HI.4 geheugen Flashcards

1
Q

Schachter’s “Seven Sins of Memory”

A

De zeven beperktheden van het geheugen die bij iedereen voorkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

First sin of memory

A

Vluchtigheid: accuraatheid daalt met de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Second sin of memory

A

Verstrooidheid: waar we geen aandacht aan besteden kunnen we ons niet herinneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Third sin of memory

A

Blokkering: herinnering kan tijdelijk geblokkeerd zijn (interferentie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fourth sin of memory

A

Suggestibiliteit: incorporatie van verkeerde informatie tijdens het terug oproepen van een herinnering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fifth sin of memory

A

Vertekening: bij het oproepen worden herinneringen vertekend door huidige kennis, overtuigingen en emoties van de persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sixth sin of memory

A

Misattributie: juiste herinnering, maar onjuiste herinnering van de context/bron van de herinnering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Seventh sin on memory

A

Persistentie: ongewilde intrusieve herinneringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geheugentypes

A

Zintuigelijke geheugens, KTG en LTG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Processen geheugen

A

Coderen, bewaren, oproepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Klassiek model geheugen traject

A

Stimuli -> Sensorisch geheugen -> KTG -> LTG (-> KTG -> verdwijning)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zintuiglijk geheugen types

A

Visueel, auditief, haptisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Visueel geheugen

A

-Houdt visuele informatie vast
-Informatie is pre-categorisch
-Grote capaciteit (12)
-Informatie verdwijnt erg snel (250ms-1sec)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Auditief geheugen

A

Houdt auditieve info 2-3 sec vast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Haptisch geheugen

A

-Tactiele informatie (pijn, hitte, jeuk, etc…)
-Laat toe objecten met de juiste kracht op te tillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sperling demonstratie

A

Matrix van 12 letters/nummers kort vertoond, zodra je de matrix ziet zoveel mogelijk opschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Spatiale interferentie Sperling

A

Markering boven letter: letter wordt herinnerd
Markering over letter: letter kan niet herinnerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

KTG

A

-Schakel tussen sensorisch en LTG
-Informatie waarvan we ons momentaan bewust zijn
-Kenmerken: beperkte capaciteit 7+/-2 elementen, fragiliteit geheugencode (belang van herhaling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

LTG

A

-Onbeperkte capaciteit
-Van KTG naar LTG via herhaling
-Seriële positiecurve om LTG en KTG te bestuderen (aanbieden lijst met woorden, na afloop zoveel mogelijk reproduceren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Werkgeheugen (WG) deel 1

A

Tijdelijke opslag+’verversen’ van:
-Woorden in gesproken vorm: fonologische lus
-Visuele en ruimtelijke info: visuospatiale schetspad

21
Q

WG deel 2

A

Centrale verwerker:
-Verdelen en richten van aandacht
-Selectie van stimuli
-Negeren van stimuli
-Informatie uit LTG oproepen

22
Q

Dubbeltaak methologie

A

-Primaire taak, bv rekensommen oplossen
-Secundaire taak die één specifiek component van WG belast (fonologische lus, centrale verwerker)

23
Q

Vergeten = verval?

A

Onwaarschijnlijk
-Besparingseffect
-Niet alle herinneringen vervagen/verdwijnen
-Herinneringen die ‘weg’ zijn, worden later soms teruggevonden dmv oproepaanwijzingen

24
Q

Oproepproblemen interferentie

A

Competitie tussen oudere en nieuwere info bemoeilijkt oproepen juiste info
-Pro-actief: oud staat in de weg van nieuw oproepen
-Retroactief: nieuw staat in de weg van oude oproepen

25
Q

Probleem louter herhalen

A

-Probleem van catastrofale interferentie
-Tegenstrijdige kennis ‘vervangen’: traag en moeizaam

26
Q

Hoe kennis integreren met bestaande kennis 1e

A

Snelle opslag in netwerk waarin catastrofale interferentie mag optreden, geen integratie met bestaande kennis (hippocampus)

27
Q

Hoe kennis integreren met bestaande kennis 2e

A

Geleidelijke invoering van nieuwe info terwijl oude kennis ook wordt geactiveerd; invlechting van nieuwe info en bestaande (cortex)

28
Q

Onderverdeling geheugen

A

Primair (KTG/WG) en Secundair (LTG)

29
Q

Onderverdeling secundair geheugen

A

Niet-decleratief en decleratief

30
Q

Onderverdeling niet-decleratief geheugen

A

Procedureel geheugen en andere impliciete vaardigheden

31
Q

Onderverdeling decleratief geheugen

A

Episodisch en semantisch

32
Q

Episodisch geheugen

A

Daadwerkelijke momenten (eerste schooldag, wat je gisteren hebt gegeten)

33
Q

Semantisch geheugen

A

Willekeurige weetjes die niet gekoppeld zijn aan een moment (pi opnoemen, wanneer je bent geboren)

34
Q

Neurale netwerken/Connectionische modellen

A

-Sluit meer aan bij neurofysiologische kennis
-Laat toe te begrijpen
–dat verlies van beperkt aantal neuronen niet meteen tot verlies aan kennis leidt
= ‘gracieuze degradatie’
–dat kennis kan toegepast worden op nieuwe situaties
= ‘stimulusgeneralisatie’
–dat herinneringen geactiveerd worden door een oproepaanwijzing

35
Q

Oproepsaanwijzingen

A

Aanwijzing die het gedistributeerde netwerk kan activeren

36
Q

Effectiviteit oproepsaanwijzingen

A

-Als ze deel uitmaken van het geheugenspoor
-Plaats, geur, gemoedstoestand
-Distinctie (isolatie-effect)

37
Q

Geur als oproepsaanwijzing

A

Proust fenomeen: geuren roepen erg makkelijke emoties en vroege autobiografische herinneringen op

38
Q

Distinctie

A

Oproepsaanwijzing is vooral effectief als ze maar met een geheugenspoor is verbonden

39
Q

Betrouwbaarheid herinnering

A

Laag, zijn vaak onnauwkeurig

40
Q

Schema’s/Scripts

A

-Georganiseerde voorstelling van structuur wereld, mensen acties, gebeurtenissen
-Faciliteren/Filen
-Worden gebruikt bij het ophalen van gebeurtenissen uit LTM

41
Q

Herinneren

A

Uit het niets opnoemen

42
Q

Herkennen

A

Van een lijst zeggen of het er wel of niet in zat

43
Q

Effect herinnering uit LTG ophalen

A

Geheugenspoor kan labiel worden, wat de herinnering verandert

44
Q

Geheugenfouten worden groter naarmate

A

-De codering van de info niet ‘grondig’ gebeurde
-Interferentie
-Geheugensporen tijdens oproepen ‘besmet’ raken met foutieve suggesties

45
Q

Retrograde amnesie

A

Geheugenverlies voor gebeurtenissen voorafgaand aan het ongeval

46
Q

Anterograde amnesie

A

Niet onthouden gebeurtenissen die volgen op het ongeval

47
Q

Kinderamnesie

A

-Onvermogen dingen te herinneren voor de leeftijd van ongeveer 3 jaar
-Normaal: bij iedereen aanwezig
-Redenen: geheugensysteem nog niet volgroeid

48
Q

Flitslichtherinnering

A

Onverwachte, emotioneel beladen gebeurtenissen lijken gedetailleerder en accurater