HC.2: Diagnostiek en pathologie Flashcards
Klachten primair mammacarcinoom
Meest voorkomend: palpabele afwijking in de mamma
Ingetrokken tepel
Inflammatie van de mamma, ulceratieve afwijkingen
Pijn is slechts zelden de primaire klacht
Lichamelijk onderzoek mammacarcinoom
Inspectie: huidafwijkingen, Mastitis / peau d’orange, Intrekking huid/tepel
Palpatie mamma: palpabele tumor
Grootte
Glad/irregulair
Mobiel/fixatie
Palpatie oksels, infra- en supraclaviculair
Aanvullende diagnostiek mammacarcinoom
Mammografie
Echografie
Cytologische punctie
Histologisch biopt
MRI
Echo oksel
FDG-PET scan
Mammografie
Geschikt voor screening, goed vergelijkbaar met eerdere mammografie
Eerste keus bij verdenking mammacarcinoom
Echografie mammacarcinoom
Niet geschikt voor screening
Wel geschikt voor gericht onderzoek van afwijking gevonden bij lichamelijk onderzoek, mammografie of MRI
Stagering oksel → punctie bij verdachte/pathologische lymfeklier
T-stadium mammacarcinoom
Tis: tumor in situ
T1: tumor <2cm
T2: tumor 2-5cm
T3: tumor >5 cm
T4: ingroei in huid of thoraxwand
N-stadium mammacarcinoom
N0: geen aangedane lymfeklieren
N1: 1-3 kliermetastasen
N2: 3-9 kliermetastasen
N3: >9 kliermetastasen
a. infraclaviculaire kliermetastasen
b. parasternaal
c. supraclaviculair hals
M-stadium mammacarcinoom
M0: geen metastasen op afstand
M1: afstandsmetastasen
Pathologische indeling mammacarcinoom
Goedaardig
- Mastopathie
- Hyperplasie
- Fibroadenoom
Kwaadaardig voorstadium → carcinoma in situ
- Ductaal = DCIS
- Lobulair = LCIS
Kwaadaardig
- Adenocarcinoom
- Sacroom / maligne phyllodes tumor
Histologie mammacarcinoom
Meestal classificerende diagnose
Onderscheid tussen in situ en invasief carcinoom mogelijk
Receptorbepaling mogelijk
Correlatie met beeldvorming is belangrijk
Fibroadenoom
Fibro-epitheliale laesie
Overgroei van stroma
Epitheel blijft 2-lagig
Phyllodes tumor
Fibro-epitheliale tumor
Zeldzaam
Alle leeftijden
Meestal scherp omschreven
Groeit relatief snel
Prognose heterogeen, afhankelijk van subtype
Metastasen zijn zeldzaam
In situ carcinoom
Neoplastische proliferatie van epitheel
Blijft binnen de contour van de duct
Basaalmembraan intact
Geen bloedvoorziening: necrose en verkalking
Niet palpabel
Adenocarcinoom
Infiltrerende proliferatie van epitheelcellen
Soms palpabel
Veel verschillende types
- No special type (NST) → ductaal
- Special subtypes