HC.3: Celbeschadiging en celdood Flashcards

1
Q

Irreversibele schade

A

Verlies van:
- Mitochondriale functie
- Membraan structuur
- DNA, chromatine structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Oorzaken celbeschadiging

A

Langdurig O2-gebrek
Mechanisch
Ioniserende straling, warmte/koude, stroomstoot
Chemicaliën, toxische stoffen
Infectie, leukocyten gemedieerde schade
Genetische defecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ernst van celschade

A

Ernst van celschade hangt af van de mate van aard, duur en intensiteit waaraan de cel wordt blootgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschillende soorten necrose

A

Liquefactie necrose
- Vaak gezien in hersenen, longen, soms in het hart na MDMA
Coagulatie necrose
- Structuur blijft herkenbaar
- Hartspier post infarct
Gangreneuze necrose (ledematen)
Verkazende necrose (tuberculose)
Vet necrose
Fibrinoïde necrose (bloedvaten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Coagulatie necrose

A

Vochtophoping, oedeem
Eiwit denaturatie
Verlies cellulaire morfologie
Wel behoud algemene weefselstructuur
Fagocytose van cel debris –> littekenweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Liquefactie necrose

A

Eiwit afbraak
Ontstekingscellen
Fagocytose van cel debris –> littekenweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Serum markers voor MI

A

Creatine phosphokinase CK-MB (2-48hr na MI)
High sensitivity troponine T en I (2hr-7d na MI)
Lactaat dehydrogenase (1-7d na MI)
Fatty acid binding protein (1-24hr na MI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Apoptose

A

Geprogrammeerde celdood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fysiologische apoptose

A

Embryogenese
- Morfogenese
- Ontwikkeling in neuraal netwerk
- Self-tolerance in immunologie
Volwassenen
- Menstruatie
- Afstoting darmcellen
- Afsterven huidcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pathologische apoptose

A

DNA schade
Ophoping fout gevouwen eiwitten
Leukocyte gemedieerde celdood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Werking apoptose

A
  1. Celschade
  2. Condensatie chromatine
  3. Ontstaan membraan bellen
  4. Cytoplasma-blaasjes komen vrij van de cel
  5. Cytoplasma-blaasjes worden gefagocyteerd door macrofagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Apoptose mechanismen

A

Via mitochondriën
Via receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verschil necrose en apoptose

A

Het verschil tussen necrose en apoptose is dat apoptose geen schade aan omliggende cellen veroorzaakt in tegenstelling tot necrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Celdood door netose

A

Extrusie van DNA door neutrofielen en andere leukocyten
DNA bedekt met bactericide stoffen, pro-trombogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Effecten O2-gebrek

A
  1. ATP omlaag
  2. Iongradiënten over membraan omlaag’
  3. Eiwitsynthese omlaag
  4. Plasmamembraanbeschadiging
  5. Intracellulaire membraanbeschadiging
  6. Massale Ca influx
  7. Contractieband necrose, infalmmatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Determinanten zuurstofgebrek

A

Volledige vs. partiële vaatobstructie
Alternatieve bloedtoevoer
Acute vs. geleidelijke obstructie
Gevoeligheid voor O2 tekort
Preconditionering

17
Q

Aanpassingen na het infarct, hypertrofie

A

Groter worden van bestaande cellen
Myocyten –> groter, binucleair

18
Q

Aanpassingen na het infarct, hyperplasie

A

Geen toename celaantal door proliferatie myocyten
Nieuwe myocyten: minimaal
Wel proliferatie van fibroblasten –> bindweefsel