HI.1 Flashcards

1
Q

CBT (CGT NL)

A

Cognitive behavioral therapy: thoughts <=> emotion <=> behavior <=> thoughts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kern cognitieve model

A

Niet situaties op zich, maar onze cognities daarbij leiden tot emotionele en gedragsproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Behandeling cognitieve model

A

Cognities veranderen > meer functionele cognities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Schema

A

Een idee of overtuiging hoe jij de wereld bekijkt, bijv met zelfhaat denk je vaker dat je iets fout doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voordelen CBT

A

Korter en wetenschappelijk bewijs werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nadeel CBT

A

Meer moeite door patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Acceptance and mindfulness approaches (AaMA)

A

Door middel van de patiënt in het heden te brengen zijn cognities aan te passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zelfbewustzijn AaMA

A

Zelfregulering van aandacht, zich bevinden in het heden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voordelen AaMA

A

Aanvaardbaarheid door patiënt en toegankelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nadelen AaMA

A

Gelimiteerd effect, bij zwaardere problemen niet veel effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Andere therpeutische technieken

A

-Internet- en mobiel geleverde therapieën
-CGT-bevorderende farmaceutische middelen/neurostimulerende technieken
-Medicijnen
-Integratief / Eclectisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Integratief/Eclectisch

A

De psycholoog maakt keuzes uit verschillende leergangen om zijn patiënt zo goed mogelijk te helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Psychologie

A

Waarbij het gedrag wordt bestudeerd en gebruikt wordt om de interne processen te begrijpen die aan de basis liggen van gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Rationalisme

A

De waarheid kan afgeleid worden via de rede door na te denken, observatie is niet nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Nativisme

A

Sommige kennis is aangeboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dualistisch interactionisme

A

Geest & lichaam interageren, lichaam niet louter ‘slaaf’ van geest

17
Q

Empirisme

A

-Observatie is noodzakelijk
-Geest komt tot stand via sensorische processen
-Door Hobbes begonnen en door Locke verspreid

18
Q

Associationisme

A

Hogere orde kennis ontstaat via associaties eenvoudige ideeën → Als 2 dingen tegelijk ervaren worden, worden die mentaal geassocieerd

19
Q

Jaar evolutietheorie

A

1859

20
Q

‘Moderne’ wetenschapper rond 1860

A

Systematische observatie, zorgvuldige documentatie, hypothesen formuleren

21
Q

Eerste psychologische laboratorium

A

1879, Leipzig opgericht door Wundt

22
Q

Structuralisme

A

Niet-direct waarneembare of onbewuste structuren liggen ten grondslag aan alle sociale verschijnselen

23
Q

Toegepaste psychologie

A

Praktisch onderzoek verrichten om tot de oorsprong van gedrag te komen

24
Q

Freud en het onbewuste

A

Psychoanalyse
Gedrag en bewustzijn oppervlakkig, onderbewuste moeten we hebben. Onderbewuste wordt gevormd door traumatische gebeurtenissen in de kindertijd

25
Q

Kritiek Freud

A

-Vaag (niet echt toetsbaar)
-Onsystematische gegevensverzameling (case-studies patiënten)

26
Q

Ontstaan functionalisme

A

Studenten van Wundt keren terug, richten hun eigen laboratoria op en starten het functionalisme

27
Q

Functionalisme basis

A

-Hoe iets functioneert
-Vooral toegepast
-Interesse in individuele verschillen

28
Q

Functionalisme gevorderd

A

-Nadruk meer op gedrag, ook nog introspectie (dieren en mentaal gehandicapten voor de eerste keer door vergroting studiepopulaties)
-“Succes psychologie zal afhangen van de mate waarin het oplossingen biedt aan praktische problemen”

29
Q

Behaviorisme

A

-Vooral aangepast gedrag is belangrijk
-Gedrag is direct observeerbaar
-Reactie op het structuralisme (afzetten tegen introspectie)
-Reactie op het functionalisme (studie van de geest is onmogelijk)

30
Q

Cognitieve psychologie

A

-Visie: mens als informatieverwerker
-Methode: exact wetenschappelijke van het behaviorisme werd behouden