het hedendaagse samenleven Flashcards

1
Q

Een sociologische tijdsdiagnose

A

→ het heden en de te verwachten toekomst
→ structuurkenmerken van de MY achterhalen = een essentiële en duurzame eigenschap van
een sociaal verband, zoals een samenleving, die licht werpt op haar globale functioneren en
geordend karakter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sociale differentiatie =

A

het bestaan van verschillen tss sociale eenheden die aan de hand van een eenduidig principe kunnen worden gedefinieerd.
1) Taakdifferentiatie → professionele specialisatie → gegeneraliseerdeafhankelijkheid
2) Verticale sociale differentiatie = klassendifferentiatie → de stratificatie van eensamenleving in verschillende lagen boven op mekaar gestapeld = ongelijke sociale
eenheden
3) Horizontale sociale differentiatie = taakdifferentiatie → differentiatie van een MY in
gelijke sociale eenheden
 Gelijk omdat: ze elk een maatschappelijke functies/algemene opgaven waarvoor
iedere samenleving gesteld wordt vervullen
 In een weinig complexe samenleving met een lage graad van taakdifferentiatie vormen de clans multifunctionele eenheden
 In een complexe samenleving met hoge mate van taakdifferentiatie → ook sterkte functionele differentiatie
 We leiden binnen deze verschillende functiesystemen verschillende levens. Bv: de dood heeft in elk functiesysteem een andere
 allemaal even noodzakelijk in de samenleving MAAR er zijn meer
centrale/perifere functiesystemen → de uitvalregel: wat zin de gevolgen van het uitvallen van 1 bepaald functiesysteem? CONCLUSIE: sommigen zijn effectief
crucialer dan anderen maar we gaan ze toch niet ladderen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dwarsverbindingen sociale differentiatie

A

→ Taakdifferentiatie x klassendifferentiatie
Taakdifferentiatie resulteert in een breed scala van professionele posities, die posities/beroepen vormen op hun beurt basiseenheden van sociale klassen.
→ Taakdifferentiatie x functionele differentiatie
Een beroep wordt in de regel echter ook uitgeoefend binnen de context van een functiesysteem zoals de economie of de gezondheidszorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Structurele veranderingen =

A

duurzame ontwikkeling of evolutie die gevolgen heeft voor het globale functioneren en de algemene ordening van een sociaal verband zoals een samenleving ≠ oppervlakkige trends of tijdelijke mode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ferdinand Tönnies →

A

onderscheid tussen traditionele sociale verbanden van het gemeenschapstype en de moderne maatschappij
A) Gemeinschaft = gemeenschap → sociaal verband waarbinnen een grote onderlinge samenhorigheid of solidariteit bestaat op grond van stere wederzijdse affectieve betrokkenheid = wij > ik
a. Hecht geïntegreerd
b. Solide sociale normen waar iedereen zich quasi spontaan aan houdt
c. Drie grote vormen van gemeenschapsleven
i. Bloedgemeenschap (verwantschap)
ii. Plaatsgemeenschap (nabuurschap)
iii. Geestesgemeenschap (vriendschap)
B) Gesellschaft = maatschappij → berekend individualisme waarbij mensen uit eigenbelang
ruilverhoudingen met anderen aangaan = wij < ik
a. Individualisme resulteert in meer contractgeregelde relaties
b. Sociale orde?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Max Weber →

A

doelrationeel handelen
 Doordachte of berekende, planmatige omgang met middelen en hun gekende
neveneffecten met het oog op het bereiken van een doel
 Zo efficiënt mogelijk het nastreven van een doelstelling
 Weber stelt dat het handelen binnen alle verschillen functiesystemen almaar doelrationeler wordt = doelrationalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

George Simmel →

A

de maatschappelijke verbreiding van een doelrationele houding met de veralgemening van een op geld gebaseerde economie hangt samen
 Geld = ‘de zuiverste vorm van werktuig’
→ Naarmate de waarde van geld als middel stijgt, stijgt zijn waarde als middel, en wel in die mate dat het eenvoudig als waarde geldt en het doelbewustzijn hier
definitief stilstaat.
 Door geld gaan we voortdurend rekenen, omdat de markteconomie zo cruciaal is.
We gaan ook ‘berekend’ om met mekaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Modernisering =

A

het modern worden van een voormoderne/traditionele samenleving
 Na WOII stroomversnelling naar een mondiaal proces
 Transformatie van traditionele samenlevingen in ontwikkelingslanden, hun ontwikkeling werd gelijkgesteld met modernisering en modernisering met
‘verwestering’
 Veelvoudige moderniteiten: alle processen van modern worden zijn variëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Globalisering/mondialisering =

A

structuurkenmerk
 Meer relaties en bindingen tussen geografische veraf gelegen actoren
 Meer sociale verbanden en netwerken met een transcontinentaal, in tendentie mondiaal bereik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Manuel Castells →

A

de toenemende ontdubbeling van mondiale sociale ruimte in een ruimte van plaatsen en een ruimte van stromen.
 Space of places (ruimte van plaatsen)
 Met het proces van globalisering ontkoppeld het fysieke en het temporele: men deelt de tijd, niet ook een plaats
 Space of flows (ruimte van stromen)
1) Hypersensibel mondiaal netwerk van transacties die dankzij computerverbindingen
en digitale communicatie gedurig op mekaar reageren.
2) Globalisering en neoliberale deregulering zorgde vanaf het einde van de jaren ’80 voor de ontkoppeling tussen de financiële en de reële economie
3) Niets of niemand controleert de financiële wereldeconomie, maar alles en iedereen
voelt wel de uitwerkingen ervan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Functioneel gedifferentieerde globalisering →

A

globalisering is een meervoudig proces omdat het

zich afspeelt binnen de voorheen al bestaande functiesystemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Culturele homogenisering →

A

de uitvlakking van culturele verschillen door de globale distributie en receptie van dezelfde cultuuruiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Massacultuur →

A
  • Dit gaat gepaard met afname van culturele diversiteit
  • In plaats hiervan komt een ‘culturele eenheidsworst’
  • globalisering ‘versie links’ = een mondiaal systeem met een westers centrum en een uitgebreide periferie dat tot op zekere hoogte de vroegere koloniale verhoudingen continueert
  • Het feit dat culturele homogenisering effectief samengaat met het wegdrukken van meer lokale cultuuruitingen is omstreden binnen de sociale wetenschappen
  • Het verdringingseffect speelt een rol in domeinen als popmuziek, film, tv, …
  • Culturele homogenisering ≠ nieuw fenomeen
  • Bovendien → het feit dat dezelfde producten wereldwijd worden geconsumeerd wilt niet
    zeggen dat dit ook doorwerkt op de opvattingen en gedragingen binnen lokale, regionale of
    nationale culturen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kritiek massacultuur

A

 KRITIEK: culturele homogenisering zou voorbijgaan aan het in elkaar grijpen van het globale
en het lokale niveau, dus van globaal circulerende stromen en meer plaatsgebonden,
territoriaal afgegrensde cultuuruitingen en culturele praktijken.
o Glocalisatie (glocalization = global+local) → grote bedrijven customizen
o Glocalisatie verwijst naar dezelfde massaculturele artefacten die uiteenlopend worden gerecipieerd in verschillen plaatsgebonden culturele contexten
o Culturele hybridisering (=creolisering) = het vermengen van globale formats met lokale vormen van culturele expressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ulrich Beck →

A

naoorlogse proces van individualisering (2 oorzaken):
 Sociaal-cultureel bekeken komt individualisering neer op een detraditionalisering of onroutisering van het individuele leven.
→ Traditie = opvattingen en handelingsgewoonten met wortels in een ver verleden die zonder veel reflexiviteit van generatie op generatie wordt doorgegeven
→ Detraditionalisering
 Vrijmaking van individuen of een toegenomen persoonlijke autonomie of beslissingsvrijheid door de bevrijding die detraditionalisering veroorzaakte
→ Zelfstandige keuzes maken, geen voorgekauwde levens meer leiden, doen aan zelfbepaling, …→overgang van een standaard – naar een keuzebiografie
→ Keuzevrijheid
 = keuzedwang
 = kiespijn
 = keuzestres

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kanttekeningen bij individualisering

A

 Individualisering ≠ meer individualisme of egoïsme

 Individualisering ≠ wegvallen van sociale bindingen

17
Q

gevolgen bij individualisering

A

 Afnemende impact van collectieve identiteiten op de individuele identiteit of het persoonlijke zelfbeeld
o Individualisering verandert de menselijke identiteit van een gegeven naar een opgave. De opgave om het eigen zelfbeeld effectief zelf te definiëren maakt dat depersoonlijk identiteitsvorming reflexief is geworden → bewuste reflectie en nadenkendheid, achterhalen wie men is → tijdens gesprekken met intimi.
 Het ontwikkelen van het eigen zelf, zelfontplooiing of zelfverwerkelijking, is de kernwaarde.

18
Q

kanttekeningen geïndividualiseerde samenleven

A

 Weinig aandacht voor functionele differentiatie, taakdifferentiatie en de situatie van
veralgemeende afhankelijkheid
 Tendens om de klassendifferentiatie als een ondergeschoven kind te behandelen → volgens Beck: individualisering van sociale ongelijkheid: de sociale
ongelijkheid werkt direct door op het individuele niveau, waar ze nog wel de levenskansen bepaalt maar niet meer met een gemeenschappelijke levensstijl samenhangt.
 De traditionele genders blijven doorwerken