HC.6: Complicaties acuut coronair syndroom Flashcards

1
Q

Acuut coronair syndroom

A

Onstabiele angina
–> Geen verhoogde cardiale enzymen
STEMI
NSTEMI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Coronair arteriën

A

Ontspringen in aortawortel net boven aortaklep
- Epicardiale coronair arteriën
- Linker coronair arterie
- Rechter coronair arterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Linker coronaire arterie aftakkingen

A

Ramus descendens anterior / LAD
Ramus circumflex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ramus descendens anterior

A

Voorziet anterior en apicale gedeelte van het hart, anterior 2/3 deel van het IVS en anterolaterale papillairspier van bloed
Loopt in anterior interventriculaire sulcus
Heeft septale en diagonale takken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ramus circumflex

A

Voorziet laterale en posteriore gedeelte van het hart en anterolaterale papillairspier van bloed
Loopt in sulcus coronarius
Geeft bloed aan MO tak en soms ramus descendens posterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rechter coronair arterie

A

Voorziet rechter ventrikel, posterior 1/3 gedeelte van IVS, inferior gedeelte van linkerventrikel, posteromediale papillairspier en geleidingssysteem van bloed
Loopt in sulcus coronarius
Geeft bloed aan ramus descendens posterior en ramus posteriolateralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Complicaties ACS

A

Beroerte
Cardiogene shock
Hartfalen
Harttamponnade
Hartritmestoornissen
Pericarditis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ventrikel tachycardie / fibrilleren

A

Tot 10% bij myocardinfarct
Bij afsluiting van elk coronair
Belangrijkste oorzaak voor out of hospital cardiac arrest bij myocardinfarct
Behandeling is defibrillatie en revascularisatie
Eventueel anti-aritmica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Totaal AV blok

A

Voornamelijk bij RCA occlusie
Behandeling is revascularisatie
Eventueel tijdelijke PM draad atropine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cardiogene shock

A

Hypotensie
Ernstige verlaging van cardiac index
Verminderde orgaan perfusie
Verhoogd einddiastolische druk
5% van alle infarcten
Met name bij groot infarct
Hoge mortaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ondersteuning van het hart

A

Medicamenteus
- Inotropie
- Vasopressie
Mechanisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mechanische complicaties

A

Meestal bij late presentatie / doorgemaakt infarct
3-5 dagen na start klachten
0,2% van alle infarcten
Hoge mortaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Soorten mechanische complicaties

A

Papillairspier ruptuur
Ventrikel septum ruptuur
Vrije wand ruptuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Papillairspier ruptuur

A

Vooral bij RCA occlusie
Acute mitralisklep insufficiëntie
Systolische souffle
Acute volume overbelasting
Cardiogene shock
Chirurgische correctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vrije wand ruptuur

A

Vooral bij LAD occlusie
Tamponade
Chirurgische correctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ventrikel septum ruptuur

A

Vooral bij LAD occlusie
Continue souffle
Links overbelasting
Chirurgische correctie