HC.8 - Ritme- en geleidingsstoornissen 3 Flashcards

1
Q

Hoe ziet boezemfibrilleren eruit op een ECG?

A
  • irregulair,
  • F-waves,
  • basislijn kriebelig,
  • geen P-toppen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het risico van atriumfibrilleren?

A

ontstaan van stolsels (met name in auricula) door ‘stilstaand’ bloed –> CVA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat de behandeling van acuut atriumfibrilleren?

A
  1. eventuele trigger behandelen
  2. ventriculaire rate control
  3. cardioversie
    - chemisch
    - elektrisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat de lange termijn behandeling van atriumfibrilleren

A
  1. rate control
    - medicamenteus
    - His bundel ablatie
  2. rhythm control
    - medicamenteus
    - electrocardioversie (ECV)
    - ablatie - pulmonaal venen isolatie (PVI)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ectopy is een gevolg van triggered activity. Wat is dat? Welke 2 soorten onderscheiden we?

A

Er is een focus in het myocard die irregulair prikkels afgeeft. Er wordt te vroeg een hartslag aangemaakt.
PAC (premature triale contractie): met P-top, maar korter PP-interval
PVC (premature ventriculaire contractie): geen P-top voor QRS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke 5 klassen verdelen we anti-aritmica?

A

klasse 1: natriumkanaalblokker (flecainide en propafenon)
klasse 2: bètablokker (-olol)
klasse 3: calciumkanaal veranderen –> actiepotentialen verlengen (amiodaron en sotalol)
klasse 4: calciumblokkers –> verminderen plateaufase (verapamil en diltiazem)
klasse 5: overige anti-aritmica (adenosine en digoxine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is ablatie?

A

bij ablatie wordt met katheters de geleiding van het hart gemeten om vervolgens precieze littekens te kunnen aanbrengen die processen als re-entry kunnen verhinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 pacemakers zijn er?

A
  1. ééndraads pacemakers
  2. tweedraads catheter
  3. biventriculaire pacemaker/CRT-P
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de indicaties voor een ICD?

A
  • eerdere VT of VF zonder reversibele oorzaak
  • aanhoudende VT
  • verhoogd risico op VT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly