HC.1 Longvolum. en ventilatiekarakteristieken Flashcards
Uit welke drie processen bestaat de gaswisseling?
- Ventilatie
- Diffusie
- Perfusie
Hoe noemen we de vitale longcapaciteit ook wel?
de nuttige longinhoud
Waar staan de volgende afkortingen voor? VT TLC (I)VC FRC ERV RV IRV
VT= teugvolume (Vt) TLC= Totale long capaciteit (I)VC= (inspiratoire) vitale capaciteit FRC= Functioneel residuaal capaciteit (RV+ERV) ERV= Expiratoir residuaal volume RV= residuaal volume IRV= inspiratoire reserve volume
Welk volume valt niet uit te ademen?
De RV (residuaal volume)
Hoe kan je de RV berekenen?
Met een FRC meting
- heliumverdunning
- stikstofuitwas
- bodyplethysmografie
Hoe werkt de heliumverdunningsmethode?
- Iemand laten ademen
- Helium laten inwassen voor 4-9min met start op FRC-niveau
- Hoeveel bedraagt het FRC? (V2 in C1 x V1 = C2 x (V1 + V2)
- RV= FRC-ERV
- TLC= RV + VC
Hoe ziet een fibrotische long eruit?
Een fibrotische long is hard en stug en blijft klein. Je kan hem moeilijk ‘opblazen’.
Wat meet de spirometer?
Wat meet de pneumotachograaf?
spirometer meet Volumes
pneumotachograaf meet Flows
Waarvoor is de flow een maat? Hoe zit dit eruit in een grafiek?
De flow is een maat voor de weerstand in de luchtwegen. Hoe steiler de helling van de flow-volume curve, hoe groter de stroomsterkte/flow
Wat zijn de voordelen van de flow-volumecurve?
- stroomsterkte betere maat voor opsporen luchtwegweerstand
- fouten tijdens het blazen makkelijker te zien
- door karakteristieke patronen kan je ziektebeelden herkennen
Hoe ziet een normale flow-volumecurve eruit?
-Vanaf TLC direct steil omhoog
-scherpe enkele piek
-Flow moet geleidelijk aflopen naar 0
(-Zonder artefacten (hoesten, keelpijn))
Wat is de Lily pneumotachograaf?
Flowmeter;
- meet drukval over een lage weerstand
- drukval evenredig met flow
- omzetting flow –> volume
Wat zijn de 4 voorspellers van de referentiewaarden?
- leeftijd
- lengte
- geslacht
- etniciteit
Hoe wordt bepaald of de longfunctie normaal of afwijkend is?
Z-score= gemeten waarde-voorspelde waarde/RSD (residuele standaard deviatie= 0,38L)
Wanneer worden longfunctiewaarden als normaal beschouwd?
Tussen -1.64 SD (LLN) en + 1,64 SD (ULN)
LLN= lower limit of normal
ULN= upper limit of normal