HC.5: Metastasering Flashcards
Invasie
Begrenzing overschrijden
Metastasering
Het vermogen zich te verplaatsen en ergens anders te vestigen
Werking invasie
Invasie van de matrix begint met het losmaken van intracellulaire junctions, onder andere door verlies van E-cadherine.
Daarna begin van migratie door het basaal membraan met proteolyse.
Begin met afbraak van matrix, waarin metalloprotease een hoofdrol heeft. Deze protease heeft hoge expressie in invasieve tumoren.
Voltooien ‘afbraak’ van de extracellulaire matrix met proteases, vrijkomen van angiogene-, chemotactische- en groei bevorderende factoren.
Verplaatsing van tumorcellen door de extracellulaire matrix en manipulatie van ECM ten behoeve van tumorstroma vorming.
Epithelial-mesenchymal transition (EMT)
De epitheelcel verandering is cruciaal voor invasie. Hierbij verandert een epitheelcel in een mesenchymaal cel. Heel veel genen moeten hiervoor up/down gereguleerd worden, ZEB, Twist en Snail zijn belangrijke transcriptiefactoren
Gevolgen metastasering
Tumoren zijn in 30% van de gevallen al gemetastaseerd bij presentatie
Bij diagnose van tumoren blijkt gemiddeld al 20% verborgen metastasen te hebben
90% van de kankerpatiënten, die overlijden aan kanker, overlijden ten gevolge van uitzaaiingen
Voorspelbaarheid van metastasering
Grootte: over het algemeen is de kans op metastase groter bij een grotere grootte / diameter, maar dit is niet altijd zo
Tumor type: metastasering is grotendeel een intrinsieke eigenschap van het specifieke tumor soort
Host-response: immuniteit faciliteert of belemmert kolonisatie
Orgaan: sommige organen (bot) zijn gevoeliger voor metastase
Vormen van metastasering
Lymfatische verspreiding
Hematogene verspreiding
Anders: transcoelomisch en/of seeding
- Transcoelomic = uitzaaiing in lichaamsholtes
- Seeding kan optreden in een bioptspoor
Lymfatische verspreiding
Lymfatische verspreiding verloopt min of meer typisch voor carcinomen. Uitzaaiingen volgen meestal de natuurlijke route van lymfedrainage. De eerste metastase komt terecht in een randsinus van een lymfeklier en groeit daarna uit. Vaak lokaal –> 1e klier wordt ook wel schildwachterklier genoemd
In-transit metastase
Uitgroei van tumorcellen in de lymfebaan, voordat er een lymfeklier is bereikt. Dit gebeurt vaak bij melanomen
Skip-metastase
Als een metastase de gangbare route van metastase omzeilt. De eerste metastase is dus niet in de schildwachterklier, maar in de volgende lymfeklier
Lymfangitis carcinomatosa
Massaal in transit, een heel gebied raakt verstopt met uitzaaiingen, dit gebeurt meestal in een late fase van de tumor. Door het vollopen van de lymfebanen gaat dit ontsteken
Tumordeposits
Ophoping van tumorcellen buiten de lymfeklier
Lymfangiogenese
Tumoren blijken lymfevaten te kunnen induceren. Dit verloopt waarschijnlijk met andere signaalstoffen in vergelijking met angiogenese. Tumoren kunnen waarschijnlijk ook lymfebanen remodelleren
Entmetastasering
Pleuraholte
Peritoneumholte
Pericardholte
Steekkanaal buikwand metastase
Hematogene metastasering
Bij hematogene metastasering komen preferential pathways voor
- V. cava type
- V. porta type
- Mediaanlijn type