Het kind Flashcards

1
Q

Wat is de dubbele houding t.a.v. opvoeden?

A

“de appel valt niet ver van de boom” (nature) <=> “kinderen heb je zoals je ze kweekt” (nurture)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Is de mens een ‘animal educandum’?

A

Is de mens wel opvoedbaar?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het nativisme?

A

= erfelijkheidsstrekking
- pessimistisch t.o.v. opvoeden: opvoeding is machteloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef voorbeelden van het nativisme.

A
  1. Lambroso: dat de misdadiger als zodanig is geboren en zelfs bepaalde kenmerken vertoont waardoor hij als crimineel herkenbaar is
  2. nationaalsocialisme: de superioriteit van het Arische ras
  3. na WOII: onderzoek naar de mogelijke intellectuele inferioriteit van kleurlingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het pedagogisch optimisme?

A

Ouders hebben vertrouwen in het kind en in het eigen kunnen, hoewel dit geen onbegrensd vertrouwen is.
Als dit vertrouwen te veel naar één kant overhelt, spreken we van pedagogisch optimisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het uitgangspunt van het naturalisme?

A

dat de mens ter wereld komt met een natuurschat die zich, geleid door innerlijke krachten, ontplooit doorheen de verschillende levensstadia tot aan de volwassenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het uitgangspunt van het idealisme?

A

leggen de nadruk op de macht van de opvoeding om tot een bepaald menstype te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk zijn de bekendste naturalisten?

A
  • Jean-Jacques Rousseau
  • Maria Montessori
  • Rudolf Steiner
  • Célestin Freinet
  • Janusz Korczak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie was Jean-Jacques Rousseau? Wat waren zijn ideeën rond opvoeding?

A
  • “Alles is goed zoals het uit de handen van de Schepper komt, alles ontaardt in de handen van de mens”
  • de taak van de opvoeding is het ondersteunen van de natuurlijke ontwikkeling van de vermogens en het beschermen van die vermogens tegen verkeerde invloeden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Volgens Rousseau is er enkel sprake van een negatieve opvoeding. Wat bedoelt hij hiermee?

A

opvoeding is steun verlenen door schadelijke factoren uit de weg te ruimen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wie was Maria Montessori? Wat waren haar ideeën rond opvoeding?

A
  • het kind wil zich spontaan ontwikkelen
  • het is de taak van de opvoeder de gevoelige perioden te ontdekken door de spontane keuze van kinderen te observeren, en zo het nodige materiaal ter beschikking te stellen
  • “De onbekende krachten die de mensheid kunnen helpen, liggen besloten in het kind”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de Reformpedagogiek en nieuwe schoolbeweging?

A

overkoepelende termen voor het geheel van vernieuwingen die zich in Duitsland, Engeland, Frankrijk en elders in de Westerse wereld hebben gemanifesteerd vanaf 1880 en dit in zeer uiteenlopende toonaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke term is essentieel bij deze ‘vernieuwers’ van de reformpedagogiek en nieuwe schoolbeweging? Leg uit wat de term betekent.

A

het pedocentrisme = het centraal stellen van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het ervaringsgericht werken/onderwijs?
Welke 2 pedagogische denkers linken we hieraan?

A
  • dat de opvoeder het initiatief zoveel mogelijk aan de kinderen overlaat en zelf zo weinig mogelijk probeert op te dringen
  • Steiner en Freinet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg Januzs Korczaks ‘pedagogiek van het respect’ uit?

A
  • de dialoog is het belangrijkste opvoedingsmiddel: opvoeding vindt pas plaats wanneer opvoeders en kinderen mekaar ruimte geven en naar elkaar luisteren
  • respect voor het kind
  • het kind is in elke fase een volwaardig menselijk wezen en niet slechts een onaf mens, dat nog van alles niet kan
  • één van de eerste pedagogen die kinderrechten verdedigde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de twee levensvragen van J. Korczak?

A
  • Hoe kan ik van een kind houden en het begrijpen?
  • Hoe kan ik een kind respecteren en het vertrouwen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Leg uit: Hoe kan ik van een kind houden en het begrijpen?

A
  • dat geen enkele opvoeder mag spreken over ‘mijn kind’
  • ‘ken je eigen gevoelens’
  • echte, intense, zich in het kind verplaatsende belangstelling en geboeidheid !!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Leg uit: Hoe kan ik een kind respecteren en het vertrouwen?

A
  • (lijstje wat we zouden moeten respecteren, p33+34 cursus)
  • 3 grondrechten van het kind
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welk zijn de 3 grondrechten van het kind?

A
  • recht op zijn eigen dood
  • recht op de dag van vandaag
  • recht op zo te zijn, als het is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Leg uit: recht van het kind op zijn eigen dood?

A

Volgens J. Korczak laten we het kind te weinig zelf dingen ervaren en beleven. Omdat wij niet willen dat het kind sterft, staan wij het niet toe te leven. (vb. vieze kledij)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Leg uit: recht van het kind op de dag van vandaag?

A
  • de gerichtheid op het hier-en-nu staat haaks op wat opvoeders vaak als hun taak zien: het voorbereiden van kinderen op de toekomst
  • opvoeders dragen verantwoordelijkheid voor de dag van vandaag en niet voor een verre, onbestemde toekomst, kinderen hebben recht op de dag van vandaag!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Leg uit: recht van het kind zo te zijn, als het is?

A
  • we moeten het kind accepteren en respecteren zoals het is, met al zijn talenten en gebreken, met al zijn grote en kleine zorgen, ook als het (in onze ogen) om onnozele zaken gaat
  • rekening kunnen houden met de behoeften van het kind
  • het kind geeft zelf de grenzen aan van de opvoeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke drie zaken zijn belangrijk in het omzetten van deze rechten in de praktijk?

A

-de houding van de opvoeder: respect, liefde en vertrouwen = DIALOOG
- het organiseren van de omgeving: gedragsregels
- het observeren van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke zin de 6 uitgangspunten voor het samenleven met kinderen (zelfbestuur)?

A
  • rechtvaardigheid
  • invloed van kinderen: inspraak
  • rituelen, fantasie en humor
  • werken: taakjes
  • respect voor privacy (spulletjes en plek)
  • zorg voor elkaar
25
Q

Wat wordt er bedoeld met rechtvaardigheid?

A

een overtreding moet niet zondermeer bestraft worden, eerst vergeven en wachten op verbetering van gedrag

26
Q

Wat wordt er bedoeld met invloed van kinderen?

A

hen betrekken bij de opvoeding, door hen te informeren en medeverantwoordelijkheid te laten dragen

27
Q

Wat wordt er bedoeld met rituelen, fantasie en humor?

A
  • rituelen geven het leven orde en houvast
  • spel is voor kinderen een ‘vrije’ activiteit, waar volwassenen geen greep op hebben => voelen zicg onafhankelijkheid
  • spel is een bron van informatie voor de opvoeder, hieruit kan geleerd worden hoe het kind individueel en in de groep is
28
Q

Wat wordt er bedoeld met werken?

A
  • arbeid heeft een opvoedende waarde
  • kinderen moeten net als volwassenen verloond worden voor hun arbeid (NIET TEGEN KINDERARBEID, wel tegen mensonterende toestanden)
29
Q

Wat wordt er bedoel met respect voor privacy?

A

tweeledig: iedereen heeft recht op een eigen gebied, eb iedereen heeft recht op eigen spulletjes

30
Q

Wat wordt bedoeld met zorg goed voor elkaar?

A

als je met elkaar samenleeft, wil je het goede met elkaar delen

31
Q

Wat is de belangrijkste krachten van Korczak?

A
  • dat hij naast de opvoeder gaat staan om deze een hart onder de riem te steken
  • iedere opvoeder mag en zelfs moet experimenteren en leren uit de eigen fouten
  • observeren, behoeften op elkaar afstemmen, dialoog, …
32
Q

Welke kritiek is er op Korczak?

A
  • veel verantwoordelijkheid bij de kinderen, maar voor grote beslissingen maakte hij keuzes zonder de kinderen daarin te betrekken
  • de kinderen waren onvoldoende voorbereid op de echte wereld
33
Q

Welke kritiek is er op het naturalisme?

A
  • het beeld dat zij hebben van de natuurlijke mens is hun beeld, dat als elk ander beeld afhankelijk is van de cultuur en de tijd waarin men leeft en van de eigen levensovertuiging
34
Q

Welke waren de 2 grootste verdienste van het naturalisme?

A
  1. grotere kindvriendelijkheid
  2. eerste stappen in ontstaan en groei van kinder- en ontwikkelingspsychologie
35
Q

Wat is het idealisme?

A
  • d.m.v. de opvoeding het gestelde doel, het ideaal te bereiken
  • tabula rasa
  • opvoeding is een techniek waarbij voorgeschreven handelingen dienen te worden uitgevoerd
36
Q

Welke zijn de belangrijkste personen binnen het idealisme?

A
  • John Amos Comenius
  • J.B. Watson
  • B.F. Skinner
  • Amy Chua
  • Martinus Langeveld
37
Q

Wat is het uitgangspunt van Johan Amos Comenius?

A
  • tabula rasa: een leeg blad waarop nog niets geschreven staat, maar waarop alles geschreven kan worden
  • allen die als mens worden geboren, hebben dezelfde bestemming, namelijk mens te zijn
38
Q

Wat is het idee van Watson rond opvoeding?

A
  • als men de omgevingsfactoren kan controleren, dan kan men van ieder normaal kind alles maken
39
Q

Wat is het idee van Skinner rond opvoeding?

A
  • operante conditionering
  • het kind is zelf actief, niet overgeleverd aan de prikkel
40
Q

Wat is het idee van Amy Chua rond opvoeding?

A
  • ‘strijdlied van de tijgermoeder’
  • dat ouders beter weten dan kinderen wat goed voor hen is
41
Q

Wat zijn de ideeën van Martinus Langeveld rond opvoeding?

A
  • bij kinderen is een streven aanwezig om zelf iemand te zijn
  • de mens wordt gekenmerkt door vrijheid, hij is geroepen zichzelf te maken, hij is verantwoordelijk voor wat hij wordt
  • zelfverantwoordelijke zelfbepaling !!
42
Q

Wat is het doel van opvoeding volgens Langeveld? Opvoeden = …

A
  • zelfstandigheids- of persoonswording van het kind
  • zelfverantwoordelijke zelfbepaling
  • noodzakelijk en anderen moeten hier verantwoordelijkheid voor opnemen (opvoeder)
43
Q

Wat is Langevelds definitie van opvoeding?

A

“Opvoeden is een relatie tussen volwassenen en onvolwassenen, waarbij invloed wordt uitgeoefend door de volwassene op de onvolwassene, met als doel die onvolwassene bekwaam te helpen maken zelfstandig zijn levenstaak te volbrengen.”

44
Q

Wat zijn volgens Langeveld enkele belangrijke kenmerken van opvoeding?

A
  • opvoeden kent een bovengrens
  • persoonsvormend
  • op een menswaardige manier
  • zowel op directe als indirecte manier
  • zowel intentioneel en functioneel: omgang, (bewust) opvoeden en zakelijk milieu
45
Q

Wat is de (personele) omgang?

A
  • het vanzelfsprekend samen-zijn, waarbij niet onmiddellijk aan opvoeding wordt gedacht
  • omgang als het pedagogisch gereformeerd veld van de opvoeding
46
Q

Wat is (bewust) opvoeden?

A
  • allerlei handelingen die er met opzet op gericht zijn kinderen ‘te helpen groot worden’
47
Q

Wat is het (zakelijke) milieu?

A
  • dingen hebben invloed op de kinderlijke ontwikkeling
  • slechts gedeeltelijk beheersbaar
48
Q

Wat zijn opvoedingsmiddelen?

A

= intentionele handelingen, die erop gericht zijn bepaalde opvoedingsdoelstellingen te realiseren

49
Q

Wat zijn opvoedingshulpmiddelen?

A

= materiële elementen die worden ingeschakeld om de opvoedingshulp te vergemakkelijken

50
Q

Wat zijn opvoedingsfactoren?

A

= elementen uit de omringende situatie die een opvoedend effect hebben

51
Q

Wat is het uitgangspunt van de relatie tussen opvoeder en opvoedeling volgens Langeveld?

A

dat er een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen -gezag en gehoorzaamheid- enerzijds en onderwerping en aanvaarding van overmacht anderzijds

52
Q

Wat zijn de huidige tendensen in het nature-nurture debat?

A
  • dat zowel genen als de omgeving een rol spelen in de ontwikkeling van kinderen
  • aanleg en milieu zijn niet allesbepalend
  • opvoeding is een complexe wisselwerking tussen meerdere kind-, ouder- en omgevingsfactoren
53
Q

Opvoeding is een complexe wisselwerking tussen meerdere kind-, ouder- en omgevingsfactoren, leg uit.

A
  • kinderen geven zelf mee vorm aan hun wereld
  • individuele aangeboren verschillen tussen ouders zijn van belang
  • individuele verschillen tussen ouders spelen een rol
  • verschillen in omgevingsfactoren hebben invloed
54
Q

In welke modellen vinden we deze visie op voeding en ontwikkeling van kinderen terug?

A
  • het transactioneel opvoedingsmodel
  • het ecologisch model van de menselijke ontwikkeling
  • het model van Belsky
  • het balansmodel
55
Q

Wat is het transactioneel model?

A
  • opvoeding als een wisselwerking tussen ouder-, kind- en omgevingsfactoren
  • dat opvoeding een omkeerbaar, moeilijk te plannen en zelfsturend proces is => dat variaties in opvoedingsaanpakken mogelijk én nodig zijn
56
Q

Wat is het ecologisch model van de menselijke ontwikkeling (Bronfenbrenner)?

A
  • de menselijke ontwikkeling als een voortgaande, wederzijdse interactie en aanpassing tussen de groeiende persoon en zijn omgeving
  • micro-, meso-, exo-, macro- en chronosysteem
57
Q

Wat is het model van Belsky?

A
  • dat er sprake is van tweerichtingsverkeer, wederzijdse beïnvloeding tussen opvoeder en kind
  • opvoedingsvaardigheden van ouders zijn sterk getint door je eigen ervaringen als kind
  • ook de mate van sociale steun, kwaliteit van de partnerrelatie en het werk zijn van invloed op het opvoedingshandelen van de ouders
58
Q

Wat is het balansmodel?

A
  • opvoeding als een transactioneel proces, waarin ouders en kinderen elkaar wederzijds beïnvloeden in relatie met de specifieke omgeving van het gezin
  • beschermende factoren <=> risicofactoren
59
Q

Genderbewust opvoeden: moeten we rekening houden met het geslacht tijdens het opvoeden?

A

gender = het geheel van sociale en culturele kenmerken van een sekse
- een genderbewuste opvoeding houdt rekening met de verschillen, maar staart zich er niet blind op
- het helpt kinderen en jongeren keuzes maken gebaseerd op hun persoonlijkheid, los van de heersende stereotypen