HC5 Medewerkers motivatie Flashcards

1
Q

Motivating with KITA (Herzberg)

A

Negative KITA: a literal kick in the ass
Negative Psychological KITA:
* a kick in the ass waar de wreedheid niet zichtbaar is.
* het reduceert de mogelijkheid op fysieke tegenreactie
* de verdraagbaarheid van psychologische pijn is oneindig
* als de persoon een klacht indient kan de persoon als paranoia weggezet worden.
Positive KITA: kicking yourself in the ass.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Myths about motivation (Herzberg)

A

Positive KITA is geen motivatie omdat het nog steeds de werknemer is die wilt dat de werkgever iets doet. soorten postitieve KITA’s
1. het verminderen van de tijd die op het werk wordt doorgebracht
2. stijgende lonen
3. Extralegale voordelen
4. training van menselijke relaties
5. gevoeligheidstraining
6. communicatie
7. wederzijdse communicatie
8. arbeidsparticipatie
9. medezeggenschap

Wat wel werkt is zorgen dat mensen intrinsiek gemotiveerd zijn ipv extrinsiek. (intrinsiek leidt tot performance, extrinsiek enkel tot hygiëne : taakverrijking, expertfuncties, feedback, taakeenheid, verantwoordelijkheid…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

the eternal triangle: the three general philosophies of personnel management (Hezberg)

A
  • Organisatietheoretici zijn van mening dat menselijke behoeften ofwel zo irrationeel zijn, ofwel zo gevarieerd en aanpasbaar aan specifieke situaties, dat de belangrijkste functie van personeelsmanagement erin bestaat om pragmatisch te zijn als de gelegenheid dit vereist.
  • Industrieel ingenieurs zijn van mening dat de mensheid mechanistisch georiënteerd en economisch gemotiveerd is en dat aan de menselijke behoeften het beste kan worden voldaan door het individu af te stemmen op het meest efficiënte werkproces.
  • Gedragswetenschappers richten zich op groepsgevoelens, de houding van individuele werknemers en het sociale en psychologische klimaat van de organisatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Job enlargement (Hezberg)

A

horizontale job loading: alleen het vergroten van de betekenloze baan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

job enrichment (Hezberg)

A

verticale job loading: geeft de medewerker een mogelijkheid tot psychologische groei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Public Sector Motivation (PSM)
(Vandenabeele en van Loon)

A
  • een brede scala of aspecten die werknemers ertoe aanzetten om in de publieke sector te gaan werken.
  • de motivatie die er is voor het leveren van een bijdragen aan de maatschappij. Belang aangaan et het grote politieke entiteit: houdt zich bezig met het inrichten van de maatschappij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarom PSM tot bepaalde uitkomsten leidt.
(Vandenabeele en van Loon)

A
  • person-environment fit theory: hoe het individu past bij de omgeving
    • person-organisatie fit
    • person-job fit
    • Person-supervisor
    • Person-team
  • self-determination theory: deze theorie onderscheid verschillende typen motivatie variërend van gecontroleerde tot autonome motivatie.
    • externe regulatie: motivatie om beloning te krijgen of straf te ontlopen
    • introjection: ego versterken, schaamte voorkomen, bevestiging zoeken. Systemen toepassen zonder dat er die wortelen de stok is, bijvoorbeeld schuldgevoel je voelt je schuldig als je iets niet doet.
      –> identification: iets doen omdat het individu denkt dat het belangrijk is.
      –> integration: verschillend identiteiten die leiden tot een superidentificatie
      –> intrinsieke motivatie: iets doen omdat het individu dat wil of leuk vindt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gevolgen van PSM

A
  • leid tot aantrekkelijkheid van de overheid voor werkgever
  • hogere prestaties
  • meet tevreden betrokken bij organisatie
  • zijn geneigd meer klokkenluidgedrag te vertonen
  • hebben andere belongsvoorkeur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Person-environmentfit theorie

A
  • Supplementaire fit: meer van hetzelfde. Ik pas bij mij omgeving omdat ik daar allemaal dezelfde mensen vindt, en dus ga ik meer gemotiveerd zijn in homogeen dan heterogene
    • Value congruence: gelijke waarden. Overeenstemming tussen organisatie, collega, s en de persoon zelf
    • Goal congurence: gemeenschappelijke doel
  • Complementaire fit: potjes en deksel: probleem zoekt oplossing
    • Needs-supplies: persoon zit met probleem, organisatie kan dit oplossen
    • Demand-ability: organisatie zit met probleem zit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

interactieve dynamiek tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie

A
  • Crowding in: van gecontroloeerd naar autonome motivatie. Eerst iets doen voor geld en het daarna ook daadwerkelijk leuk gaan vinden.
  • Crowding out: Autonoom naar gecontroleerd. (eerst iets leuk vinden en terwijl je het aan het doen bent niet meer leuk vinden en het doen voor geld)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Inhoudelijke demensies van PSM

A
  • Perry : vier dimensies
    • Interesse in politiek en beleid
    • Algemeen belang
    • Medeleven
    • Zelf-opoffering
  • Vandenabeele : extra dimensie
    • Democratisch bestuur (‘democratic governance’; ‘les lois Rolland’)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gevolgen van PSM buiten de organisatie

A
  • ‘Social capital’ en ‘volunteerism’
  • Organizational citizenship en ‘corporate social responsibility in private organisaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly