Hoofdstuk 1

Question 1

Psychologie

Answer 1

Wetenschap van gedrag en mentale processen.

Question 2

Structuralisme

Answer 2

Historische stroming binnen de psychologie die de basisstructuren van de geest en de gedachten trachtte te ontrafelen. Structuralisten zochten de ‘elementen’ van de bewuste ervaring.

Question 3

Experimenteel psycholoog

Answer 3

Psycholoog die onderzoek doet naar elementaire psychologische processen - in tegenstelling tot een toegepast psycholoog.

Question 4

Toegepast psycholoog

Answer 4

Psycholoog die de door experimenteel psychologen vergaarde kennis gebruikt om problemen van mensen op te lossen.

Question 5

Psychiatrie

Answer 5

Een medisch specialisme dat zich richt op de diagnose en behandeling van mentale stoornissen.

Question 6

Pseudopsychologie

Answer 6

Niet-onderbouwde psychologische aannamen die als wetenschappelijke waarheden worden gepresenteerd.

Question 7

Bias

Answer 7

Een vooroordeel, vervorming of vertekening van een situatie, meestal op basis van persoonlijke ervaringen en waarden.

Question 8

Emotionele bias

Answer 8

De neiging om oordelen te vellen gebaseerd op attitudes en gevoelens, in plaats van op rationele analyse van het bewijsmateriaal.

Question 9

Confirmation bias

Answer 9

De neiging om informatie die niet bij je opvattingen aansluit te negeren of te bekritiseren en om in plaats daarvan informatie te zoeken waar je het wel mee eens bent.

Question 10

Biologisch perspectief

Answer 10

Het psychologische perspectief dat de oorzaken van gedrag zoekt in het functioneren van de genen, de hersenen en het zenuw- en hormoonstelsel.

Question 11

Neurowetenschap

Answer 11

Het vakgebied dat zich richt op begrip van hoe de hersenen gedachten, gevoelens, motieven, bewustzijn, herinneringen en andere mentale processen creëren.

Question 12

Evolutionaire psychologie

Answer 12

Een relatief nieuw specialisme in de psychologie dat gedrag en mentale processen beschouwt op basis van hun genetische aanpassingen aan overleving en voortplanting.

Question 13

Introspectie

Answer 13

Beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste ervaringen.

Question 14

Functionalisme

Answer 14

Historische stroming binnen de psychologie die meende dat psychische processen het beste begrepen kunnen worden in het licht van hun adaptieve nut en functie.

Question 15

Cognitief perspectief

Answer 15

Een van de belangrijkste psychologische perspectieven, waarbij de nadruk ligt op mentale processen, zoals leren, geheugen, perceptie en denken als vormen van informatieverwerking.

Question 16

Behaviorisme

Answer 16

Een historische school die ernaar streefde om van de psychologie een objectieve wetenschap te maken die zich alleen op gedrag richtte en niet op mentale processen.

Question 17

Behavioristisch perspectief

Answer 17

Een psychologische invalshoek die de bron van onze handelingen zoekt in stimuli vanuit de omgeving, in plaats van innerlijke mentale processen.

Question 18

Psychodynamische psychologie

Answer 18

Een benadering die de nadruk legt op het begrijpen van het menselijk functioneren in termen van onbewuste behoeften, verlangens, herinneringen en conflicten.

Question 19

Psychoanalyse

Answer 19

Een benadering van de psychologie die de nadruk legt op onbewuste processen. De term verwijst zowel naar Freuds psychoanalytische theorie als naar zijn psychoanalytische behandelmethode.

Question 20

Perspectieven vanuit de gehele persoon

Answer 20

Een aantal psychologische perspectieven die draaien om een globaal inzicht in de persoonlijkheid, waaronder de psychodynamische-, humanistische psychologie en psychologie van karaktertrekken en temperament.

Question 21

Humanistische psychologie

Answer 21

Een klinische benadering die de nadruk legt op de mogelijkheden, groei, potentie en vrije wil van de mens.

Question 22

Ontwikkelingsperspectief

Answer 22

Psychologisch perspectief dat zich onderscheidt door de nadruk te leggen op erfelijkheid en omgeving, en op voorspelbare veranderingen die zich voordoen tijdens de levensloop.

Question 23

Sociocultureel perspectief

Answer 23

Psychologisch perspectief dat de nadruk legt op het belang van sociale interactie, sociaal leren en een cultureel perspectief.

Question 24

Holisme

Answer 24

Visie die totaliteit altijd belangrijker vindt dan de som der delen.

Question 25

Wetenschappelijke methode

Answer 25

Hypothese ontwikkelen, objectieve data verzamelen, resultaten analyseren en resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren.

Question 26

Controlegroep

Answer 26

Proefpersonen die worden gebruikt als vergelijkingsmateriaal naast de experimentele groep. De controlegroep krijgt niet de speciale behandeling waar men meer over wil weten.

Question 27

Randomisering

Answer 27

Procedure waarbij volledig door het toeval wordt bepaald of proefpersonen aan de experimentele- of controlegroep wordt toegewezen.

Question 28

Expectancy bias

Answer 28

De waarnemer staat toe dat zijn of haar verwachtingen de resultaten van een onderzoek beïnvloeden.

Question 29

Placebo

Answer 29

Substantie die op een medicijn lijkt, maar het niet is. Nepmedicijn.

Question 30

Dubbelblindonderzoek

Answer 30

Experimentele procedure waarbij zowel de onderzoekers als de proefpersonen niet weten wie welke onafhankelijke variabele krijgt toegediend.

Question 31

Empirisch onderzoek

Answer 31

Onderzoeksbenadering waarbij gegevens worden verzameld door middel van objectieve informatie uit de eerste hand, gebaseerd op sensorische ervaring en observatie.

Question 31

Empirisch onderzoek

Answer 31

Onderzoeksbenadering waarbij gegevens worden verzameld door middel van objectieve informatie uit de eerste hand, gebaseerd op sensorische ervaring en observatie.