HC.2 exogeen en endogeen lipiden transport/lipiden metabolisme Flashcards
Wat is cholesterol?
Vaste vorm van gal, 2 vormen:
- Vrij cholesterol, een beetje wateroplosbaar
- Cholesterol-ester, niet wateroplosbaar
Wat is de functie van cholesterol?
- Bouwstof celmembraan
- Onderdeel van gal
- Voorloper steroïdhormoon
- Voorloper vitamine D
Wat doet de lever in het cholesterol metabolisme?
- Ontvangt cholesterol uit voeding of uit de synthese
- De lever moet cholesterol naar het bloed of gal (vrij cholesterol) transporteren dit gebeurt in VLDL of HDL, of conversie naar galzouten/zuren
Cholesterol synthese
Acetyl coa –> cholesterol.
Het belangrijkste eiwit is HMG-CoA reductase. De statines remmen dit enzym.
Wat doen statines?
Remmen HMG-CoA reductase, hierdoor wordt er geen cholesterol gemaakt. De lever wil echter wel graag cholesterol hebben en gaat het opnemen uit het bloed.
Spierpijn is een bijwerking van cholesterolremmers doordat je ubiquinone remt, dit is nodig voor energiehuishouding in de spier.
Cholesterol in de voeding?
- Dierlijke producten (slecht) plantaardig voedsel (is goed)
- Aangeraden intake max 300 mg/dag
- 50% geabsorbeerd
- Excretie van 1 gram/dag, maar 150 mg absorbeer je.
15% komt uit de voeding rest moet je maken
Waaruit bestaat een triglyceride?
Glycerol met 3 vrije vetzuurmoleculen, brandstof voor het lichaam
Verschil verzadigd en onverzadigd vetzuur?
Verzadigd = geen dubbele binding
Onverzadigd = een of meer dubbele bindingen (gezonder)
Hoe worden triglyceriden en cholesterol door het lichaam vervoerd?
Lipoproteïnen:
- buitenzijde fosfolipiden en eiwitten B-100
- binnenkant triglyceriden en cholesterol-esters (hydrofobe kern)
Wat zie je bij atherosclerose?
Deeltjes met veel cholesterol blijven plakken in de vaatwand.
LDL wordt opgegeten door macrofagen en ontstekingscellen als het neer is geslagen en worden schuimcellen.
Soorten lipoproteïne
- Chylomicronen: heel groot met heel veel triglycriden
- VLDL (very low density lipoprotein)
- LDL (low density lipoprotein)
- HDL (high density lipoprotein), kleine blaasjes met vooral cholesterol die eens zijn (grote dichtheid ) met veel apo’s
Grotere lipoproteinen bevatten veel triglyceriden waardoor de dichtheid laag is en ze weinig cholesterol bevatten.
Wat zijn apolipoproteinen?
Structurele eiwitten aan de buitenkant van lipoproteinen. Deze hebben allemaal functies:
- liganden voor receptoren, die de lipoproteinen moeten opnemen
- Beïnvloeding binding van andere apo’s aan receptoren
- co-factoren oor enzymen
Belangrijkste apo’s?
- Apo A: te maken met HDL, structuureiwit om deeltje in stand te houden
- apo I: voor het enzym LCAT om het cholesterol vanuit de vaatwand naar het hdl te krijgen
- apo II: voor het enzym hepatisch lipase, dat is belangrijk om HDL te vormen
- Apo-B: zit op alle deeltjes die atherosclerose kunnen veroorzaken dus op VLDL, IDL en LDL
- B-100: volledige eiwit, ligand voor LDL receptor
- B-48: verkorte vorm gemaakt door darmdeeltjes, nodig voor secretie van chylomicronen
- C: triglycerides die eruit gaan
- Apo E: zit op alle deeltjes behalve LDL
De exogene pathway?
- Cholesterol wordt opgenomen uit de voeding via de darmen
- Chylomicron, veel triglyceriden en klein beetje cholesterol gemaakt via MTP
- VIa LPL kan je triglyceriden uit een deeltje halen en brengen naar spier of vetcel door binding van apo CII, chyloremnants
De endogene pathway?
- De lever kan ook deeltjes maken. VLDL bevat vooral triglyceriden en zorgt ervoor dat brandstof wordt naar cellen.
- IDL is een tussendeeltje
- LDL, cholesterol drager en zorgt ervoor dat cholesterol naar de cellen gaat waar het gebruikt kan worden voor stevigheid of vorming van hormonen.
LDL kan ook in het endotheel zitten en atherosclerose veroorzaken