HC.1: Immuniteit van transplantatie Flashcards
Complicaties van transplantatie
Nabloeding
Andere chirurgische complicaties
Infecties
Afstotingsreactie
Vormen van transplantatie
Autotransplantatie
Syngene transplantatie (van eeneiige tweelingbroer of -zus
Allogene transplantatie
Xeno transplantatie
Toename genetische verschil = toename immunologische afstoting
Transplantatie antigenen
MHC antigenen
- HLA
Non-MHC antigenen
- ABO bloedgroep
2 niet-verwante individuen zijn vrijwel nooit MHC-identiek
Alloreactiviteit van T-cellen
MHC antigenen komen overeen –> geen afstoting
MHC antigenen komen niet overeen –> langzame afstoting
MHC antigenen komen niet overeen bij patiënten met een eerdere transplantatie –> snelle afstoting
Direct en indirecte T-cel alloreactie
Directe
- Directe herkenning van vreemd, intact donor MHC door TCR van ontvanger
- Eerste maanden na transplantatie
Indirecte
- Herkenning door TCR van ontvanger van vreemde donor MHC peptiden, gepresenteerd door eigen MHC
- Chronische afstoting
Type afstotingsreactie
Hyperacuut, humoraal
- Door gepreformeerde allo-antistoffen tegen donor MHC en ABO-bloedgroep
Acuut, cellulair en/of acuut humoraal
- Door inductie adaptieve allo-immuunrespons tegen donor MHC
Chronisch
- Door zowel allo-immuunresponsen als niet-immunologische oorzaken
Niet-immunologische oorzaken afstoting
Hypertensie
Hyperlipidemie
Geneesmiddelen toxiciteit
Virale infecties
Late effecten van ischemie- en reperfusie schade
Terugkeer oorspronkelijke ziekte
Afweer bij transplantatie
Adaptieve afweer
- Allo-immuunrespons van T- en B-cellen tegen lichaamsvreemde ABO- en MHC antigenen
Aangeboren afweer
- Leukocyten- en complementactivatie
- Cytokineproductie
Transplantatie matching
Kruisproef
- Humoraal en cellulair
- Uitsluiten gepreformeerde immuniteit
Optimale ABO en MHC match middels typering donor en ontvanger
- Remming geïnduceerde immuniteit