HC'S WEEK 5 Flashcards
Wat is sensitiviteit?
Aantal correct positieven tov het aantal echt zieken
Wat is specificiteit?
Aantal correct negatieven tov het aantal niet-zieken
Wat is het Golden S sign?
Een atelectase die de bocht van de tumor volgt
4 soorten CT-scans?
Blanco = 0 sec
Arterieel = 30 sec
Veneus = 80 sec
Excretie = minuten
Welke classificatie wordt gebruikt voor stadiëren van tumoren in de oncologie?
TNM-classificatie
T = uitgebreidheid van de tumor (grootte, ingroei)
N = pathologische lymfeklieren
M = metastasen
Wat houdt RECIST in?
Respons evaluatie criteria in solide tumoren, meten effect chemotherapie
Naar 4 welke aspecten wordt gekeken bij een RECIST-analyse?
Aantal laesies
Metingen pathologische lymfomen
Definiëring van ziekteprogressie
Detectie van nieuwe laesies
Wat houdt leptomeningeale ziekte in?
Uitzaaiingen van tumorcellen naar zachte hersen- en ruggenmergvliezen
Wat is NADIR?
Het meetpunt waarop de laesies het kleinst waren (som van laesies het laagste)
Wat houdt ‘complete respons’ in?
Verdwijning van alle target laesies
Wat houdt ‘partiële respons’ in?
Meer dan 30% afname van totale som van target laesies vergeleken met de baseline
Wat houdt ‘ziekteprogressie’ in?
Meer dan 20% toename van totale somm van target laesies vergeleken met NADIR
Absolute toename van 5 mm
Ontstaan nieuwe laesies
2 belangrijke stofjes bij pathologie?
Formaline: voorkomen van lysis
Paraffine: zorgt voor stolling waardoor ontstaan van ffpe (= formaline-fixed, paraffine-embedded)
2 soorten naaldbiopten?
Dunne naaldbiopt: cytologie, losse cellen
Dikke naaldbiopt: histologie, weefsel
Wat houdt exfoliatieve cytologie in?
Cytologisch onderzoek van cellen die vanzelf loslaten: cervix, endometrium, bronchus, blaas, prostaat, pleura, peritoneum en liquor
Wat is het principe van immunohistochemie (IHC)?
Monoclonale antistoffen die specifieke eiwitten kunnen visualiseren
TNM-classificatie, wat houdt de T in?
Lokale stadium/grootte van de primaire tumor, de uitgebreidheid binnen het orgaan van origine & ingroei in omliggend weefsel
Tx = tumor onvindbaar
T0 = primaire tumor is weg
Tis = carcinoma in situ
TNM-classificatie, wat houdt de N in?
Of er locoregionale lymfeklier metastasen zijn
Nx = niet met zekerheid vast te stellen
N0 = geen aangedane lymfeklieren
TNM-classificatie, wat houdt de M in?
Zijn er metastasen op afstand
Mx = niet te beoordelen
M0 = geen metastasen
M1 = wel metastasen
2 soorten TNM-stadiëring?
Klinisch stageren = cTNM = middels onderzoek voor de start van behandeling
Pathologisch stageren = pTNM = onder microscoop
Wat valt er nog meer onder klinisch stageren & wat houdt dit in?
Stage grouping = verdere onderverdeling
Stadium 0 = carcinoma in situ
Stadium 1 = kleine carcinomen (geen/beperkte doorgroei in orgaan van origine)
Stadium 2 = iets grotere carcinomen (geen doorgroei in omliggend weefsel)
Stadium 3 = locoregionale kliermetastasen
Stadium 4 = metastasen op afstand
5 factoren die prognose en behandeling van de tumor beïnvloeden?
Stadiëring
Celdifferentiatie: hoog- vs laaggradig
Celtype
Locatie van de tumor
Aanwezigheid van tumormarkers
2 onderverdelingen van ontstaan van metastasen?
Synchrone metastasen = treden gelijktijdig op als je tumor diagnosticeert
Metachrone metastasen = treden op tijdens verdere beloop van de kanker
Kenmerken van basaalmembraan?
Geen cellen
Onder BM zit bindweefsel met extracellulaire componenten: fibroblasten, lymfocyten, etc.
Belangrijkste onderdelen: collageen type IV en laminine
Doorstoken met integrines
Waaruit bestaat de extracellulaire matrix?
Basaalmembraan
Interstitiële matrix
Cellen hechten bovenin, aan de kant van het lumen, met een …?
Tight junction
4 belangrijke eiwitten benodigd voor tight junction?
Claudine
Occludine
JAM (junctional adhesion molecule)
CAR (coxsackievirus & adenovirus receptor)