1A1 Flashcards
Bij het vragen om hoevaak dragerschap voorkomt, welke formules gebruik je dan
P + Q = 1
Q^2 x 2PQ x P^2 = 1
Waar begin je mee? Bij de formules P + Q = 1
P^2 = gegeven frequentie —> P wortelen —> Q berekenen en dan 2PQ invullen
Functies kernreceptoren
ligand bindings domein => hier bindt ‘molecuul’ —> receptor veranderd van vorm & wordt actief
DNA bindingsdomein => receptor bindt aan specifieke basevolgorde in het DNA
Dimezeringsdomein => binding tussen receptoren waardoor er een stevigere & specifiekere binding met het DNA ontstaat
Co activator / repressor interactie domein => activering RNA polymerase II op de promotor
Functies domeinen membraan receptoren
Hormoonbindingsdomein => bindt hormoon
Transmembraam domein => verankering receptor in membraan, kan bewegen
Transductie domein => geeft signaal door
Taken algemene transcriptie factoren
Promotor herkenning
Recutering RNA polymerase
Betrokken transcriptie
Taken specifieke transcriptie factoren
Herkenning enhancer sequentie
Activering RNA polymerase
Genen met specifieke enhancers
DNA lusvorming
Wat is de snelheidsbepalende factor van mitochondriale ademhaling?
ADP
Welke laag in de huid bevat de meest delende cellen?
Stratum basale
Welke laag in de dunne huid, bevat de grootste hoeveelheid keratinocyten?
Stratum spinosum
Hoe kan je met zekerheid bepalen of pancreas weefsel exocrien of endocrien is
Als de eilandjes van langerhans aanwezig zijn, is het endocrien.
Als de afvoerbuizen eenlagig cilindrisch epitheel bevat, is het exocrien
Hoe zien de kernen van sereuze en muceuse cellen eruit?
Sereus = rond
Muceus = weggedrukt & plat
Kenmerk psuedomeerlagig epitheel
Alle cellen staan op de basaalmembraan
Waar is echondraal botvorming belangrijk voor? Waar komt het uit?
Pijpbeengroei, kraakbeen
Waar is intramembreuze botvorming belangrijk voor? Waar komt het uit?
Groei platte beenderen. Embryonaal bindweefsel (mesenchym)
Wat valt er te zeggen over de affiniteit van de primaire en secundaire antistofresponse?
De secundaire antistof response heeft een hogere affiniteit voor het antigeen.
Wanneer kan een T- receptor cel een antigeen herkennen?
Als deze gebonden is aan een HLA molecuul
Zijn receptoren van het innate imuunsysteem allemaal hetzelfde
Nee
Wat is het verschil in de wijze van reoxidatie van cytosolair NADH via oxidatieve fosforylering tussen hartspiercellen en skeletspiercellen?
In de hartspiercellen komen de electronen van NADH bij transport over de mitochondriale binnenmembraam in NADH terecht. Bij skeletspiercellen is dit FADH2
Waarom levert FADH2 minder ATP op?
FADH2 gaat tijdens electronentransport maar over 2 van de 3 pompen. Hierdoor wordt er minder H+ gradient opgebouwd en is er een lagere ATP opbrengst
Functie merkel cellen
Gevoel & prikkels opvangen
In welke vormen zijn de hoofdcomponenten te vinden in bloed?
Cellen —> witte en rode bloedcellen
Vezels —> fibrogenen
Tussenstof —> serumcomponenten
Weefselvloeistof —> plasma
Wat gebeurd er met het actiepotentiaal als K-kanalen langzamer open gaan?
Dan wordt het actiepotentiaal breder
Bindt oestrodiol aan een kernreceptor of membraanreceptor?
Oestrodiol is een oestrogeen (en dus lipofiel) en bindt dus aan een kernreceptor
Welke structuur wordt direct geinnerveerd door preganglionaire sympatische vezels?
De bijnieren
Welke 3 synapsen passeren prikkels
- Hersenstam / ruggenmerg
- Thalamus
- Schors
Wat is de taak van schwan cellen?
- Maken van myeline schedes voor axonen
- Bescherming van ongemyelinseerde axonen