Het café Flashcards
1
Q
Ik neem rode wijn
A
Yo tomaré un vino rojo
2
Q
Doe mij maar een biertje
A
Dame una cerveza
3
Q
Geef mij nog maar een glas rode wijn
A
Give me another glas of red wine
4
Q
Zegt u het maar
A
Dime
5
Q
Ober, mogen we afrekenen?
A
Mesero, podemos pagar?
6
Q
Afrekenen
A
Pagar
7
Q
Bestellen
A
Ordenar
8
Q
Betalen
A
Pagar
9
Q
Ik trakteer
A
Yo invito
10
Q
Mag ik en appelsap? alstublieft
A
Me das un jugo de manzana?
11
Q
Ik wil graag en koffie
A
Me gustaría un café
12
Q
Een koffie, alstublieft
A
Un café, porfavor
13
Q
Voor mij een rode wijn
A
Para mi un vino rojo
14
Q
Willen jullie hetzelfde?
A
Quieren lo mismo?
15
Q
Alles samen?
A
Todos juntos?