei door het wegnemen van water

39
Q

Wat is Lyofilisatie?

A

(vriesdrogen) Wordt gebruikt voor lange termijn bewaring van microbiële culturen
(verhindert de vorming van ijskristallen die schade aan cellen kunnen aanbrengen)

40
Q

Wat houdt Osmotische druk in ivm controleren van groei?

A

-Hoge concentraties zout of suiker in voedsel verhinderen groei
-Cellen in een hypertone oplossing van zout of suiker verliezen water
-Fungi zijn beter aangepast dan bacteriën om te leven in hypertone omgevingen

41
Q

Wat is Radiatie?

A

Ioniserende straling (X stralen, gamma stralen, elektron beams)

42
Q

Wat houdt Radiatie in?

A

-Golflengte korter dan 1 nm
- Ejecteren elektronen van atomen en vormen zo ionen
-Ionisatie van water ter vorming van Hydroxylradicalen OH
-Beschadiging van DNA, veroorzaakt lethale mutaties

43
Q

Wat zijn eigenschappen niet ioniserende straling (UV, 260 nm)?

A

-Golflengte groter dan 1 nm
-Beschadigen DNA en proteïnen
-UV licht veroorzaakt pyrimidinedimeren in DNA
-UV licht heeft een laag penetrerend vermogen
-Desinfecteren van lucht, transparante vloeistoffen, oppervlakten en objecten
-Microgolven doden door hittevorming

44
Q

Wat doen Chemische methoden voor microbiële controle?

A

Werken in op celwand, plasmamembraan, eiwitten of DNA

45
Q

Van wat is de effectiviteit van Chemische methoden afhankelijk?

A

-Temperatuur
-Duur van blootstelling
-Aanwezigheid van organisch materiaal
-Concentratie van desinfecterend middel

46
Q

Voor wat is de chemische methode het meest effectief en voor wat minder?

A

Effectief: virussen met enveloppe, vegetatieve bacteriële cellenn, fungi, protozoa
Minder effectief: Fungale sporen, cysten van protozoa en bacteriële endosporen

47
Q

Wat doen Fenolen en derivaten?

A

-Denatureren eiwitten en brengen schade toe aan celmembranen
-Effectief in aanwezigheid van organisch materiaal

48
Q

Geef voorbeelden van Alcoholen

A

Ethanol, isopopanol

49
Q

Wat doen Alcoholen?

A

Denatureren eiwitten en brengen schade toe aan celmembranen
-weinig of geen effect op sporen, endosporen en virussen zonder enveloppe
-Water is vereist

50
Q

Wat zijn Halogenen?

A

Zeer reactieve elementen: Jood, chloor, broom en fluor
(bactericide, fungicide, virucide en sporocide)

51
Q

Wat doen Halogenen?

A

Brengen schade toe aan enzymen door denaturatie

52
Q

Wat wordt er gemaakt van Jood
Chloor
Broom
Fluor?

A

Jood: tinctuur
Chloor: Bleekwater
Broom: in warmwaterbaden
Fluor: In tandpasta (verstoren bacterieel metabolisme in tandplak)

53
Q

Wat doen Oxiderende agentia?

A

Oxideren enzymen

54
Q

Geef voorbeelden van Oxiderende agentia

A

-Waterstofperoxide (effectief desinfectans van niet levend materiaal)
-Ozon (drinkwater ontsmetten)
-Perazijnzuur (goed sporicide om materialen te ontsmetten)

55
Q

Geef voorbeelden van Surfactanten

A

-Oppervlakte actieve stoffen
-Zepen en detergenten
-Quaternaire ammoniumzouten

56
Q

Waarom zijn Ionen van zware metalen antimicrobieel?

A

Omdat ze eiwitten denatureren

57
Q

Wat doet
-Zilvernitraat
-Kwikchloride
-Kopersulfaat
-Zinkchloride

A

Zilvernitraat: om ophtamia neonatorum te voorkomen
Kwikchloride: tegen schimmel in verf
Kopersulfaat: is een Algicide
Zinkchloride: mondspoelmiddel

58
Q

Wat zijn Aldehyden?

A

-Verbindingen met eindstandige CHO groepen
Formaldehyde en glutaaraldehyde

59
Q

Wat doen Aldehyden?

A

Cross-linken functionele groepen waardoor eiwitten denatureren en nucleïnezuren geïnactiveerd worden

60
Q

Voor wat worden Aldehyden gebruikt?

A

Bewaren en steriliseren van specimens en medisch materiaal

61
Q

Wat doen Gassen?

A

Sterliserende gassen veroorzaken crosslinking van nucleïnezuren en eiwitten (denatureren van eiwitten en DNA)

62
Q

Voor wat worden gassen gebruikt?

A

Voor steriliseren van hitte gevoelig materiaal

63
Q

Geef nadelen van gassen en een voorbeeld

A

Ethyleenoxide
-Toxisch
-Duurt lang
-Explosief

64
Q

Wat zijn Antibiotica?

A

Chemische middelen die specifieke vitale metabolische processen van bacteriën verstoren waardoor hun groei geremd wordt of waardoor ze gedood worden

65
Q

Wat is Selectieve toxiciteit van Antibiotica?

A

Een goed antibioticum tast de bacterie aan bij therapeutische concentraties zonder schade aan de gastheer toe te brengen

66
Q

Wat doen Antibiotica?

A

Controleren microbiële groei in het lichaam

67
Q

Wat is Eng spectrum bij Antibiotica?

A

Een gelimiteerde groep bacteriën wordt aangetast

68
Q

Wat is Breed spectrum bij Antibiotica?

A

Brede waaier aan bacteriën wordt aangetast

69
Q

Wat zijn de stappen in een Use-Dilution test?

A

1: metalen ringetjes worden in een bacteriële cultuur gedipt en gedurende korte tijd gedroogd bij 37°

2: Ringetjes worden in een oplossing van een desinfecterend middel geplaatst gedurende 10 min bij 20°

3: De ringetjes worden overgebracht naar een cultuurmedium en na 48 uur kan bepaald worden of de bacteriën de behandeling hebben overleefd

(meest effectieve middel is datgene dat bacteriële groei voorkomt bij de hoogste verdunning)