Hoofdstuck 2 Flashcards
Aanbieden (separable)
To offer
Genieten
To enjoy
Lijken op
To resemble
Ontvangen (ontving, ontvangen)
To receive
Opvallen
To stand out
Trekken (trok, getrokken)
To pull / to attract
Kust, de
The coast
Vooral
Mostly
Provincie, de
Province
Doorbrengen (bracht door, doorgebracht)
Spending time
Stijgen (steeg, is gestegen)
To rise
Opleveren
To yield
Ruim
At least / space
Geliefd
Beloved
Bestemming,de
Destination
Plek, de
Place
Ervaring, de
Experience
Delen
To share
Bereiken
To achieve / To reach
Overnachting, de
Overnight stay
Toenemen (nam toe, is toegenomen)
To increase
Vrijwel
Virtually
Blijken (uit) (bleek, is gebleken)
To turn out / to be proven that
Op basis van
On the basis of
Bestaan (uit) (bestond, bestaan)
To consist of
Zowel - als
As well as
Omzet, de
Revenue
Horeca, de
Catering industry
Behoren tot
To belong to
Stapel, de
A pile
Enig
Any / only
Op prijs stellen
To value (appreciate)
Bezitter, de
Owner
Omgeving, de
Environment
Overbodig
Unnecessary
Tocht, de
a trip
Vergadering, de
A meeting
Afhankelijk van
Depends on