Frases comunes Flashcards
1
Q
No lo sabía
A
Dat wist ik niet
2
Q
Are you listening to me?
A
Luister je naar me?
3
Q
Is there a problem?
A
Is er een probleem?
4
Q
We are almost there
A
Wij zijn er bijna
5
Q
Que hiciste ayer?
A
Wat heb je gisteren gedaan?
6
Q
Me compré un pantalón
A
Ik heb een broek gekocht
7
Q
I have to go
A
Ik moet gaan
8
Q
Do you want to drink more water?
A
Wil je meer water drinken?
9
Q
Tu conoces el camino
A
Je weet de weg
10
Q
Tiempo sin vernos, todo bien?
A
Lang niet gezien, alles goed?
11
Q
O me equivoco?
A
Of vergis ik me?
12
Q
Estoy ocupado
A
Ik heb het druk
13
Q
Estás ocupado?
A
Heb je het druk?
14
Q
Yes, that is correct
A
Ja, dat klopt
15
Q
Me siento en el hogar en Belgica
A
Ik voel me thuis in Belgie