HC'S WEEK 4 Flashcards

1
Q

Symptomen gastro-intestinale tumoren?

A

Algemeen: moeheid, gewichtsverlies, pijn
Obstructie lumen: misselijkheid, braken
Bloedverlies: melena

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Meest voorkomende symptomen oesofaguscarcinoom?

A

Dysfagie
Retrosternale pijn
Gewichtsverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Minst voorkomende symptomen oesofaguscarcinoom?

A

Bloedbraken
Melena
Heesheid
Hikklachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Symptomen maagcarcinoom (afh. van locatie in maag)?

A

Proximaal: dysfagie, bloedverlies, gewichtsverlies
Niet-proximaal: verminderde eetlust, snel vol gevoel, misselijkheid, braken, gewichtsverlies, pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Symptomen colorectaal carcinoom?

A

Vaak: veranderd defaecatiepatroon, bloedverlies en buikpijn
Minder vaak: ileus, gewichtsverlies, vermoeidheid, loze aandrang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Symptomen pancreascarcinoom?

A

Rugpijn (doorborend)
Gewichtsverlies
Stille icterus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Symptomen galwegcarcinoom?

A

Icterus
Jeuk
Pijn
Verminderde eetlust
Gewichtsverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voorkeursplaatsen uitzaaiingen gastro-intestinale tumor?

A

Longen en lever
Minder naar de botten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Symptomen van metastasen?

A

Gewichtsverlies, vermoeidheid, pijn
Lever: referred pijn
Longen: kortademig, hemoptoe, pijn
Botten: pijn, zenuwuitval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

4 soorten diagnostiek van gastro-intestinale tumoren?

A

Bloedonderzoek: anemie, eiwitten
Endoscopie
Radiologisch
Nucleair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gouden standaard diagnostisering van oesofaguscarcinoom?

A

Gastroscopie met biopten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

TNM-stadiering van oesofaguscarcinoom mbv?

A

T-stadiering: (radiaire) endo-echografie
N-stadiering: (radiaire) endo-echografie, echo hals, (PET-)CT
M-stadiering: CT- of PET-scan, endosonografie, echo halsklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gouden standaard diagnostisering van maagcarcinoom?

A

Gastroscopie met biopten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

TNM-stadiering van maagcarcinoom mbv?

A

CT-scan thorax-abdomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gouden standaard diagnostisering colorectaal carcinoom?

A

Colonoscopie met biopten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

TNM-stadiering coloncarcinoom?

A

T-stadiering: postoperatief
N-stadiering: postoperatief
M-stadiering: CT-scan thorax-abdomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

TNM-stadiering rectum carcinoom?

A

T-stadiering: MRI
N-stadiering: MRI
M-stadiering: CT-scan thorax-abdomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Behandeling coloncarcinoom?

A

Operatie, eventueel gevolgd door chemotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Behandeling rectaal carcinoom?

A

Vooraf chemo-radiotherapie gevolgd door operatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Diagnosemogelijkheden pancreascarcinoom?

A

CT-scan (stadiering)
Endo-echografie met FNA/FNB
Endosonografie met biopten
Operatief/kijkoperatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Alarmsymptomen waarvoor verdenking oesofaguscarcinoom?

A

Hematemesis (bloedbraken)
Melena
Braken
Dysfagie/passageklachten
Odynogafie (pijn bij eten)
Persisterend hikken
Foetor ex ore (slechte adem)
Ongewild gewichtsverlies
Anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Behandeling slokdarmkanker?

A

Slokdarmresectie –> curatief: niet bij cT4b en M1, niet palliatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Histologische types van slokdarmcarcinoom?

A

Plaveiselcelcarcinoom
Adenocarcinoom
Melanoom
Sarcoom
Gastro-intetinale stromaceltumor (GIST)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Risicofactoren plaveiselcelcarcinoom van de slokdarm?

A

Roken, alcohol
Corrosie
Radiotherapie
KNO tumor
Achalasie (pylorusspier verdikt)
Afkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Kenmerken adenocarcinoom (Barrett) van de slokdarm?
Ontstaat door reflux (GERD) door verminderde werking sfincter (LES) Distaal of bij maagovergang Is metaplasie van plaveiselepitheel naar slijmbekerepitheel Endoscopisch duidelijk
26
Risicofactoren ontwikkelen adenocarcinoom slokdarm?
Barrett Obesitas Roken Radiotherapie
27
5 stappen ontwikkeling van Barrett naar adenocarcinoom?
1. Metaplasie 2. Onzekere dysplasie 3. Laaggradige dysplasie 4. Hooggradige dysplasie 5. Adenocarcinoom
28
Palliatieve behandeling slokdarmkanker?
LVW > 3 maanden: radiotherapie voor dysfagie LVW < 3 maanden: stent
29
Curatieve behandeling van slokdarmkanker?
Neo-adjuvante chemoradiotherapie gevolgd door slokdarmresectie Neo-adjuvante chemotherapie gevolgd door slokdarmresectie Direct opereren Definitieve chemoradiotherapie of radiotherapie
30
2 opties voor continuiteitshertel na slokdarmresectie?
1. Buismaag 2. Coloninterpositie
31
2 operatietypes van de slokdarm?
Transhiatale resectie = puur om tumor te verwijderen Transthoracale resectie = ook lymfeklieren mee verwijderen
32
Welke slokdarm operatie wanneer?
Hoog-mid oesophagus gelegen tumoren: transthoracaal en cervicale naad Hoog mediastinale lymfeklieren: altijd transthoracaal Meer tumorinfiltratie maag: kortere buismaag, intrathoracale naad Bestraling bovenste mediastinum: cervicale naad
33
Morbiditeiten van slokdarmchirurgie?
Wondinfectie Nabloeding Naadlekkage Atriumfibrilleren Pneumothorax Atelectase Pneumonie Chyluslekkage Stembandparese
34
Waar staat pCR voor?
Pathologisch complete respons = geen vitale tumor in resectiepreparaat
35
Wanneer adjuvante chemotherapie bij coloncarcinoom?
Bij ongunstig stadium 2 Bij stadium 3 (pTxn1M0)
36
3 soorten colonresecties?
Hemicolectomie links/rechts Colon transversum resectie Sigmoidresectie
37
Complicaties van colectomie?
Naadlekkage Wondinfectie Platzbauch Ileus Gastroparese
38
2 behandelingsstrategieen van rectumcarcinoom?
Operatie zonder voorbehandeling: lokaal, resectie tumor en klieren Operatie met voorbehandeling - kort: radiotherapie 5x5 Gy --> voorkomen lokaal recidief - lang: chemoradiotherapie --> voorkomen lokaal recidief & kleineren tumor voor radicale resectie
39
Wat houdt lokale behandeling van het rectumcarcinoom in?
TEM = transanale endoscopische microchirurgie - bij in situ carcinomen & 'gunstige' T1-carcinomen TME = totale mesorectale excisie = rectumresectie incl mesorectale vet en locoregionale klieren - andere tumoren: cT1-T4
40
Voordelen en nadelen Watch&Wait strategie bij rectumcarcinoom?
Voordelen: mogelijk geen rectumresectie en geen stoma Nadelen: intensieve follow-up met MRI en scopien, 25% recidief na < 2 jaar
41
3 chirurgische behandelingen van rectumcarcinoom?
Low anterior resectie (LAR): mid-proximaal-distaal RC Abdominoperineale resectie (APR): distaal RC Exenteratie: T4/lokaal recidief RC
42
Wat houdt een abdominoperineale resectie (APR) in?
Low anterior resectie (LAR) + anus/sphincter/bekkenbodem - buikwond & perineale wond - altijd eindstandig colostoma
43
Wat houdt een exenteratie in?
Resectie van meerdere orgaan-compartimenten in het kleine bekken - man 2 compartimenten: rectum & blaas/prostaat - vrouw 3 compartimenten: rectum & blaas & uterus/cervix/vagina Hoge morbiditeit
44
2 mogelijke momenten van ontstaan van metastasen?
Synchroon = al metastasen op moment van diagnose Metachroon = metastasen tijdens follow-up van de behandeling
45
Beleid bij levermetastasen?
80% niet resectabel = palliatieve therapie 20% resectie/lokale behandeling mogelijk = leverresectie (gouden standaard)
46
Indicaties van resectie van levermetastasen?
<4 metastasen Beperkt tot 1 helft vd lever Geen synchrone metastasen Geen extrahepatische metastasen < 70 jaar Radicale resectie mogelijk Voldoende resterend functioneel leverweefsel (20-30%)
47
2 opties bij resectie van levermetastasen?
Anatomische resectie = resectie leverlobjes Wig-resectie = resectie metastase + marge
48
3 andere opties voor behandeling levermetastasen?
Lokaal ablatieve technieken - radiofrequente ablatie (RFA) - microwave (MWA) - irreversibele electroporatie (IRE) Stereotactische radiotherapie Systemische chemotherapie: inductie of palliatief
49
Indicaties van stereotactische radiotherapie
Resectie/lokale ablatie niet mogelijk door locatie of co-morbiditeit Max. 8 cm Max. 3 laesies
50
Opties behandeling colorectale longmetastasen?
Resectie: anatomisch of extra-anatomisch Ablatie: wel kans pneumothorax Stereotactische radiotherapie
51
Behandeling peritoneaalmetastasen?
HIPEC = hypertherme intraperitoneale chemotherapie - buik spoelen met verhitte chemotherapie - na resectie alle kleine tumoren
52
Meest voorkomende complicaties van peritoneaalmetastasen?
Langdurige gastroparese Naadlekkage Respiratoire insufficientie Enterocutane fisteling Wondproblematiek
53
Relatieve contra-indicaties HIPEC?
RCRI > 2: grote ingreep, ischemische hartziekte, hartfalen, cerebraal vaatlijden, IDDM, chronisch nierfalen, >75jr Karnofsky < 80 FEV1 < 1L
54
Voordelen en nadelen van palliatieve behandeling CRC?
Voordelen: vermindering klachten, levensverlenging, verbetering QoL Nadelen: tijd in ziekenhuis, bijwerkingen, kosten
55
Wat is de peri-operatieve behandeling van maagcarcinoom?
FLOT = fluoropyrimidines, leukoferin, oxaliplatin & toxatere
56
Voordelen en nadelen neo-adjuvante chemoradiatie (CRT) voor oesofaguscarcinoom?
Voordelen: overlevingswinst, verbetering passage, minder kans lokaal recidief Nadelen: belasting
57
In stratum basale worden welke cellen gevormd?
Keratinocyten Melanocyten
58
Wat maken melanocyten aan?
Eumelanine Pheomelanine
59
Risicofactoren ontwikkelen huidkanker?
Leeftijd & geslacht UV expositie Dermato-oncologische voorgeschiedenis Iatrogene factoren: immuunsuppressie, fototherapie, etc Leeftstijl: roken, BMI, alcohol Chronische ulcera Huidtype Genetica en virus infectie
60
Premaligne afwijkingen van plaveiselcelcarcinoom?
Actinische keratose Morbus Bowen
61
Premaligne afwijkingen van melanoom?
Melanoma in situ Lentigo maligna Giant congenitale naevus
62
Kenmerken actinische keratosen (AKs)?
Cutane premaligniteit Dysplasie van onderste laag van basaalmembraan >50 jaar 30% mannen en 20% vrouwen Beloop: persisteren, spontane regressie/invasieve groei tot PCC Biomarker field cancerization (= zonneschade)
63
Kenmerken Morbus Bowen (MB)?
In situ/intra-epidermaal PCC Meestal solitair, soms multipel Afgrensbaar Ook op slijmvliezen Dysplasie door gehele epidermis heen
64
Therapie van AKs en MB?
Lokale destructie Veldbehandeling
65
Vormen lokale destructie therapie AKs en MB?
Cryotherapie Curettage/electrocoagulatie Excisie (alleen MB)
66
Vormen veldbehandeling therapie AKs en MB?
Efudix creme (5-fluorouracil) = lokale chemotherapie Aldara creme (imiquimod) = immuunmodulator Fotodynamische therapie (PDT) Dermabrasie/peeling
67
Voordelen en nadelen 5-fluorouracil/Efudix?
Voordeel: veldbehandeling door pt zelf Nadelen: allergi, lokale reacties, therapietrouw
68
Nadelen imiquimod creme?
Systemische bijwerkingen Lokale reactie Beperkt oppervlak
69
Voordelen en nadelen fotodynamische therapie (PDT)?
Voordelen: fraaie genezing, therapietrouw Nadelen: dagbehandeling, pijn
70
Anamnese bij AK?
UV-straling: cumulatief of intermitterend Immunosuppressie Klachten: pijn, snelle progressie Dermato-oncologische voorgeschiedenis
71
Lichamelijk onderzoek bij AK?
Voorkeursplekken: zonblootstelling huid (aangezicht, oren, handrug, onderarmen, schedel, decollete) Palperen Wondjes, zwelling/induratie, pijn Totale huid inspectie
72
Kenmerken lentigo maligna?
Intra-epidermaal/in situ melanoom Mediane leeftijd 70 jaar Op zon-blootgestelde huid, 74% in gelaat Progressie naar melanoom 5% Moeilijk klinisch afgrensbaar Diagnostiek met dermatoscopie
73
Behandeling lentigo maligna?
Conventionele excisie met 5 mm marge Histologische beoordeling gehele laesie Kan al irradicaliteit bij 5 mm marge Recidiefkans 7-20%
74
Wat houdt micrografisch gecontroleerde chirurgie (Breuningen) in?
Volledige beoordeling excisieranden Weefselsparend Pas sluiting bij radicaliteit Recidiefkans 2-55% MAAR grote defecten & uitgestelde sluiting
75
Beoordeling huidtumoren op basis van PROVOKE, waar staat dit voor?
P = plaats R = rangschikking O = omvang: aantal en grootte V = vorm O = omtrek: begrenzing scherp/vaag K = kleur E = efflorescentie: erytheem, macula, papel, tumor, plaque, ulcus, keratose, erose, teleangiectasie
76
Anamnese bij basaalcelcarcinoom?
Beloop Klachten UV-straling: intermitterend en cumulatief Immunosuppressie Dermato-oncologische voorgeschiedenis Andere risicofactoren: genetisch, radiotherapie, lokaal trauma
77
Kenmerken basaalcel naevus syndroom?
= Gorlin-Goltz syndroom Mutaties in het PTCH gen Basaalcelcarcinomen vanaf jonge leeftijd Preventie: beperking zon & röntgenstraling Behandeling: vismodegib of sonidegib --> bijwerkingen: smaakverlies, haaruitval, spierkrampen
78
Macroscopie basaalcelcarcinoom?
Kenmerkend: glazig, wasachtig, doorschijnend, parelmoerachtige glans Vaak: centrale ulceratie, verheven blekere randen, teleangiectasieen, snel bloedend, niet genezend Soms: atrofie, onscherpe begrenzing, gepigmenteerd
79
Lichamelijk onderzoek bij basaalcelcarcinoom?
Omvang tumor Omliggende structuren Indien in gelaat: inspectie H-zone Totale huidinspectie
80
Op welke 3 manieren kunnen basaalcelcarcinomen groeien?
Oppervlakkig Nodulair Sprieterig
81
Voordelen en nadelen Moh's micrografische chirurgie?
Voordelen: weefselsparend, hogere kans radicaliteit, lagere kans recidief Nadelen: arbeidsintensief, kostbaarder dan excisie
82
Wanneer geen Moh's micrografische chirurgie?
Melanoom/melanoom in situ Genoeg ruimte voor conventionele excisie Inoperabel
83
Wat zijn vismodegib en sonidegib?
Orale hedgehog inhibitors --> gemetastaseerd/lokaal uitgebreid BCC waarvoor geen chirurgie of radiotherapie
84
Kenmerken plaveiselcelcarcinoom (PCC)?
Snelle groei binnen maanden, pijn 80% hoofd-hals gebied Vaak veroorzaakt door chronische UV-blootstelling
85
Macroscopie plaveiselcelcarcinoom?
Kenmerkend: huidkleurige tot erythemateuze plaque/nodus/tumor met pijn Vaak: schilferig/keratose, centrale ulceratie, omliggende AKs, snel bloedend, niet genezend
86
Risicofactoren ontstaan plaveiselcelcarcinoom?
Cumulatieve UV-straling Arseen Roken Mannen > vrouwen Huidtype I/II Immuungecompromitteerd Chronische huidontstekingen
87
2 typen genodermatosen?
Xeroderma Pigmentosum (XP) - DNA repair stoornis - autosomaal recessief Albinisme (= geen/weinig melanine) - meestal oculocutaan - autosomaal recessief
88
Anamnese plaveiselcelcarcinoom?
UV-straling: cumulatief en intermitterend Immunosuppressie Klachten: pijn Dermato-oncologische voorgeschiedenis Anders: lokaal trauma, chronische wonden
89
Lichamelijk onderzoek bij plaveiselcelcarcinoom?
Omvang tumor Aanwijzingen voor perineurale uitbreiding Ingroei onderliggende structuren Palpatie drainerende lymfklierstations Totale huidinspectie
90
3 doelen van aangezichtsreconstructies?
Herstel (en behoud) van functie Herstel van vorm Minimale donormorbiditeit
91
Wat is het esthetische unit principe?
Esthetische/anatomisch gerelateerde regionen: unieke huidskleur, textuur, dikte, haar, mobiliteit, onderhuids vet, spier, etc Centrale units: neus, lippen, oogleden Perifere units: wangen, voorhoofd, kin
92
7 principes van aangezichtsreconstructies?
1. Reconstrueer (sub)units 2. Verander defect: locatie, vorm, grootte, diepte 3. Littekens op grenzen van units of in huidplooi 4. Kies ideaal donorweefsel: replice like with like 5. Vervang missende weefsels exact qua volume, diepte en 'outline' 6. Indien nodig stadiëren van ingreep 7. Overeenkomst qua contour, huidskleur en textuur het meest belangrijk!
93
3 technieken aangezichtsreconstructies?
1. Primaire sluiting 2. Huidtransplantaat 3. Lokale lap
94
2 opties bij huidtransplantaat?
1. Split skin graft = epidermis + deel dermis 2. Full thickness graft = epidermis + dermis
95
Wat houdt een 'lokale lap' behandeling in bij aangezichtsreconstructie?
Weefselverplaatsing van donorplaats naar wond met eigen bloedvoorziening
96
Indicaties 'lokale lap' reconstructie?
Radicale excisie histoligisch bewezen Primaire sluiting te veel spanning, niet mogelijk of verstoring anatomie gezicht
97
2 typen van lokale lappen?
Pivotal Advancement = unidimensionale verplaatsing van weefsel
98
Voorbeelden van pivotal lokale lappen?
Transpositie lappen: Z-plastiek, bi-lobed lap, rhomboid lap Rotatie lappen
99
Voorbeelden van advancement lappen?
Uni- of bipedicled V-Y of Y-V Eiland lappen
100
Wat is een indicatie voor Z-plastiek?
Verleggen of verlengen van een litteken of defect