HC.2 Calcium en fosfaatstoornis Flashcards

1
Q

Waar zit calcium?

A

Opgeslagen in bot, gebonden aan fosfaat
of in bloed/intracellulair: membranpotentiaal, spiercontractie, bloedstolling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar zit fosfaat?

A

Fosfaat komt voor in bot en serum.
DNA, RNA, ATP en ADP
fosforylering van receptoren en eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Calcium regulatie:

A
  • Calcium daalt, calcium sensing receptoren in bijschildklieren merken dit op
  • Bijschildklier gaat PTH maken:
  • osteoclasten, meer resorptie
  • 1 alfa hydroxylase meer inactief vitamine D actief vitamine D in de nier, meer calcium en fosfaat opname darm
  • nier, remt twee transporters SLC34A1/3, meer fosfaat uitscheiden en calcium resorbee
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fosfaat regulatie:

A

Bij laag calcium
- Actief vitamine D en fosfaat stijgen
- FGF23 gaat omhoog bij hoog fosfaat, zorgt voor minder PTH uitscheiding:
* hoge fosfaat daalt door minder release uit bot
- minder opname in darm
- remt nog steeds transporters in nier meer fosfaat verliiezse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

PTH en nier?

A

PTH heeft invloed op distale tubulus, maar 10% invloed op calcium wordt gereabsorbeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zit calcium in circulatie?

A
  • Geïoniseerd calcium, 50% = vrij
  • Eiwit gebonden - 40%
  • Gecompleteerd 10%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Berekening gecorrigeerd calcium?

A

gemeten calcium + 40 - albumine x 0,02

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hormonen betrokken bij calciumhuishouding?

A
  • PTH; verlaagt fosfaat drempel nier en verhoogt calcium drempel
  • vitamine D
  • clacitionine

reageert goed bij calcium tussen 2,2 en 2,65

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

PTH afgifte?

A

Binnen paar seconden/minuten wat al popgeslagen ligt in bijschildklier.

Als er meer nodig is meer synthese, via eentranscriptie.

Bij langdurig meer nodig dus dagen heb je proliferatie of hyperplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vitamine D metabolisme?

A
  • In de huid vind onder invloed omzetting van cholesterol 7-dehydrocholesterol –> vitamine D3 plaats
  • in lever wordt het 25-oh-D3 in nier wordt het actief vitamine D1,25-OHD3

Bij te hoge waarden afgebroken

Jongeren hebben een betere respons op zonlicht dan ouderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Absorptie van calcium intestinaal?

A
  • Actief transport: afhankelijk van actief vitamine D, kunnen verzadigd zijn dus calcium opname beperkt
  • Passief transport: afhankelijk gradiënt calcium lumen versus bloed.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is calcitonine en functie?

A

Hormoon dat wordt geproduceerd in c-cellen in schildklier, remt osteoclasten direct waardoor calcium en fosfaat zou dalen, tegenovergesteld aan PTH.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hormonen betrokken bij fosfaathuishouding?

A

-PTH
- Vitamine D
- FGF3 (fibroblast groeifactor 23)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vitamine D bij fosfaat?

A
  • Stimuleert fosfaat absorptie darm
  • Stimuleert resorptie bot
  • Stimuleert FGF23
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet FGF 23?

A
  • Daling actief vitamine D en dus minder fosfaat absorptie
  • verlies fosfaat in urine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

X-linked hypofosfatemie?

A

Te hoog FGF23 waardoor te laag fosfaat, betonbouw gestoord kan leiden tot rachitis/osteomalacie, Botbreuken en kromme benen

17
Q

Hypofosfatemie klachten:

A
  • Skelet: rachitis (jeugd), osteomalacie (ouderen) met verkrommingen, bospijnen en breuken
  • Spieren: spierpijn en spierzwakte (waggelgang)
  • vermoeidheid
  • dysfunctie van hart nen hersenen
18
Q

Schema bij hypocalciemie?

A

Zie aantekeningen

19
Q

Risicogroepen vitamine D tekort?

A
  • Bejaarden en allochtonen
20
Q

Vitamine D tekort?

A

Leidt tot verminderde mineralisatie en secundaire hyperparathyreoidie en dus meer botombouw

21
Q

Vitamine D inname?

A

> 30:
jonge kinderen geven
vrouwen tot 50 geven bij weinig zonlicht of donkere huid
mannen tot 70 met weinig zonlicht of donkere huid

Boven 70 iedereen meer 20

Zwangere vrouwen ook geven net zoals vrouwen tussen 50 en 70.

22
Q

Hyperparathyreoidie:

A
  • Primaire hyperparathyreoidie: te veel PTH op basis van primaire bijschildklierziekte
  • Secundaire hyperparathyreoidie: meer pth door langdurige hypoclaciemie
  • tertiaire hyperparathyreoidie: autonome PTH overproductie ipv pth afgifte
23
Q

Wat zie je bij hypercalciemie bij maligniteit?

A

Vaak laag pth want calcium komt ergens anders vandaan

24
Q

Symptomen hypercalciemie?

A

Neurologisch: depressie, concentratieproblemen, verwardheid, spierkracht laag

Gastrointestinaal: misselijkheid, braken, ulcus

Urologisch: polyurie, nierstenen

Cardiaal: ritmestoornissen: av blok, bradycardie

25
Q

Wat gebeurt er bij botmassa en hyperparathyreoidie?

A

Neemt af als eerst in onderarm, dan heuphals dan lumbale wervels