HC.4 - De celcyclus en gevolgen van foutieve celcyclusregulatie in kanker cellen Flashcards

1
Q

Op welk punt wordt bepaald dat de cel een celcyclus ronde in gaat?

A

Het restrictiepunt
Als dit gepasseerd is, moet de cyclus afgemaakt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke genen (en eiwitten) zijn betrokken bij de celcyclus?

A

Cyclines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de functie van de Cyclines?

A

Controleren de voortgang van de celcyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe zorgen de cyclines voor de voortgang van de celcyclus?

A

Door de productie van cycline-dependent kinase enzymen = CDK –> vormen een actief complex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer komen Cyclines tot expressie?

A

periodiek afhankelijk van welke fase in de celcyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar of niet waar:
Voor elke fase is er een aparte cycline die alleen in die fase tot uiting komt

A

Niet waar
Alle cyclines zijn in meerdere fasen aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen cyclines en CDKs met betrekking tot wanneer ze tot expressie komen?

A

CDKs zijn continu aanwezig
Cyclines periodiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van CDKs?

A

Als ze actief zijn zorgen ze voor fosforylering van eiwitten die nodig zijn voor celcyclus progressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer zijn CDKs actief?

A

Alleen als ze verbonden zijn met een cycline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer is cycline D actief en wat is de functie hiervan?

A

G1-fase
activatie van celcyclus in G1 (na groeisignaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer is cycline E actief en wat is de functie hiervan?

A

actief op overgang G1-fase naar S-fase en voortgang S-fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer is cycline A actief en wat is de functie hiervan?

A

In de S-fase
Zorgt voor progressie van de S-fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer is cycline B actief en wat is de functie hiervan?

A

in de G2-fase (en deel M-fase) dus op overgang
Zorgt voor overgang naar M-fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke cycline is over de gehele celcyclus het meest aanwezig?

A

Cyline D
Als een halve cirkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een cycline zorgt voor de overgang van de G1-fase naar de S-fase, welke is dit?

A

Cycline E

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Aan welk CDK binden de cyclines?

A

D: CDK4
E: CDK2
A: CDK2
B: CDK1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe kunnen de cyclines en CDKs geremd worden?

A

Door cycline dependent kinase inhibitors = CKIs
Binden aan complex van cycline met CDK –> remmen kinase activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer zijn de CKIs het meest actief?

A

In de G1 fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wanneer worden de CKIs actief?

A

Na signalen van buiten de cel
Bij DNA schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de CKI van cyc D en E?

A

D: p16ink4a (CDK4)
E en A: p21 (CDK2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar moet de cel/het DNA aan voldoen voordat het gerepliceerd mag worden?

A

Geen DNA-schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe wordt ervoor gezorgd dat er geen replicatie optreedt terwijl er DNA-schade is?

A

Door celcyclus checkpoints

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Noem het eerste checkpoint en wat wordt hier gekozen?

A

Ristrictiepunt: of cel wel of niet gaat delen of specialiseren
Hierna point of no return

24
Q

Noem het tweede checkpoint en waar wordt hier op gecontroleerd?

A

G1/S-checkpoint
Of het DNA beschadigd is voordat het gerepliceerd wordt

25
Q

Noem het derde checkpoint en waar wordt hier op gecontroleerd?

A

Intra S-checkpoint
kijken of DNA beschadigd is bij replicatie
ALS fout: cyclus on hold –> reparatie –> verder

26
Q

Noem het vierde checkpoint en waar wordt hier op gecontroleerd?

A

G2/M-checkpoint
Of het DNA beschadigd is en of de replicatie volledig is afgerond

27
Q

Noem het vijfde checkpoint en waar wordt hier op gecontroleerd?

A

Anafase-checkpoint
Of de chromosomen goed gerangschikt zijn zodat ze over beide dochtercellen verdeeld kunnen worden

28
Q

Welk eiwit is betrokken bij het restrictiepunt?

A

RB = retineblastoma eiwit

29
Q

Welk eiwit is betrokken bij het G1/S-checkpoint?

A

P53

30
Q

Welk eiwit is betrokken bij Intra S-checkpoint?

A

ATM

31
Q

Welk eiwit is betrokken bij het anafase-checkpoint?

A

BUB1

32
Q

Benoem de 6 stappen van het eerste checkpoint

A
  1. Groeifactor (EGF) bindt receptor
  2. RAS geeft signaal door
  3. Activatie van CyclineD/CDK4 complex
  4. E2F/pRB zitten gebonden als inactief
    Door fosforylatie door CycD/CDK4 gaan ze uit elkaar = point of no return
  5. E2F is een transcriptiefactor
  6. Set genen aan tot onder andere expressie van cycline E en genen die nodig zijn voor de S-fase
    En set genen aan tot expressie P16 eiwitten –> Remmen CycD/CDK4
33
Q

Hoe zorgt het restrictiepunt ervoor dat er niet alleen maar activatie richting de S-fase plaatsvindt?

A

Door een feedback loop waarbij het product E2F ook een remmer produceert voor dit systeem = P16 eiwitten

34
Q

Noem de 5 stappen van het G1/S checkpoint

A
  1. Cel voelt DNA schade
  2. P53 eiwit niveau omhoog
  3. Dit zorgt voor P21 genexpressie = CKI
  4. Remt CycE/CDK2 (door binding)
  5. G1/S arrest = tijdelijke stop in G1/S transitie om de DNA schade te herstellen
35
Q

Wat voor eiwit is P21?

A

een CKI –> remt de kinase activiteit. van een cycline /CDK complex

36
Q

Wat voor soort gen is P53 en waarom is dit zo?

A

Een tumor supressor gen
Het voorkomt dat een cel met DNA schade kan gaan delen en dat de mutatie doorgegeven wordt

37
Q

Wat is het gevolg van een mutatie in het P53 eiwit?

A

P53 komt niet meer tot expressie bij DNA schade
CycE/CDK2 niet geremd –> replicatie van beschadigd DNA

38
Q

Waarom is replicatie van beschadigd DNA een probleem?

A

Het is een risicofactor voor kanker

39
Q

Noem de 6 stappen van het intra S-checkpoint

A
  1. DNA schade wordt door cel gevoeld
  2. Nbs1/RAD50 bindt aan dubbelstrengs breuk
    stabilisatie van breuk
  3. Activatie van ATM kinase
  4. fosforyleert CHK2
  5. remt CycA/CDK2
  6. Remming DNA synthese in S-fase zodat schade hersteld kan worden
40
Q

Waarmee kunnen we een intra S-checkpoint fout aantonen?

A

RDS = radioresistente DNA synthese (assay voor defect)

41
Q

Hoe werkt RDS?

A

Er wordt 3H-thymidine gegeven
Bij een defect in intra S-checkpoint zal de DNA synthese niet geremd worden en vindt er inbouw in het DNA plaats van het radioactieve 3H-thymidine

42
Q

Waarvoor kan RDS gebruikt worden?

A

Voor screening naar het intra S-checkpoint defect

43
Q

Hoe noemen we een aangeboren ATM-defect?

A

AT = ataxia telangiectasia

44
Q

Wat zijn de gevolgen van AT?

A
  1. overgevoeligheid voor röntgenstraling met daardoor een kanker predispositie
  2. patiënten verliezen controle over hun spieren als gevolg van progressieve ataxia
45
Q

Noem de stappen van het anafase checkpoint

A
  1. In het kinetochoor zitten spanningsgevoelige eiwitten = BUB1 en MAD1
  2. Cellen voelen of microtubulus goed gehecht is aan chromatide
  3. Als microtubuli niet gebonden zit wordt de mitose gestopt
46
Q

Wat is het gevolg als het anafase checkpoint niet plaatsvindt?

A

Chromosoom bestaande uit twee chromatiden wordt naar 1 cel getrokken = non-disjunction
Er ontstaat aneuploidie met CIN = chromosomale instabiliteit

47
Q

In welke fase vindt het anafase checkpoint plaats?

A

De metafase

48
Q

waarin kan een defect zitten bij een anafase checkpoint defect?

A

BUB1

49
Q

Hoe noemen we het ziektebeeld bij een intra S checkpoint defect?

A

NBS = Nijmegen Breuken syndroom

50
Q

Waar zit het probleem bij NBS?

A

Nbs1 of RAD50

51
Q

Wat is het overervingspatroon van NBS?

A

Autosomaal recessief

52
Q

Wat zijn de symptomen/gevolgen van NBS?

A
  • microcefalie
  • groeiretardie
  • intellectuele achterstand
  • gonadale disgenese
  • immujndeficienties
  • chromosomale instabiliteit
  • stralingsgevoeligheid
  • predispositie voor kanker
53
Q

Wat is de functie van het Nbs1/RAD50 complex?

A
  • Complex vormen voor herkenning dubbelstrengs DNA breuk en binding hiervan
  • zorgt dat strengen bij elkaar blijven door brug tussen twee strengen te vormen
  • activatie van ATM-kinase met hierbij…….. intra s checkpoint
54
Q

Wat is het fenotype dat ontstaat als gevolg van NBS?

A

RDS-fenotype
radioresistente DNA synthese fenotype

55
Q

Welk genotype ontstaat als gevolg van AT?

A

RDS-fenotype
radioresistente DNA synthese fenotype