HC'S WEEK 1 Flashcards

1
Q

4 exemplarische tumoren

A

Coloncarcinoom
Mammacarcinoom
Niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC)
Hematologische kanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

BR-weefselonderzoek mammacarcinoom

A

Blooming-Richardson
Weergeven mate van agressiviteit van mammacarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Systemische behandeling mammacarcinoom

A

(Anti-)Hormonale therapie: oestrogeen- of progesteron-receptor
HER-2: monoclonale antilichamen/ADC
Niet-doelgerichte chemo, CDK 4 remming
PD-L1: immuunsysteem remming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Prognostische factor/waarde van een (bio)marker

A

Aanwezigheid van een bepaald eiwit kan het natuurlijk beloop van de ziekte positief of negatief beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Predictieve factor/waarde van een (bio)marker

A

Aanwezigheid van een bepaald eiwit kan de kans op succes van de behandeling van de ziekte positief of negatief beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Predictieve factoren longcarcinoom

A

EGFR-mutatie, PD-L1 expressie, ALK-translocatie, KRAS-mutatie, c-MET

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oorzaken symptomen van AML

A

Verdringing normale bloedaanmaak in beenmerg
Toename witte bloedcellen in bloed
Toxische stoffen
Extramedullaire lokalisatie van de leukemie (= ophoping leukemische cellen in andere organen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Eigenschappen acute leukemie

A

Klachten snel progressief
Veelal onrijpe cellen (= blasten) in leukocytendifferentiatie
Verminderde bloedcelvorming door verdringing van andere bloedcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hallmarks van kanker (1 t/m 6)

A
  1. Blijven delen
  2. Remming ontwijken
  3. Celdood weerstand
  4. Oneindige celdeling
  5. Angiogenese
  6. Invasie en metastase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hallmarks van kanker (7 t/m 10)

A
  1. Genoom instabiliteit en mutaties
  2. Tumor bevorderende ontsteking
  3. Deregulatie van energievoorziening
  4. Ontsnapping aan immuunsysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hallmark 1 = blijven delen

A

Groeifactor nodig voor celdeling
“Tumor maakt zelf groeifactor OF heeft geen groeifactor nodig”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hallmark 2 = remming van groei ontwijken

A

“Tumor schakelt groeiremmers uit, waardoor ongecontroleerde celgroei”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hallmark 3 = celdood weerstaan

A

Normale cellen schakelen apoptose in als teveel DNA schade
“Tumor schakelt mechanisme van apoptose uit”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hallmark 4 = oneindige celdeling

A

Normale cellen kunnen beperkt delen door korter worden van telomeren
“Tumor schakelt telomeerverlenging in mbv enzym telomerase”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hallmark 5 = angiogenese

A

“Tumor kan angiogenese stimuleren, want kan zorgen voor toename van angiogene groeifactoren & afname van groeiremmende factoren”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Angiogene switch

A

Angiogene switch = het moment dat angiogene groeifactoren de overhand nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Voorbeelden angiogene groeifactoren

A

HIF1-a = Hypoxia Inducible Factor 1 Alpha
VEGF = Vasculaire Endotheliale Groeifactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hallmark 6 = invasie en metastase

A

Invasie = tumor drinkt omringend weefsel binnen met doorbraak door basaalmembraan
Metastase = tumorcellen kunnen getransporteerd worden en op grote afstand een nieuwe tumor geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Emerging hallmarks

A

Deregulatie van energievoorziening
Ontsnapping aan immuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Enabling hallmarks/characteristics

A

Genoom instabiliteit en mutaties
Tumor bevorderende ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hallmark 7 = genoom instabiliteit en mutaties

A

In normale cel DNA-reparatiemechanismen die mutaties voorkomen/opruimen
“Bij tumorcellen een probleem met DNA-reparatiemechanismen waardoor mutaties makkelijker kunnen ophopen”

22
Q

Hallmark 8 = tumor bevorderende ontsteking

A

Tumoren zetten immuuncellen (macrofagen) aan om stroma af te breken
Afbraakproducten fungeren als voedsel voor tumorcellen
Groeifactoren om stroma weer op te bouwen, tumor maakt hier gebruik van

23
Q

Hallmark 9 = deregulatie van energievoorziening

A

Afbraakproduct glucose is pyruvaat
Normale cellen hebben zuurstof nodig (oxidatieve fosforylering) om ATP te produceren
“Tumorcellen kunnen van pyruvaat ook lactaat maken zonder zuurstof, waardoor ook overleving in zuurstofarme perioden”

24
Q

Hallmark 10 = ontsnapping aan immuunsysteem

A

Tumorcel meer mutaties dan normale cel, dit herkent immuunsysteem als lichaamsvreemd waardoor eliminatie
“Tumorcellen activeren mechanismen die immuunsysteem minder actief maken, bijvoorbeeld downregulatie van HLA-eiwitten”

25
Absolute overleving
Tijd tussen diagnose en sterfte, ongeacht doodsoorzaak
26
Ziektevrije overleving
Tijd tussen diagnose en progressie van de ziekte
27
Relatieve overleving
Maat voor ziektevrije overleving Cijfer van absolute overleving maar gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht en jaar van diagnose
28
Kunnen stamcellen met een hoog delingspotentieel nog delen naar veel of weinig cellen?
Veel cellen Ze staan dan aan de basis van de differentiatie tot heel veel cellen
29
Welke cellen ontstaan uit stamcellen?
Voorloper/progenitor cellen
30
2 kenmerken voorloper/progenitor cellen?
Beperkt delingspotentieel Hoge delingsfrequentie
31
Stamcellen kunnen zich vermenigvuldigen volgens...?
Asymmetrische vermenigvuldiging = 1 cel blijft stamcel en 1 cel gaat differentiëren
32
Differentiatie beperkt tot 1 cellijn is ...?
Unipotent
33
Bij een allogene stamceltransplantatie krijgt men stamcellen van ...?
Een donor
34
Bij een autologe stamceltransplantatie krijgt men stamcellen van ...?
De patiënt zelf (eigen stamcellen)
35
Hematopoietische stamcellen (HSC's) liggen in regulerende ...?
Niches
36
2 functies van niches...?
Regulatie van stamceleigenschappen Bescherming tegen toxische invloeden
37
Stamcel 'homing' is het principe dat ...?
Stamcellen hun weg terugvinden naar de niche = chemo-attractie
38
3 voorbeelden hematopoietische groeifactoren ...?
EPO (erythropoietine) G-CSF TPO (thrombopoietine)
39
EPO stimuleert ...?
Differentiatie van stamcel naar erytrocyt
40
TPO stimuleert ...?
Differentiatie van stamcel naar thrombocyt
41
G-CSF stimuleert ...?
Differentiatie van stamcel naar leukocyt
42
Als hematopoietische groeifactoren receptoren niet meer goed kunnen activeren, spreekt men van ...?
Myeloproliferatief syndroom = mtJAK2-mutatie Overmatige productie granulocyten
43
Kenmerken leukemie
Kwaadaardige ontsporing van bloedaanmaak Ongecontroleerde aanmaak/gereduceerde afbraak van (niet/verminderd functionele) bloedcellen Normale bloedcelvorming onderdrukt
44
Leukemiecellen hebben bij myeloïde leukemie kenmerken van ...?
Granulocytaire cellen Monocytaire cellen Erytroïde cellen (zeldzaam) Megakaryoblastaire cellen (zeldzaam)
45
Voorbeelden myeloïde leukemie ...?
Acute myeloïde leukemie (AML) Chronische myeloïde leukemie (CML) Acute promyelocyten leukemie (APL)
46
Voorbeelden lymfoïde leukemie ...?
Acute lymfoblastaire leukemie (ALL) Chronische lymfoblastaire leukemie (CLL) Plasmacel-leukemie
47
De stamcel hypothese stelt dat ...?
(Myeloïde) leukemie ontstaat door genetische defecten in bloedcelvormende stamcellen
48
Leukemie diagnostiek
Cytogenetica Morfologie Immuno-fenotypering Moleculaire diagnostiek
49
Onder invloed van welke mutaties ontwikkelt een stamcel zich tot een leukemische stamcel ...?
Onder invloed van driver (founding) mutaties
50
Naast deze eerste mutaties ontstaan er extra ...?
Subclonale (cluster) mutaties
51
Tijdens een behandeling kunnen weer nieuwe mutaties ontstaan, namelijk ...?
Recidief (relapse) mutaties
52
Een slechtere prognose bij AML-patiënten wordt veroorzaakt door ...?
Een mutatie in de receptor voor groeifactor FLT3