HC6 week 3 Flashcards
Insuline resistentie?
Een subnormale reactie op daling van de bloedsuikerspiegel na de toediening van insuline of de werking van endogene insuline
Glucoseopname door weefels bij diabetespatienten?
Glucoseopname door weefsels is lager bij de diabetespatienten dan de gezonde personen bij de vergelijkbare insulinespiegels als gevolge van insulineresistentie
Hoe vaak komt resistentie van insuline voor?
- Meerderheid van T2DM patienten
- 25% van niet-obese personen met een normale glucosetolerantie
Hoe is de insuline spiegel bij iemand met een goede insulinegevoeligheid nuchter?
Iemand met een goede insulinegevoeligheid heeft nuchter een lage insulinespiegel
Welke oorzaken voor insuline resistentie?
- Pre-receptor niveau -> abnormale insuline of insuline-antilichamen
- Receptorniveau -> verminderd aantal receptoren of affiniteit
- Postreceptor -> abnormale signaaltranductie in de cel (komt het meest voor)
- Glucose transporter -> verlaagd GLUT 4-molecuul
Waar heeft de insulineresistentie voornamelijk betrekking op?
Op het glucose metabolisme, niet op de mitogene effecten van insuline
Welke effecten kan de ongebalanceerde insulinereceptor signalering hebben?
Het kan een verminderde glucosehomeostase veroorzaken in typsich insuline target weefsel zoals de lever, spier en vetweefsel -> celproliferatie in andere weefsels verhogen als gevolg van hyperinsulinemie
Welke belangrijke factoren kunnen invloed hebben op insuline resistentie?
Leeftijd, obesity, viscerale vetmassa
Welke personen hebben ook een verhoogd risico op de ontwikkeling van atherosclerotische vaatziekten?
Personen met een verminderde insuline gestimuleerde glucose opname en hyperinsulinemie, zelfs wanneer de glucosespiegels niet hoog genoeg zijn om aan de criteria van diabetes te voldoen -> 30-40% van de westerse bevolking
Wanneer de diagnose metabool syndroom?
Wanneer je 3 of meer afwijkende bevindingen hebt van de 5 metingen