HC.3 - Therapie van perifeer vaatlijden Flashcards
Welke twee soorten medicatie moeten mensen met aangetoond atherosclerose iniedergeval krijgen?
- clopidogrel 75mg (trombocytenagreggatieremmer)
- statine (atorvastatine 40mg)
Hoe worden de gradaties binnen de Fontaine classificatie gedefinieerd?
I. geen klachten II. claudicatieklachten a. niet invaliderend (>200m) b. wel invaliderend (<200m) III. rustpijn IV. gangreen/wonden/weefselverlies
Wat kan je aantonen met de enkel-armindex (EAI)?
EAI < 0,9 in rust? —> atherosclerose
Wat is de eerste behandeling voor een patiënt met claudicatio intermittens Fontaine II classificatie?
Wat probeer je hiermee te bereiken?
looptraining (nog geen kritieke ischemie)
-oefensessie 30min
-3x per week
-tot pijngrens lopen
-6 maanden volhouden
Hiermee hoop je te bereiken dat er collaterale circulatie wordt gevormd –> neovasculogenesis
Vanaf welk punt ga je verder aanvullend onderzoek doen (buiten EAI)? Welke vormen van aanvullend onderzoek kunnen we dan gebruiken?
Als het van belang is WAAR het probleem zit omdat er een interventie (invasieve therapie) moet plaatsvinden –> Fontaine III, IV of wanneer looptraining geen zin heeft bij Fontaine II.
- Duplex
- CT angio
- MR angio
- Conventionele angio
Welke 3 vormen van invasieve therapie zijn er?
- Percutane Transluminale Angioplastiek (PTA/dotteren)
- evt met stentplaatsing - Endaerteriectomie/desobstructie (alles weghalen tot de adventitia, want deze geeft stevigheid)
- Bypass chirurgie
- Kunststof
- Veneus
Wanneer PTA?
Nadelen?
Complicaties?
-korte leasie
-stenose/occlusie
-bereikbaar via lies
nadelen;
-patency (duurzaamheid dotter) neemt af met grote van vaten
-expertise vereist
complicaties:
-trombus/embolus komt los
-dissectie
-lumen na verwijderen ballon niet groter
Welke twee vormen van bypasschirurgie onderscheiden we?
centraal: grotere operaties –> aorta-iliacaal ‘inflow’
perifeer: femoro-distaal ‘outflow’