HC.7 Hyponatriemie Flashcards

1
Q

Wat is hyponatriëmie?

A

stoornis WATERBALANS

Te lage plasma natrium concentratie (<136 mmol/L)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat bepaalt het plasma natrium?

A

de plasma osmolaliteit (normaal 2 x Na = 2 x 140 = 280 mOsm/kg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de toniciteit?

A

de ‘effectieve’ osmolaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom is hyponatriëmie erg?

A

Omdat natrium de plasma osmolaliteit bepaalt, is hyponatriëmie (meestal) hypo-osmolair en hypotoon —-> zwelling acuut, denk aan de hersenen (hersenoedeem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe herken je patiënten met een volume depletie?

A

Hele lage [Na] in urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er als je chronische hyponatriëmie te snel corrigeert?

A

osmotische demyelinsatie (tegenovergestelde van hersenoedeem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat geef je een patiënt met acuut hyponatriëmie / ernstige symptomen

A

bolus 3% NaCl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe behandel je chronische hyponatriëmie?

A
  • waterbeperking
  • ureum
  • lisdiuretica +- NaCl capsules
  • tolvaptan (vasopressine receptor antagonist)
  • SGLT2-remmers

(niet te snel, max. 8/10 mmol/l/dag –> want kans op osmotische demyelinisatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly