1B1 Flashcards

1
Q

Welk geneesmiddel is geschikt om bronchoconstrictie tegen te gaan?

A

B2 agonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat gebeurt er bij blokkeren van muscarine receptoren

A

toename hartfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke eigenschap van het ultrasound bepaald de mate van detail van de echo?

A

de duur van de zendpuls

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

is 43 graden een normale hartas

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe is een niersteen te herkennen

A

schaduw erachter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarop is echografie gebaseerd?

A

tijdsbepaling van de terugkaatsende hoogfrequentie geluidsgolven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kenmerkt een dwarsdoorsnede bij een echografie?

A

het geluid straalt een plakje van het lichaam aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gevolg TxA2 aan TP receptoren op endotheelcellen

A

vasodilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gevolg TxA2 aan TP receptoren op gladde spiercellen

A

vasoconstrictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

is een NSTEMI acuut?

A

Ja, het is nog steeds een myocard infarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk eiwit lekt relatief snel weg uit de cel na MI

A

MB of hFABP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk eiwit lekt relatief langzaam weg uit de cel na MI

A

troponine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom lekt het ene eiwit sneller uit de cel dan de ander na MI?

A

De snelle eiwitten liggen in het cytosol, de langzame eiwitten zijn gebonden aan het contractiele apparaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de belangrijkste oorzaak van op lange termijn overlijden na een myocard infarct

A

verminderde pompfuctie van het hart, door hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welk ziektebeeld past bij een aangedane secundaire hemostase?

A

hemofilie A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is er een dag na een hartinfarct te zien in het hart?

A

neutrofiele granulocyten

17
Q

wanneer zie je een ST-depressie en wanneer een ST-elevatie?

A

depressie: ischemie
elevatie: infarct

18
Q

welk medicijn werkt het beste bij prinzmetal angina pectoris?

A

Ca antagonisten

19
Q

wat is een symptoom van menigococcensepsis?

A

rode vlekjes op de huid

20
Q

waarom is het voordelig om een vetzuur oxidatie remmer te geven bij AP

A

Bij remming van vetzuur oxidatie, komt er meer glucose oxidatie –> glucose heeft een hogere ATP opbrengst per O2 molecuul –> dezelfde inspanning heeft dan een lagere O2 behoefte

21
Q

wat zijn 3 niet-medicamenteuze adviezen voor secundaire preventie?

A

stoppen met roken
looptraining
divers gezond dieet