Hoofdstuck 8 Flashcards
Schatten
To estimate
Onder / overschatten
To under / overestimate
Kundigheid, de
The practice
Omgaan met (ging om, is omgegaan)
To be connected to someone (with whom you also hangout)
Zaak, de
The business, a task
Schuld, de
A debt, a fault
Schaamte, de
the shame
wanhoop, de
The despair
Sparen
To save (money)
Lenen
to borrow
uiterst
the deadline
verzekeraar, de
the insured person
administratie, de
the administration
aanzienlijk
Considerable
kwart, het
a quart
maar liefst
whopping
gezien
given (a situation)
bescheiden
modest
in vergelijking met
In comparison with
onbeleefd
rude
het kan me niks schedelen
I don’t care
wat kan het je/jouw schelen
what do you care (as in don’t worry about it) or with jouw a firm what do you care?!
overtuigen
To convince
ondersteuning
a support
teleurgesteld
disappointed
afbeelding
the picture
krachter
More powerful
de samenleving
The society
stevig
Strong
geschenk, het
the gift
per se
Not necessarily
tonen
to display
naar aanleiding van
as result of
toenmalig…
the current…
