Hfst 3 Senstatie & Perceptie Flashcards
Sensatie
Een prikkel die binnenkomt
Een bewustwording van een voortgeleide prikkel
(Je zintuigen zetten het om in neurale impulsen
Perceptie
Is dat de prikkel daadwerkelijk aankomt (alles wat je waarneemt)
Benoem het proces van stimulatie naar transductie, sensatie en perceptie
Stimulatie -> transductie -> sensatie -> perceptie
Lichtgolven komen aan -> je zintuigen nemen dit waar -> die zetten het om in neurale impulsen -> en als laatste komt het aan in de hersenen
Leg uit; sensorische adaptie
Zintuigen worden steeds minder gevoelig naarmate een stimulus langer aanhoudt. Bv; het geluid van een koelkast of een ventilator hoor je na verloop van tijd niet meer
Leg uit; absolute drempel
Hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus wordt opgemerkt.
Ook wel: de minimumhoeveelheid fysische energie die nodig is om tot een sensorische ervaring te leiden. Dit verschilt p.p.
Vb; met een vallende ster, die je vriend niet kan zien, de ster ligt ver boven jouw absolute drempel en onder die van hem
Leg uit; verschildrempel (JWV)
Ook wel: juist waarneembaar gedrag genoemd.JWV
De kleinst mogelijke verandering waarbij een persoon nog de helft van het aantal pogingen opmerkt
Leg uit; wet van weber (drempelwaarde) (goedweten)
Waarom je soms wel en soms niet een geluid opmerkt
Als het geluid hard staat -> volume moet behoorlijk wat zachter om verschil te merken.
Als het volume toch al niet zo hard staat -> zal de huisgenoot een kleine verandering al snel merken
Signaal detectie theorie (Goedweten)
De signaal detectortheorie erkent dat de waarnemer, wiens lichamelijke en geestelijke toestand steeds veranderd, een sensorische ervaring moet vergelijken met voortdurend veranderende verwachtingen en biologische omstandigheden
Vb; vroeg college steek je meer op als je zenuwstelsel wordt wakkergeschud door een sterke kop koffie, ook belangstelling speelt hier een rol
Percept
Datgene dat wordt waargenomen.
Het betekenisvolle product van perceptie; dikwijls een beeld dat geassocieerd wordt met concepten, herinneringen aan gebeurtenissen, emoties en motieven
Wat-route
Richt zich op ‘wat’ er gezien wordt
Waar-route
Waar iets is wat we zien
Kenmerkdetector (Goedweten)
Cellen in de cortex die zijn gespecialiseerd in het opmerken van bepaalde kenmerken. Bv lengte, lichtval, kleur en contouren. Een voorbeeld van een kenmerkdetector is cellen in de occipitaalkwab die speciaal gevoelig zijn voor kenmerken van menselijk gezicht
Binding probleem (goedweten)
Heeft betrekking op het proces dat de hersenen gebruiken om de resultaten van veel sensorische processen te combineren (of binden) tot een enkel percept. Dat gebeurt bv wanneer sensaties van kleur, vorm, begrenzingen en textuur worden gecombineerd op het percept van iemand te produceren
Top-downverwerking
Perceptuele analyse die nadruk legt op onze verwachtingen, concepten, herinneringen en andere cognitieve factoren, en niet zozeer gestuurd wordt door de kenmerken van de stimulus
WHERE IS WALLIE?
Vb; het vinden van je autosleutels in een rommelige kamer.
Ook; als je boodschappen gaat doen wanneer je honger hebt zorgt deze verwerking ervoor dat je de kant- en klare snacks eerder opmerkt dan je zou doen als je geen honger hebt
Bottom-upverwerking
Bv. Als je een bewegende vis in een aquarium opmerkt of een hete peper in een wokmaaltijd.
Perceptuele analyse waarbij de nadruk ligt op de kenmerken van de stimulus, en niet zozeer op onze concepten en verwachtingen.