HC.2: Adaptieve immuunrespons Flashcards
Rol secundaire lymfoïde organen
Initiatie van CD4+ Th-cellen vindt plaats in secundaire lymfoïde organen, zoals lymfeklieren, milt, etc. CD4+ Th-activatie heeft een centrale rol in de immuunrespons. Lymfeklieren zijn cruciale meeting points voor Naïeve CD4+ Th-cellen
DC contact met T-cellen in de lymfeklier
Dynamisch proces
T-cellen verplaatsen zich langs het oppervlak van een DC om te kijken of de antigenen daar beschikbaar zijn. Een DC heeft veel uitlopers, waardoor hij zo veel mogelijk contact kan maken met veel verschillende T-cellen.
Het zijn allemaal kortdurende interacties tussen de DC en T-cellen
Als er een match is tussen het antigeen op de DC en de T-cel, vinden er transiënte interacties plaats wat uiteindelijk leidt tot stabiele interacties van enkele uren
Signalen DC-T interactie
- Activatie: de presentatie van het antigen op het MHC klasse 1 of 2 molecuul en de interactie daarvan met de T-cel receptor. dit signaal leidt tot de activatie van de T-cel
- Survival: als tweede is er co-stimulatie nodig. dat zijn moleculen op de DC en T-cel die ook een inetractie met elkaar aangaan. CD28 op de T-cel bindt aan CD80 of CD86 op de APC. en deze interactie zorgt voor overleving van de T-cel.
- Differentiatie: het derde signaal is het signaal dat afkomstig is van cytokinen. die cytokinen worden geproduceerd door de APC. en het signaal wat die cytokinen geven, zorgen ervoor dat de T-cellen gaan differentiëren en uitrijpen in een bepaalde richting. die geven dus sturing.
Belang 3 signalen bij T-cel activatie
Bij de T-cel activatie is het belangrijk dat alle 3 de singalen aanwezig zijn. Bij gebrek aan 1 of meerdere signalen ontstaan ander cellen
- Signaal 1 → apoptotische T-cel of anergische T-cel (tolerantie)
- Signaal 1+2 → ongedifferentieerde T-cellen (alleen proliferatie)
- Signaal 1+2+3 → effector T-cellen
Rol DC-maturatie
Onrijpe DC → tolerantie
- Voornamelijk endocytose
Geactiveerde, rijpe DC → immuniteit
- Voornamelijk oppervlakte MHC II en co-stimulatie
Regulatie T-celactivatie
CTLA-4 wordt geactiveerd door signaal 1+2. Dit molecuul zorgt voor de inhibitie van signaal 1+2 wat zorgt voor een remming van de T-celactivatie.
T-helper subsets
Effector Th-cellen
- Th17
- Th1
- Th2
Regulatoir T-cellen
- Treg
- Tr1/Th3
Bepaling Th-cel differentiatie
Pathogeen → PRR
Omgeving: celtypen → cytokinen
- Cytokine milieus bepaalt Ig subklasse switch
Antistof functies
Neutralisatie
Complement activatie
Opsonisatie –> fagocytose
Sensitisatie van mestcellen, NK-cellen en fagocyten
Cellulaire mechanismen immuuncellen
Activatie PMN
Activatie macrofagen
Activatie NK-cellen
Activatie gamma/delta T-cellen
Activatie cytotoxische T-cellen
Activatie Th-cellen
Migratie B-cellen
Recirculeren tussen bloed → lymfeklier → lymfe → bloed
Naar lymfeklier follikel → activatie → deling → plasmablasten → merg lymfeklier → antistoffen
Follikelcentrum reactie:
- Geheugencellen → efferente lymfe → recirculeren
- Langlevende plasmacel → beenmerg
Migratie T-cellen
Naïeve T-cel → geactiveerde T-cel → geheugen T-cel → effector geheugen T-cel of centrale geheugen T-cel
Naïeve T-cel → geactiveerde T-cel → effector T-cel → apoptose of weefsel-residente geheugen T-cel
Chemotactische factoren
Chemotactische factoren bepalen de migratie van immuuncellen de lymfeklier in en uit
- Sphingosine-1-P: hoge concentratie in bloed en lymfe, lage in weefsel
- Stimulatie van S1P-R → internalisatie + afbraak S1P-R → ongevoelig voor emigratie → ophoping in lymfeklier → lymfopenie → geen migratie naar locatie van immuunrespons