HC4: snelle neurotransmissie Flashcards

1
Q

passieve ion kanalen

A

behouden rustmembraan potentialen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ligand gestuurde ion kanalen hebben …

A

neurotransmitter nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voltage afhankelijke ion kanalen

A

mogelijkheid tot actiepotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

spatiale summatie

A

meerdere synapsen tegelijk actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

temporale summatie

A

enkele synaps snel achter elkaar actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

elektrische transmissie

A

geen NT, actiepotentiaal direct naar volgende cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

chemische transmissie

A

wel gebruik van NT, calcium is signaalmolecuul

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

stimulerende NT =

A

glutamaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

remmende NT =

A

GABA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

glutamaat heeft … werking

A

activerend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

activerende werking van glutamaat zorgt ervoor dat ….

A

natrium de post synaptische cel ingaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

te veel glutamaat = te veel activiteit –> aandoening = …

A

epilepsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

GABA heeft … werking

A

remmend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

remmende werking van GABA zorgt ervoor dat …

A

chloride de post synaptische cel ingaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoeveel eiwitketens heeft GABA

A

5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoeveel eiwitketens heeft glutamaat

A

4

17
Q

type 1 synaps:

A

glutamaat stimuleert

18
Q

type 2 synaps:

A

GABA remt

19
Q

glutamaat receptoren =

A

AMPA en kainate receptoren
NMDA receptor

20
Q

AMPA en kainate receptor zorgen voor …

A

natrium cel in –> depolarisatie

21
Q

NMDA receptor zorgt voor …

A

doorgeven van boodschap aan volgende cel

22
Q

te veel glutamaat wordt toxisch en zorgt voor …

A

hersenbloeding

23
Q

hunington disease

A

te veel vrijlating glutamaat

24
Q

GABA functie kan veranderen door:

A

invloed alcohol

25
Q

agonisten

A

binden aan bindingsplaats en receptor openen

26
Q

antagonisten

A

blokkeren receptor na binding

27
Q

barbituraten zorgen voor …

A

langer open staan van kanaal als GABA bindt

28
Q

neurosteroïden zorgen voor …

A

mer chloride naar binnen en kanaal langer open bij binding GABA

29
Q

GABA en angst; … speelt grote rol

A

amygdala