Herkansing 1B1 Flashcards

1
Q

Leg uit hoe het kan, dat er zo een groot verschil is in de hoeveelheid Ca2+-influx door de L-CC tussen de skeletspiercel en de
hartspiercel na opening van de L-CC als gevolg van de depolarisatie van het sarcolemma.

A

In tegenstelling tot de hartspiercel is de RyR in de skeletspiercel fysiek gebonden aan de L-CC (1p); hierdoor kan maar weinig Ca door de
L-CC de skeletspier instromen (1p). Elk Ca-ion dat door de porie van de L-CC komt bindt rechtstreeks aan de RyR waardoor deze wordt
geactiveerd, terwijl In de hartspiercel Ca dat door de L-CC binnenkomt door het cytosol moet diffunderen naar de RyR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de histopathologische veranderingen die worden gezien bij een acuut myocardinfarct?

A

Tussen het dwarsgestreepte spierweefsel wordt een toename van granulocyten gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat meet je op een ECG met de twee op het lichaam geplakte meetelektroden?

A

het potentiaalverschil tussen elektroden ten gevolge van elektrische activiteit in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Als de PA2 waarde bij een antagonist hoger is, heeft deze dan meer of minder potent dan een agonist meer een lagere waarde?

A

meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een typisch symptoom van diffuse intravasale stolling?

A

petechien (kleine puntvormige huidbloedinkjes) verspreid over de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke veranderingen vinden er plaatst (door de gladde spiercel) in de vaatwand bij een toename van bloedflow?

A

Uiteindelijk wil je contractie.
Rek –> K-kanaal sluit –> membraam depolariseert –> Ca-kanaal open –> contractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe ziet een homogeen-zacht weefsel eruit op een echo?

A

egaal als een grijs-wit gespikkeld gebied met contouren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is kenmerkend op een ECG voor een oud infarct?

A

diepe Q golf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke eigenschap van het bloedcirculatiesysteem kan een verschil in bloeddruk maken bij een identieke tweeling?

A

slagvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zegt een negatieve T-top over een hartinfarct?

A

dat deze sub-acuut is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welk bloedvat is meestal afgesloten bij een totaal AV blok hartinfarct?

A

rechter coronaire arterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de golden 5 medicatie na een ACS?

A
  1. aspirine
  2. P2Y12 receptor inhibitor
  3. ACE-remmer
  4. beta blokker
  5. statine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke van de 2 golden five medicatie hebben als doel de LV functie ondersteunen/behouden?

A

ace-remmer en beta blokker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn 3 mechanische complicaties die kunnen optreden na een hartinfarct?

A
  1. Papillairspier ruptuur
  2. Ventrikelseptum ruptuur
  3. Vrije wand ruptuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de juiste volgorde van het behandelen van STABIELE coronair lijden?

A
  1. lifestyle
  2. medicatie
  3. cardiale revalidatie
  4. revascularisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de juiste volgorde van het behandelen van ACUUT coronair lijden?

A
  1. revascularisatie
  2. medicatie
  3. lifestyle
  4. cardiale revalidatie
17
Q

waardoor veroorzaken statines een afname van LDL-cholesterol?

A

door de aanwezigheid van LDL-receptoren op plasmamembraan van levercellen te verhogen

18
Q

wat is het mechanisme waardoor de anaerobe glycolyse versnelt bij een gebrek aan zuurstof?

A

allosterische activatie van fosfofructose door stijging van AMP

19
Q

in welk bloedvat komt atherosclerose zelden voor?

A

arteria brachialis

20
Q

welke twee criteria mbt EAI duiden op perifeer arterieeel vaatlijden?

A
  1. de EAI in rust in is onder de grenswaarde (0,9)
  2. de daling van EAI na inspanning is wel nog steeds boven de grenswaarde (0,15)
21
Q

Wat is het effect op de bloeddruk en op de hartfrequentie dat alleen bij hoge doses acetylcholine optreedt?

A

hoge doses zorgt ACh hiernaast ook voor een stijging van de bloeddruk en stijging van de hartfrequentie

22
Q

Verklaar waardoor hoge doses acetylcholine dit effect op de bloeddruk heeft en dit effect op de hartfrequentie
heeft

A

ACh komt in hoge concentraties voor in de ganglia, niet alleen van de parasympathicus maar ook van de sympaticus, en zal zo
dus een sympatische effect induceren.
- bij lage dosis dus alleen de parasympaticus

23
Q

Wat is de grootste reden dan mensen op korte termijn sterven door MI? Wat is de oorzaak daarvan?

A

Circulatiestilstand, ventrikelfibrilleren