Hoofdstuck 6 Flashcards
Gedonder, het
A bother
Wezen, het
A being / a creature
Huwelijk, het
A marriage
Regelen
To arange
Maatschap
Partnership/ society
Bijvoorbeeld
For example
Verbieden (verbood, verboden)
To forbid
Gevraagd
Requested
Ongevraagd
Unrequested
Oordelen
Judgments
Duidelijk
Clearly
Mening
Opinion
Verschijnsel
Phenomenon
Min of meer
More or less
Aanpassen (aan), zich
To adapt oneself to / to get used to
En eigenlijk
And actually
Rondom
Around
Ondervragen (ondervroog, ondervraagd)
To interrogate
Opmerkelijk
Remarkable
Vergelijkbaar
Comparable
Aantrekkelijk
Attractive
En gevoel voor humor
A sense of humor
Beschouwen
To consider
Belang, het
The interest
Zorgen
To assure
Bij nadere beschouwing
Uppon closer consideration
Noodgeval, het
emergency
[op]voeden
To raise
Besteden (aan)
To spend
Scherp
Sharp
In de gaten houden (hield, gehouden)
To keep an eye on
Veroorzaken (door)
To cause (by)
Zwanger (van partner | met kind)
Pregnant