1C3 Flashcards

1
Q

Adenomen van de hypofyse hebben vaak genetische veranderingen van somatische aard. Mutaties in welk gen of type genen is het meest
voorkomend bij hypofyse adenomen?

A

G-eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Soms wordt een schildklier profylactisch verwijderd om het ontstaan van een schildklier carcinoom te voorkomen. Er wordt dan vaak een
voorloper laesie gevonden. Welke leasie is dit?

A

C-cel leasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk effect op de vorm van de bijnier verwacht je bij de meest voorkomende oorzaak van hyperaldosteronisme?

A

hyperplasie bijderzijds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe heten de insluitsels die kunnen ontstaan bij primair hyperaldosternisme?

A

Spironolacton bodies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke twee biochemische testen zou u inzetten om endogeen hypercortisolisme aan te tonen?

A

Dexamethason screeningstest
24 uurs urine op cortisol
Midnight speeksel cortisol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van endocriene hypertensie?

A

primaire hyperaldosteronisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke niersteen is het zachtst?

A

struviet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem vier leefstijl adviezen die u geeft aan de patient ter preventie van de vorming van een nieuwe niersteen. Beschrijf
voor elk advies in het kort hoe het gedacht wordt steenvorming te voorkomen.

A

Drink minimaal 1.5 liter vocht per dag. Een hoger urine volume betekent lagere concentraties van steenvormende substanties en hogere
kans op wegspoelen van kristallen.
Vermijdt voedingsmiddelen die een hoog oxalaat gehalte hebben (spinazie, rabarber, sterke thee, pure chocola etc.). Hierdoor neemt het
oxalaat gehalte in de urine af.
Vermijdt een overmatige inname van dierlijke eiwitten. Dierlijke eiwitten vormen een zuurbelasting en zorgen voor een hoger urine calcium
gehalte en lage urine citraat gehalte.
Vermijdt overmatige inname van zout. Hoge zoutinname is verbonden aan een hoog urine calcium gehalte.
Zorg voor voldoende inname van fruit en groente. Fruit en groente (maar dan wel die zonder oxalaat) vormen een alkali belasting, verlagen
het urine calcium gehalte en verhogen het urine citraat gehalte.
Zorg voor een normale calcium inname. Een te lage inname resulteert in overmatige oxalaat resorptie in de darmen en daarmee een hoger
oxalaat gehalte van de urine en geeft risico op botmineraal verlies. Een hoge calcium inname geeft risico op een hoog urine calcium
gehalte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem vier oorzaken waarom mannen een lagere incidentie van botfracturen hebben dan vrouwen.

A

Kortere levensverwachting
- Hogere piek botmassa
- Grotere botten
- Ander patroon leeftijdsgerelateerd botverlies
- Ontbreken van versneld botverlies tijdens menopause

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen de T-score en de Z-score bij een BMD meting?

A

Z-score: referentiegroep van personen van dezelfde leeftijd en geslacht
T-score: referentiegroep van jongvolwassen personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

fried criteria

A
  1. verminderde handknijpkracht
  2. verminderde loopsnelheid
  3. verminderde lichamelijke activiteit
  4. gewichtsverlies
  5. uitputting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem twee ernstige, maar zeldzame bijwerkingen van het gebruik van bisfosfonaten bij osteoporose.

A
  • atypische femur fractuur
  • osteonecrose van de kaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem vier aandoeningen waarbij een hypercalciemie kan voorkomen.

A
  • Hyperparathyreoidie (primair, tertiair)
  • Sarcoïdose
  • Familiaire Hypocalciurische Hypercalcemie
  • Botmetastasen
  • Hyperthyreoïdie
  • Gebruik van thiazide diuretica
  • Bedlegerigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Benoem de twee processen van botvorming en beschrijf per proces in één zin wat kenmerkend is.

A

Intramembraneuse botvorming: directe botvorming door osteoblasten, vorming van schedel en sleutelbeen botten.
Endochondrale botvorming: vervanging van kraakbeen door bot, vorming van bijna alle botten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke medicatie geef je peri-operatief aan de patiënt met primair hypercortisolime, die je niet hoeft te geven aan de patiënt
met een niet functioneel adenoom?

A

hydrocortison

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de vier fases die kunnen optreden tijdens een thyreoiditis?

A
  1. Thyreotoxische fase
  2. Euthyreote fase
  3. Hypothyreote fase
  4. Herstelfase