Echtscheiding Flashcards

1
Q

Wat is (echt)scheiding?

A

een vrij recent verschijnsel dat momenteel tot een breed maatschappelijk fenomeen is geëvolueerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is echtscheiding voor het kind?

A
  • verlies van gezin van oorsprong, wegvallende zekerheden
  • moeilijke periode van verwerking, hevige emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is echtscheiding voor onderwijs en psychopedagogische settings?

A
  • toegenomen complexiteit => aanpassingen in denken en handelen (gericht op alle ontwikkelingsaspecten)
  • unieke positie om leerlingen te ondersteunen bij verwerkings- en aanpassingsproces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de maatschappelijke realiteit van echtscheiding?

A
  • oorzaak van meeste nieuwe gezinsvormen
  • 4/10 huwelijken ontbonden in België
  • echtscheiding = De door de rechtbank toegestane ontbinding van het huwelijk. Wanneer ongehuwd samenwonenden uit elkaar gaan, spreekt men zonder meer van scheiding.
  • complex gebeuren met juridisch, psychologische, morele, financiële en sociaal-economische aspecten
  • feitelijke situatie voor kinderen is sterk verschillend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is belangrijke informatie bij leeftijdsgebonden reacties van kinderen op een (echt)scheiding?

A
  • belangrijk zicht te hebben op leeftijdsgebonden reacties op (echt)scheiding
  • gelijksoortige emoties en reacties als volwassenen, uitingsvorm kan verschillen
  • verschil met volwassenen: beschikken niet over de mogelijkheden om volledig te begrijpen wat er gebeurt en uit te drukken wat ze doormaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de reactie van peuters op een (echt)scheiding?

A

regressiefenomenen:
- bv. bedplassen, encopresis, sterker afhankelijk
- terugval: onbewuste terugkeer naar een veilige tijd (zonder elende) en vaak onbewuste schreeuw naar aandacht
- lkr/verzorger:
* oog hebben ervoor en gedrag juist kaderen
* belang van geruststelling dat zorg doorloopt
- groter indien geen uitleg over de verdwijning van een ouder

meer angst (om ouder te verliezen)
- belang van steeds weer herhalen dat ouders niet weggaan van het kind
- magisch denken begrenzen en realiteitsinbreng bieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de reactie van kleuters op een (echt)scheiding?

A
  • geschokt vertrouwen
  • via taal angsten bezweren
  • taal maakt de wereld begrijpbaarder en veiliger
  • essentieel belang van ‘gesprek’ met ouders
  • spel van groot belang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de reactie van kinderen (6-8j) op een (echt)scheiding?

A
  • heel kwetsbaar:
  • begrijpen veel + niet altijd in de mogelijkheid ermee om te gaan
  • beginnend begin dat (echt)scheiding ernstige veranderingen teweegbrengt binnen het gezin => verlies en gemis
  • grote moeite met scheiding/afwezigheid van één ouder
  • gevoel van afwijzing door afwezige ouder
  • vaak verward en afwezig
  • concentratiemoeilijkheden
  • grote herenigingswens + sterk verantwoordelijkheidsgevoel
  • ontkenning als eerste verdediging
  • gevoelens verbergen (‘niet babyachtig willen zijn’): in stilte huilen
  • uiterlijk gedrag vertolkt innerlijke gevoelens niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de aangepaste ondersteuning van volwassenen voor kinderen (6-8j) op een (echt)scheiding?

A
  • begrip, troost, nabijheid; warm en zorgzaam klimaat
  • actief luisteren, zorgen voor geruststelling en veiligheid
  • toestemming en steun geven, zodat kinderen hun verdriet durven uiten in alle veiligheid
  • eerlijkheid (vaak onmacht van volwassenen)
  • echt luisteren naar hun vragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de reactie van kinderen (9-12j) op een (echt)scheiding?

A
  • abstract denken
  • minder afhankelijk, weliswaar breekbare onafhankelijkheid
  • façade van onafhankelijkheid (kinderlijke gevoelens oproepen door (echt)scheiding, worden verborgen)
  • prikkelbaar en geïrriteerd gedrag (lijkt krachtiger dan kinderlijke afhankelijkheid)
  • zeer expliciet en duidelijk boos
  • let op als lkr. (steun i.p.v. berisping)
  • soms woedend op ouders (of weggaande ouder)
  • hulpeloosheid en pijn worden ontkend
  • gevaar voor parentificatie
  • zeer bazig en controlerend
  • nood tot uiten van verdriet wordt weggeduwd (tot ze in staat zijn pijn te erkennen)
  • concentratieproblemen en zich terugtrekken op school
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de aangepaste ondersteuning van volwassenen voor kinderen (9-12j) op een (echt)scheiding?

A
  • gevoel van veiligheid in de thuissituatie
  • vertrouwde relatie met een volwassene
  • grenzen blijven stellen
  • duidelijkheid vergroot het gevoel van veiligheid
  • van belang: aangeven van begrip voor hun gevoelens van kwaadheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de reactie van pubers (13-16j) op een (echt)scheiding?

A
  • heel verschillende reacties op de (echt)scheiding
  • hevige strijd binnen de puber tussen:
  • de zorg voor hun ouders en/of jonhere brussen (parentificatie), ‘druk op schouders te groot’
  • het zich willen losmaken
    ** onafhankelijke opstelling
    ** meer verantwoordelijkheid
    ** minder nood aan hun ouders
    => makkelijkere acceptatie van de (echt)scheiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn verdere mogelijke reacties van pubers (13-16j) op een (echt)scheiding?

A
  • verraden gevoel
  • boze reactie
  • losmaking van het gezin (vroegtijdig experimenteren met verworven vrijheid o.a. op relationeel als seksueel vlak)
  • schaamte voor peergroep
  • depressie, terugtrekken uit sociale omgeving
  • verlies van interesses, plannen en ambities
  • stoere en ongenaakbare houding
  • moeilijk te benaderen
  • afwisselende coalities
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de reactie van jong adolescenten (+16j) op een (echt)scheiding?

A
  • bezig met uitbouw toekomst
  • confrontatie met realiteit van relaties en mogelijke mislukking
  • stellen zich vragen over eigen relaties
  • sommigen willen bewijzen dat ze beter kunnen doen dan hun ouders
  • anderen durven zich niet engageren voor relaties en ouderschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is belangrijk bij de reactie van jong adolescenten(+16j) op (echt)scheiding?

A

dat de jongere hierover spreken zodat ze hun mening kunnen nuanceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn vormen van ernstig symptoomgedrag?

A
  • loyaliteitsconflict
  • PAS / ouderverstoting
  • oudervervreemding
  • parentificatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een loyaliteitsconflict?

A
  • een kind kan zijn gevoelens van liefde en genegenheid, respect, trouw en aanhankelijkheid niet tegelijk voor beide ouders voelen en uitdrukken
  • kind heeft het gevoel dat het moet kiezen bij conflict
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is PAS / ouderverstoting?

A

PAS = Parental Alienation Syndrome
- pathologische binding tussen ouder en kind met uitsluiting van de andere ouder (Spruyt)
- kind voert lastercampagne tegen de uitwonende ouder
- gebrek aan ambivalente gevoelens, zwart-wit
- ontbreken van schuldgevoelens
- gevoelens breiden uit naar familie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is oudervervreemding?

A

= ‘een vervreemd kind geeft vrijelijk en voortdurend uitdrukking aan onredelijke negatieve gevoelens en opvattingen (zoals boosheid, haat, verwerping en/of angst) over een ouder die disproportioneel zijn ten aanzien van feitelijke ervaringen van het kind met die ouder’ (Spruijt)
- kritiek: té simplistisch, aandacht exclusief gericht op de geprogrammeerde ouder en de remedie te bestraffend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is parentificatie?

A

= bij verzwakt oudersubsysteem kan één van de kinderen als hulpouder bij de opvoeding van de andere kinderen optreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn verwerkingstaken bij een echtscheiding?

A

= taken waarmee kinderen in een (echt)scheidingssituatie extra geconfronteerd worden kunnen de normale ontwikkelingstaken vertragen of versnellen
- mate van interfereren met normale ontwikkelingstaken is afhankelijk van een complex samenspel van protectieve en risicofactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de 5 verwerkingstaken?

A
  1. Leren en omgaan met verdriet en teleurstelling
  2. De realiteit van de scheiding ervaren
  3. Omgaan met een warboel aan gevoelens
  4. Leren leven met de veranderingen én met je herinneringen
  5. Je hebt je eigen plek weer gevonden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Leg “stap 0: leren omgaan met verdriet en teleurstelling” uit.

A

momenten waarop je de pijnlijke kanten van het leven ontmoet en leert omgaan met verdriet en teleurstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Leg “stap 1: de realiteit van de scheiding ervaren” uit.

A
  • erkennen: het is zo en het zal zo blijven
  • nood aan: tijd tot besef en herhaling (horen en zien)
  • hoop blijft soms heel lang (zelfs bij andere relaties en nieuw gezin…
  • magisch denken = de hele wereld draait rond mij en ik kan gebeurtenissen beïnvloeden
  • begrijpen waarom het fout is gegaan?
  • soms veel conflicten, of niet zien aankomen
  • belang van goed afscheid (vaak onmogelijk): afscheidsritueel helpt om de realiteit onder ogen te zien en de periode als gezin samen af te sluiten
25
Q

Hoe kan er ondersteund worden in taak 1: de realiteit van de scheiding ervaren?

A
  • zo open mogelijk zijn over wat er aan de hand is en wat er gaat gebeuren
  • hoed voorbereiden, informatie geven, zo concreet mogelijk laten ervaren, erbij betrekken waar het kan
  • (eerlijke) antwoorden geven op hun vragen (ook al is dat niet prettig)
  • LIEFST door beide ouders samen!
  • indien niet mogelijk: op een manier waarbij de andere ouder niet zwart gemaakt wordt!
  • LOYALITEIT
26
Q

Leg “stap 2: omgaan met de warboel aan gevoelens” uit.

A
  • herkennen van het verlies door de pijn die kinderen voelen
  • vaak door elkaar heen
  • herkennen, uitdrukken en verwerken van gevoelens
  • indien onveilig gevoel: lukt niet => hevige emoties kunnen zich vaak uiten in psychosomatische klachten: hoofdpijn, buikkrampen, maagpijn, …
27
Q

Wat zijn mogelijke gevoelens die K&J kunnen ervaren bij (echt)scheiding?

A

ontkenning, (scheidings)angst, boosheid en verzet, droefheid en verdriet, verlatenheid, schaamte, jaloezie, bezorgdheid en machteloosheid, schuldgevoelens, loyaliteitsconflicten, herenigingshoop, aanvaarding, opluchting, …

28
Q

Hoe kan er ondersteund worden in taak 2: omgaan met de warboel aan gevoelens?

A
  • kinderen stimuleren om hun gevoelens te uiten! (ook woede)
  • belang van veilig klimaat
  • woorden, tekenen, schilderen, schrijven, kleien, wandelen => zoeken naar de juiste taal waarin K&J zich kunnen uiten
29
Q

Wat doen kinderen die omgaan met verlies en rouw vaak?

A
  • rouwen midden in het gewone leven
  • iets zet hun verdriet in gang en wanneer ze zich veilig voelen om dit te uiten (op onverwachts moment, ook op school = verwarrend)
  • verdriet vaak verborgen voor ouders
  • soms makkelijker verdriet te uiten op school, als er een leraar beschikbaar is om veiligheid te bieden
  • soms houdt kind zich thuis zo sterk, dat het verdriet op school bij de minste aanleiding naar buiten stroomt…
30
Q

Leg “stap 3: leren leven met de veranderingen én met je herinneringen” uit.

A
  • verkennen van deze veranderde, aanpassen aan de veranderingen:
  • verhuizen, minder royaal, familie niet meer zien (vermindering van steunbronnen), nieuwe partner ouder, stiefbrussen, … + reacties van de omgeving
  • omgeving weer veilig en vertrouwd worden
  • belang van goede herinneringen vasthouden (foto, plakboek, herinneringsboek)
31
Q

Leg “stap 4: het terugvinden van je eigen plek” uit.

A
  • zoeken naar de betekenis van het gebeurde en eruit conclusies trekken voor hun eigen leven (VERBINDEN)
  • flinke klus: terug vertrouwen krijgen in het leven in het algemeen en in relaties in het bijzonder
32
Q

Wat komt er uit onderzoek naar gevolgen van (echt)scheiding?

A
  • onderzoeksresultaten naar effecten van (echt)scheiding: grote verschillen tussen kinderen
  • complex samenspel van factoren: hangt samen met protectieve en risicofactoren voor het welzijn van kinderen
  • geen eenvoudige oorzaak-gevolg relatie
33
Q

Wat zijn mogelijke gevolgen van een (echt)scheiding?

A
  • verminderde beschikbaarheid van ouders
  • psychologische problemen bij ouders
  • verlies van gezinsstructuur
  • verminderde sociale ondersteuningssystemen
  • financiële achteruitgang
34
Q

Welke 2 hypothesen bestaan er in onderzoek naar protectieve en risicofactoren?

A
  • de selectiehypothese
  • de causatiehypothese
35
Q

Leg uit: de selectiehypothese.

A
  • sleutel ter verklaring van het verminderd welzijn bij kinderen: factoren die kinderen al voor de (echt)scheiding beïnvloedt en niet of niet uitsluitend bij de (echt)scheiding op zich
  • (echt)scheiding: ‘slechts’ en ‘trigger’
36
Q

Leg uit: de causatiehypothese.

A
  • het meemaken van een (echt)scheiding zelf leidt tot een lager welbevinden bij kinderen
  • (echt)scheiding: gevoelens van angst en onzekerheid, spanningen, een aantal (plotse) veranderingen in de dagelijkse leersituatie => kinderen gaan zich, al dan niet tijdelijk, slechter voelen
37
Q

Welke hypothese is de beste?

A

beide hypothese houden steek
- interactie tussen beiden mogelijk
- “Het meemaken van een ouderlijke (echt)scheiding in de kinderjaren heeft een impact op de levenskwaliteit en het welzijn van kinderen in hun kindertijd, in hun adolescentie en/of in hun (jong)volwassenheid.”

38
Q

Wat zijn risicofactoren die het welzijn van kinderen beïnvloeden bij een echtscheiding?

A
  • ouderlijke conflicten
  • lage kwaliteit van het opvoedend handelen
  • cumulatie van gezinstransities en stressvolle gebeurtenissen
  • persoonlijkheidsfactoren en maladaptieve ‘copingmechanismen’
  • misleidende maatschappelijke denkpatronen
39
Q

Wat zijn mogelijke verschijningsvormen van nieuwe gezinsconstellaties na een (echt)scheiding?

A
  • eenoudergezin
  • nieuw samengesteld gezin
  • co-ouderschap
40
Q

Wat is een eenoudergezin?

A

= een gezin waarin één ouder samenleeft met haar of zijn kinderen, in een huishouding, waarin geen baste partner van de ouder aanwezig is en waarin ten minste één kind jonger dan 18 jaar aanwezig is
= een gezin waarin één ouder alleen verantwoordelijk is voor de opvoeding van één of meer kinderen

41
Q

Wat is een nieuw samengesteld gezin?

A

= een gezin dat ontstaat door hertrouw of samenwonen van partners van wie één of beiden reeds kinderen heeft uit een vorige relatie

42
Q

Wat zijn fasen in de ontwikkeling van een nieuw samengesteld gezin?

A
  • niet zomaar ‘een happy end’: niet onmiddelijk verwachte samenhang, liefde en comfort => verontrustende en verwarrende gevoelens
  • fasen: beginfasen van fantasie (1), overrompeling (2) en bewustwording (3), middelste fasen van mobilisatie (4) en actie (5), late fasen van contact (6) en oplossing (7)
43
Q

Wat is co-ouderschap?

A

= als zowel de moeder, als de vader in een regelmatige afwisseling de zorg voor het ind of de kinderen hebben
= hun kind(eren) gezamenlijk te (blijven) verzorgen en opvoeden

44
Q

Wat is kenmerkend aan co-ouderschap?

A
  • kind verblijft regelmatig en met een vast patroon bij elk van de ouders
  • feitelijke situatie van het verblijf en de feitelijke verzorging zijn doorslaggevend
  • niet evident: belang van childfocused communicatie en onderscheiden van ouderpet en (ex-)partnerpet
45
Q

Welke onderwerpen zijn belangrijk in de begeleiding van kinderen op micro-niveau? (Inhoud)

A
  • bidirectionele beïnvloedingsvisie
  • praten werkt!
  • algemeen belang van uiten van beleving, gevoelens, gedachten
  • de beslissing om te scheiden en de (echt)scheiding op zich
  • de verblijfsregeling
  • stilstaan bij benadeling
  • concretiseren en contextualiseren
  • veel meer invloed dan enkele ouders
46
Q

Wat is de bidirectionele beïvloedingsvisie?

A

= recursieve cirkel van wederzijdse/wederkerige beïnvloeding tussen ouder en kind
- betekenis die kinderen aan (echt)scheidingssituatie verlenen
- actieve ‘actoren’/betekenisverlenende wezens
- geen kijk op uni-directionele effecten van (echt)scheiding op kinderen

47
Q

Leg uit: praten werkt!

A

Uit onderzoek kunnen we stellen dat het ideale (echt)scheidingsscenario vraagt naar een blijvend respect tussen de ouders onderling en tussen ouder en kind onderling. Er dient een besef te zijn van gelijkwaardigheid en wederzijdse beïnvloeding.

48
Q

Wie zijn mogelijke gesprekspartners voor het kind?

A

eerste plaats de ouders, verder ook familie, buren, vrienden, lotgenoten, lkr en andere personen die dicht bij hen staan

49
Q

Wat zijn twee belangrijke aspecten binnen een echtscheidingsproces?

A
  1. de beslissing om te scheiden en de (echt)scheiding op zich
  2. de verblijfsregeling
50
Q

Leg uit wat er belangrijk is bij (1) de beslissing om te scheiden en de (echt)scheiding op zich?

A
  • belangrijk om te begrijpen waarom hun ouders uit elkaar zijn gegaan
  • dat hen geen schuld treft in de relatiebreuk en dat hun ouders nog steeds van hen zullen blijven houden ook al koesteren zij geen partnerliefde meer
51
Q

Leg uit wat er belangrijk is bij de verblijfsregeling?

A
  • kinderen actief betrekken bij de verblijfsregeling, vanuit een bidirectionele visie
52
Q

Wat zijn vijf belangrijke steunbronnen?

A
  1. als kind verlies je niet een ouder
  2. stilstaan bij benadeling
  3. concretiseren en contextualiseren
  4. kinderen hebben invloed op ouders
  5. veel meer invloeden dan enkel de ouders
53
Q

Wat is belangrijk bij het stilstaan bij benadeling?

A
  • zo omgaan met het kind dat zijn besef nadelig beïnvloed te worden gescherpt wordt: stilstaan bij moeilijk gedrag
  • ‘ouders doen het de kinderen aan om te beslissen niet langer onder één dak te blijven leven’
  • ‘het kind is machteloos en moet incasseren’
    -steun bieden: kind krijgt erkenning dat het door deze beslissing in zijn/haar beleving tekort is gedaan
  • andere benadelingen: verlieservaringen door reorganisatie van het eigenschap
  • kinderen die zich erkend voelen in deze benadeling, kunnen ontdekken dat ze ertegen opgewassen zijn en dat ze hierdoor niet vernietigd worden
54
Q

Leg uit: concretiseren en contextualiseren.

A
  • Kinderen kunnen in conflict tussen ouders en familieleden bekneld raken.
  • Kinderen leren een duidelijk onderscheid te maken tussen ouderpet en partnerpet.
55
Q

Wat zijn voorbeelden van hoe een kind de ouder ‘op zijn plaats’ kan zetten?

A
  • ‘Het is jullie ruzie, hou mij erbuiten.’
  • ‘Hou eens op met kwaad te spreken over pa. Jij was ermee getrouwd, ik niet. Ik moet er nu nog mee voort, jij niet want het is mijn vader.’
  • ‘Dat doet mij verdriet als jullie zo doen, ik vind dat moeilijk, ik kan er niet van slapen.’
56
Q

Leg uit: kinderen hebben invloed op ouders.

A
  • kinderen leren zo om te gaan met de ouders dat de kans verhoogt dat deze laatste de ouderpet gaan opzetten
  • zelfwaardegevoel van kind stijgt
  • kind leert iets zinvols te doen in een conflictsituatie i.p.v. machteloos te ondergaan
  • merken conflict aan te kunnen zonder zelf kapot te gaan
  • kinderen leren reflecteren vanuit een metapositie
  • leren dat er meer dan één waarheid is (die tegengesteld kunnen zijn)
  • onderscheid leren maken tussen contexten => ontdekken van ‘eigen waarheid’ (begrijpen van situatie verschilt van oplossen of goedkeuren van situatie)
57
Q

Leg uit: veel meer invloeden dan enkel de ouders.

A
  • verbreden van de referentiegroep kan een steunbron betekenen bij het overdenken van pijnlijke uitspraken
  • de invloed van de peers (leeftijdgenoten)
  • invloed van brede sociale netwerk
  • een dynamisch identiteitsmodel
58
Q

Wat is een dynamisch identiteitsmodel?

A

= de identiteit van kinderen wordt niet enkel bepaald door bloed- of gezinsbanden, er zijn ontelbare ‘mee-beïnvloeders’ van je identiteit

58
Q

Welk materiaal kan je gebruiken in begeleiding van dit thema?

A
  • kinderboeken
  • jeugdboeken
  • werkboeken: ‘bang, boos, blij’ (van Apeldoorn) of ‘Mijn ouders gaan uit elkaar, wat nu?’ (Besselink)
  • boeken voor volwassenen
  • methodieken