HC.3 Osmoregulatie versus volumeregulatie Flashcards

1
Q

Hoeveel liter zijn het intra- en extracellulaire volume samen?
Hoeveel bevindt zich intra en hoeveel extra?

A

42L

2/3 intra
1/3 extra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de osmolaliteit?

Hoe kan deze geschat worden?

A

De moleculaire concentratie van alle in een oplossing osmotisch werkzame stoffen. Kan geschat worden als 2x plasma [Na+]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waartoe leidt verlies van meer water dan zout?

A

volume deletie en hypernatriemie = verhoogde osmolaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het gevolg van een verhoogde osmolalileit?

A

de osmoreceptoren in de hersenen worden geactiveerd en de secretie van ADH wordt gestimuleerd;

  • dorst
  • toegenomen water reabsoprtie verzamelbuizen
  • vasoconstrictie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar beschermt drinken je voornamelijk voor?

A

een te hoge Na concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is natriurese?

A

Uitscheiding van natrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar vindt de meeste Natrium transport plaats in de tubulus?

A

67% in de proximale tubulus
25% in de TAL
4% in de DCT
3% in de collecting duct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waartoe leidt volume depletie?

A

een verlaging van het HMV, de bloeddruk en de renale hypoperfusie (NaCl aanbod macula densa) —-> activatie RAAS –> vasoconstrictie en toegenomen natrium reabsorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar bevinden zich de granulaire cellen en wat produceren ze?

A

ze bevinden zich rond de afferente arteriules en produceren en secreteren Renine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar beschermt aldosteron ons voor?

A

stoornissen in de kaliumbalans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waaruit bestaat het juxtaglomerulaire apparaat?

A
  • Macula densa: gespecialiseerde cellen van het laatste deel van de lis van Henle in de hilius van de glomerulus waaruit deze tubulus afkomstig is
  • Extraglomerulaire mesangium cellen
  • Renine produceren cellen rondom de afferente arteriolus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de 2 functies van het juxtaglomerulaire apparaat?

A
  1. productie Renine

2. tubulo-glomerulaire feedback

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op welke twee plekken werkt aldosteron? Waar zorgt het voor?

A

Aldosteron zorgt voor natriumreabsoprtie.

  1. op de NCC in de distale convuluut
  2. ENAC kanalen in de verzamelbuis
    bij beide op een receptor in de kern zodat er meer kanalen tot expressie komen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar zorgt aldosteron nog meer voor?

A

activatie van Natriumkalium ATP’ase en daarmee indirect voor de intracellulaire [K+] en de pH regulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gaat voor? volumeregulatie of osmoregulatie?

A

volumeregulatie

In een kritieke situatie heb je liever 1L bloed met een niet-perfecte [K+] dan 0,5L met een perfecte [K+]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke twee manieren kan je de bloeddruk reguleren?

A
  1. verhogen perifere weerstand (SVR)
  2. verhogen hartminuutvolume (CO)

bloeddruk = CO x SVR

17
Q

Welk systeem is verantwoordelijk voor snelle veranderingen in de bloeddruk?

A

de baroreceptoren, zorgen via sympaticus voor;

  • vasoconstrictie
  • toename contractiliteit
  • toename HF
  • afgifte renine