HC'S WEEK 3 Flashcards

1
Q

Wat is een vloeibaar biopt?

A

Circulerende tumorcellen (CTC’s) proberen aan te tonen in de bloedbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken primair mammacarcinoom?

A

Niet op afstand uitgezaaid
Behandeling curatief
Behandeling door chirurg en oncoloog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kenmerken gemetastaseerd mammacarcinoom?

A

Op afstand aantoonbare metastasen
Palliatieve behandeling
Behandeling door oncoloog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Afstandsmetastasen bij mammacarcinoom zijn meestal …?

A

Hematogeen gemetastaseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voorkeurslocaties metastasering mammacarcinoom?

A

Longen
Lever
Bot
OF: huid, pleuritis/pleuritis carcinomatosa, hersenen, eierstokken (Krukenberg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

5 soorten behandeling mammacarcinoom?

A

Lokale therapie
Systemische therapie
Neo-adjuvante therapie
Adjuvante therapie
Palliatieve therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe worden micrometastasen behandeld?

A

Met (neo-)adjuvante chemotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij beperkte grootte van mammacarcinoom …?

A

Is beperkte chirurgische ingreep mogelijk
= borstsparend, minder mutilerend en verbeterd QoL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke behandeling is nodig tegen micrometastasen?

A

Lokale therapie
Systemische therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wel/geen radiotherapie is bij klein mammacarcinoom afhankelijk van …?

A

Neo-adjuvante therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Risicofactoren borstkanker bij mannen?

A

Obesitas
Testiculaire afwijkingen
Hypofyse adenoom
Bestraling thoraxwand
Etniciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verschil BrC tussen mannen en vrouwen?

A

Mannen > 40% N+
Mannen vaker ER+
Mannen vaker geassocieerd met genetische afwijkingen: Klinefelter, BRCA1/2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

‘Lage’ risicofactoren op ontwikkelen mammacarcinoom (RR<5)?

A

Late menopauze
Vroege menarche
Hormonale substitutie therapie
Late leeftijd 1e kind
Orale anticonceptie
BMI > 35

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

‘Hoge’ risicofactoren op ontwikkelen mammacarcinoom (RR>5)

A

Toegenomen leeftijd >45
Mutatie BRCA1/2
Noord-Amerika/Europa
Dicht klierweefsel
Atypische benigne proliferatieve borstklierafwijkingen
Bestraling op thoraxwand
Eerder mammacarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe worden subtypen van mammacarcinoom ingedeeld?

A

Wel/geen hormonale receptor (HR): ER/PR-receptor
Wel/geen HER2-receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

3 soorten mammacarcinoom (obv etiologie)?

A

Sporadisch mammacarcinoom (80%)
Familiair mammacarcinoom (10%)
Hereditair mammacarcinoom (10%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Van welke mutatie is sprake bij het hereditair mammacarcinoom?

A

BRCA1 of BRCA2 mutatie
60-80% life-time risk ontwikkelen mammacarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Aspecten die wijzen op hereditair mammacarcinoom?

A

Familiair voorkomen
Jonge leeftijd bij diagnose
Meerdere diagnoses bij 1p
Man met borstkanker
Combinatie borstkanker met ovariumkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Klachten/presentatie primair mammacarcinoom?

A

Palpabele afwijking in de mamma
Ingetrokken tepel
Inflammatie (p’eau d’orange)
Ulceratieve afwijkingen
Zelden pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Aanvullende diagnostiek mammacarcinoom?

A

Mammografie
Echografie mamma
Cytologische punctie
Histologisch biopt
MRI mamma
Botscan
CT-scan, PET-scan
Mammaprint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wanneer MRI mammae?

A

Diagnostische discrepantie LO/MG/echo
Pre-operatief
Grootte lobulair carcinoom
Screening hoogrisico patiënten BRCA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is disseminatie onderzoek bij mammacarcinoom?

A

FDG-PET-scan
Geïndiceerd bij ‘hoog risico mammacarcinoom’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Curatieve behandeling mammacarcinoom ook incl. systemische/radiotherapie afhankelijk van …?

A

Wel/niet borstsparende chirurgie
TNM stadium
Receptor-expressie
Gradering
Wel/geen lymfangioinvasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Acini van mammaweefsel zijn aan de binnenkant bekleed met?

A

Luminaal epitheel
–> melkproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Acini van mammaweefsel zijn aan de buitenkant bekleed met?
Myoepitheel --> melk naar tepel duwen
26
Diagnostiek met cytologie - 1 voordeel en 1 nadeel?
Voordeel = snel, weinig invasief Nadeel = minder sensitief en specifiek
27
Diagnostiek met histologie - voordelen?
Geclassificeerde diagnose Onderscheid in situ en invasief carcinoom Receptorbepaling mogelijk
28
Diagnostiek met histologie - nadeel?
Uitslag kan dagen duren
29
3 vormen goedaardige pathologie in de mamma?
Fibro-adenoom Hyperplasie Mastopathie = lumpy breast disease
30
Kenmerken van mastopathie of lumpy breast disease?
Fibrocysteuze verandering & apocriene metaplasie --> borst voelt onregelmatig aan
31
Hoe heet het als het aantal buizen in het borstweefsel is toegenomen?
Adenosis
32
Kenmerken van fibro-adenoom?
Fibro-epitheliale laesie Macroscopisch en microscopisch sterk afgrensbaar Overgroei van stroma Epitheel blijft 2-lagig
33
2 soorten voorstadia van kwaadaardig mammacarcinoom?
Ductaal carcinoma in situ (DCIS) = voorloper ductaal carcinoom Lobulair carcinoma in situ (LCIS) = voorloper lobulair carcinoom
34
Kenmerk van lobulair carcinoma in situ?
Verlies van E-cadherine
35
Kenmerken van carcinoma in situ (CIS)?
Neoplastische proliferatie van epitheel die binnen de contour van de duct blijft (= binnen de myoepithele laag) Basaalmembraan intact Geen bloedvoorziening: necrose & verkalking Niet palpabel
36
Kenmerken ductaal carcinoma in situ?
Groeit in buissystemen van mammaweefsel Vaak microkalk Cellen sterk begrensd
37
Hoe heet het als DCIS helemaal tot aan de tepel rijkt?
M. Paget
38
Kenmerken lobulair carcinoma in situ?
Geen symptomen, geen calcificaties Vaak diffuus en bilateraal Neoplastische proliferatie binnen terminale ductolobulaire unit Cellen liggen los door verlies E-cadherine
39
Typen mammacarcinoom
Adenocarcinoom - ductaal (75%) = NST (no special type) - lobulair (25%) Sarcoom/phyllodes tumor
40
Kenmerken adenocarcinoom?
Invasief carcinoom uitgaande van epitheel Gaat uit van TDLU (terminale ductulaire lobulaire unit) Soms wel soms niet palpabel Jonge mensen, erfelijk belast
41
Wat is een sarcoom/maligne phyllodes tumor?
Maligne versie van het fibro-adenoom
42
Kenmerken sarcoom/phyllodes tumor?
Zeldzaam: <1% mammatumoren Alle leeftijden, meestal id 60 Meestal scherp begrensd Groeit relatief snel Prognose afhankelijk van subtype
43
Differentiatiegraad mammacarcinoom obv Bloom&Richardson - welke 3 criteria?
Mate van buisvorming Mate van atypie van kern/nucleolus Mitos-activiteit
44
Gradering mammacarcinoom
I = goed II = matig III = slecht
45
2 soorten chirurgie borst?
Mammasparende therapie (MST) Ablatio = mastectomie
46
2 soorten chirurgie oksel?
Sentinel node (SN)/schildwachterklier procedure Okselkliertoilet (OKT)/okselklierdissectie (OKD)
47
Hoe noem je een mastectomie + okselkliertoilet?
Gemodificeerde radicale mastectomie (GRM)
48
Kenmerken borstsparende chirurgie (MST)?
Altijd gevolgd door bestraling Doel = radicale resectie met cosmetisch acceptabel resultaat
49
Contra-indicaties voor borstsparende chirurgie (MST)?
Grote tumor in kleine borst Patiënt in verleden al bestraald Tumor/DCIS in meerdere kwadranten van de borst
50
Wanneer ablatio/mastectomie?
Borstsparende behandeling niet mogelijk Borstsparende behandeling niet wenselijk --> BRCA1/2-genmutatie, wens patiënt
51
Beleid bij T4 mammacarcinoom?
Neo-adjuvante chemotherapie Chirurgische behandeling
52
Wat is het doel van/wanneer de sentinel node procedure?
Stadiëren van de oksel bij een klinisch negatieve oksel (cN0)
53
Wanneer voer je een okselklierdissectie uit?
Als mammacarcinoom met bewezen metastase in de oksel (cN+)
54
Morbiditeit van okselkliertoilet?
Seroom/wondvocht Lymfoedeem in arm Sensibiliteitsstoornissen Krachtverlies Bewegingsbeperking schouder
55
Keuze (neo-)adjuvante behandeling afhankelijk van diverse tumorfactoren, welke?
TNM-stadium Gradering Wel/geen lymfangioinvasie Tumorreceptoren positief/negatief
56
Wanneer adjuvante radiotherapie?
Mamma: bij mammasparende chirurgie Thoraxwand: bij grote tumor met slechte kenmerken Locoregionaal: bij >3 lymfekliermetastasen
57
3 vormen adjuvante systemische behandeling?
Chemotherapie Anti-hormonale therapie: als HR+ Immuuntherapie: Her2Neu+
58
4 opties mammarecontstructieve chirurgie?
Oncoplastische chirurgie Prothese reconstructie: tissue expander Autoloog weefsel met tissue expander Volledig autoloog weefsel: DIEP lap
59
Aanvullende ingrepen mammareconstructies?
Tepelreconstructie Tepelhof tatoeage Symmetriserende operatie Touch-ups Verfraaiing vorm litteken
60
3 momenten van totale borstreconstructie?
Primair/directe reconstructie: bij preventieve huidsparende ablatio ivm erfelijkheid of DCIS Secundair/uitgestelde reconstructie Tertiaire reconstructie: tweede reconstructie want eerste niet naar wens
61
Wat is oncoplastische chirurgie?
Toepassing van plastisch chirurgische technieken bij borstsparende chirurgie, bijv. borstverkleiningstechnieken
62
Redenen voor oncoplastische chirurgie?
Om borstsparende chirurgie plastisch mogelijk te maken Kans op slecht esthetisch resultaat verminderen
63
Indicaties oncoplastische chirurgie?
Asymmetrie Grote tumor in kleine borst Ptosis (hangende borst) Wens kleinere borst
64
Contra-indicaties oncoplastische chirurgie?
Hoge kans irradicale resectie T4 tumoren Multicentrisch mammacarcinoom Microcalcificaties door gehele mamma Inflammatoir carcinoom
65
2 typen oncoplastische chirurgie?
Volume 'displacement' = zonder toevoeging van weefsel --> mamma reductie Volume 'replacement' = met toevoeging van weefsel, vaak al grenzend aan borst
66
Voordelen prothese reconstructie met tissue expander (TE)?
Relatief eenvoudig Korte OK-duur Geen extra littekens Geen desastreuze complicaties
67
Nadelen prothese reconstructie met tissue expander (TE)?
Twee ingrepen nodig Voelt minder natuurlijk Kans kapselcontractuur of malpositie Kan niet na radiotherapie Vaak revisie nodig
68
Voordelen latissimus dorsi reconstructie met/zonder TE?
Gemiddelde moeilijkheidsgraad Goed doorbloed weefsel Natuurlijker Ook na radiotherapie mogelijk Geen desastreuze complicaties
69
Nadelen latissimus dorsi reconstructie met/zonder TE?
Opoffering belangrijke rugspier Draaien patiënt peroperatief Extra litteken Seroom rug Vaak 2 ingrepen Kans kapselcontractuur Prothesemalpositie
70
Voordelen volledig autologe reconstructie (DIEP)?
Volledig lichaamseigen Introductie huid en volume Natuurlijk aspect Ook na radiotherapie mogelijk Één ingreep mogelijk Buikwandcorrectie
71
Nadelen volledig autologe reconstructie (DIEP)?
Technisch complex Lange OK-duur Kans op grote complicaties Extra littekens
72
Indicaties radiotherapie?
Na mammasparende behandeling Bij lymfogene axillaire metastasering Postoperatief na ablatio en SN-procedure Palliatief
73
Doelvolumes van de radiotherapie?
GTV (gross tumor volume) = lumpholte --> hier evt ook boosterbestraling CTV (clinical target volume) = klierweefsel PTV (planning target volume) = CTV + 0.5cm
74
Mensen met een laag risico kunnen een partiële borstbestraling ontvangen - indicaties?
> 50 jaar Diameter tumor < 30 cm pN0 Overige gunstige histologische kenmerken
75
Wat houdt locoregionale radiotherapie in?
Postoperatieve radiotherapie van klierstations
76
Wanneer locoregionale radiotherapie?
Na okselklierdissectie met 4+ positieve klieren of positieve okseltop klier Na irradicaal okselkliertoilet Na okselsparende behandeling
77
Wanneer postoperatieve radiotherapie van de thoraxwand?
Na irradicale chirurgie Bij T4 tumoren Bij 4 of meer positieve okselklieren Bij positieve okseltop klier
78
Acute bijwerkingen radiotherapie (herstel binnen 2-3 weken)?
Huid: Erytheem Hyperpigmentatie Droge/natte desquamatie Pijn Subcutaan: oedeem
79
Late bijwerkingen radiotherapie (ontstaan na > 6 maanden)?
Huid: atrofie, hyperpigmentatie, teleangiëctasieën Subcutaan: fibrosering Overig: longfibrose, lymfoedeem, functieverlies melkproductie, ribfractuur, secundaire tumoren, hypothyreoïdie, cardiotoxiciteit
80
Indicaties disseminatieonderzoek?
T4 tumor >4 ipsilaterale okselklieren met metastasen Verdachte klachten zoals rugpijn
81
Wie behandelen met (neo)adjuvante therapie? Bepalen op basis van 2 soorten factoren:
Predictieve factoren Prognostische factoren
82
Wat zijn prognostische factoren?
Factoren die de kans op ontwikkeling van metastasen voorspellen --> gradering, grootte, aantal aangedane lymfeklieren, ER status, leeftijd
83
Wat zijn predictieve factoren?
Factoren die de kans op respons op therapie voorspellen --> ER- en HER2-receptor status
84
Hoe is overbehandeling te verminderen?
Zoeken naar nieuwe predictieve factoren Optimaliseren van prognostische factoren
85
Wat zijn genexpressie profielen?
Profielen die informatie geven over tumoreigenschappen, elke tumor heeft een uniek genexpressie profiel (= vingerafdruk) --> bijv. Mammaprint (70 genen)
86
2 kenmerken van oligometastatische ziekte?
3 metastasen in maximaal 2 verschillende plaatsen Onafhankelijk van locoregionaal recidief
87
Prognostische factoren bij gemetastaseerd mammacarcinoom?
Leeftijd: >70 goed, <35 slecht Histologie: metaplastisch slecht, mucineus goed Ziektevrije interval: >5jr goed, <2jr slecht Triple negatief BrC: slecht Oestrogeenreceptor: goed Her2 receptor: goed
88
Systemische & lokale behandelingsmogelijkheden bij gemetastaseerd mammacarcinoom?
Systemisch: chemotherapie, anti-hormonale therapie, anti-her2 therapie en botversterkende medicatie Lokaal: radiotherapie en chirurgie
89
Waarom voorkeur naar eerst anti-hormonale therapie vóór chemotherapie bij gemetastaseerd mammacarcinoom?
Even effectief (mits ER+) Langer effectief dan chemotherapie Meestal minder bijwerkingen MAAR tumor kan ER-receptor verliezen & niet geven bij 'viscerale crisis'
90
Waarom voorkeur naar systemische therapie tov lokale therapie bij gemetastaseerd mammacarcinoom?
Dissaminatie naar bloed/lymfe DUS logisch om via daar te behandelen met systemische therapie
91
Waar in lichaam productie van oestrogenen?
Premenopauzaal: eierstokken Postmenopauzaal: bijnieren mbv enzym aromatase
92
Wat is de werking van tamoxifen als anti-hormonale therapie?
Competitieve remming van oestrogeen want tamoxifen bindt ook aan de oestrogeen-receptor
93
Wat is de werking van aromatase-remmer als anti-hormonale therapie?
Remt het enzym aromatase waardoor androgenen niet meer omgezet kunnen worden naar oestrogenen
94
2 mechanismen van resistentie bij anti-hormonale therapie?
Farmacologisch: medicijn bereikt kankercel niet - verminderde compliantie - co-medicatie - 'poor metaboliser' Verandering vd tumorcellen - upregulatie alt-pathways - verlies expressie van hormoonreceptor
95
Bijwerkingen anti-hormonale therapie bij mammacarcinoom?
Algemeen: overgangsklachten Tamoxifen: trombose, pathologie uterus Selectieve ER modulator: trombose, uterus proliferatie Aromatase-remmer: gewrichtsklachten, haaruitval en botontkalking Anti-oestrogenen: - Progestativa: gewichtstoename, oedeem, trombose, acne, hoofdpijn GnRH-agonist: overgangsklachten
96
Bijwerkingen chemotherapie korte termijn?
Misselijkheid & braken: anti-emetica Haaruitval: cold cap Beenmergremming: groeifactoren, bloedtransfusie Slijmvlies toxiciteit Menstruatiestoornissen: GnRH-agonist Vermoeidheid
97
Bijwerkingen chemotherapie lange termijn?
Zenuwbaan toxiciteit (door taxanen) Huid- en nageltoxiciteit (door taxanen) Pompfunctiestoornis (anthracyclines) Vochtretentie (door taxanen)
98
2 voorbeelden targeted therapie (voorkomen bijwerkingen)?
Trastuzumab PARP-remmers
99
2 plekken waar Her2-expressie van mammacarcinoom geremd kan worden?
Extracellulair: trastuzumab, pertuzumab, T-DM1 Intracellulair: lapatinib
100
Welke ondersteunende therapie kan bij mammacarcinoom gegeven worden?
Botversterkers: bisfosfanaten, RANK-ligand remmers
101
Waarom is een PARP-remmer bij een BRCA1/2-deficiënte cel effectief?
BRCA1/2-deficiënte cel is HRD (= homologe recombinatie deficiënt), dus als ook PARP-remmer geven dan synthetische letaliteit
102
Triple-negatieve mammacarcinomen zijn in te delen in 3 groepen, welke?
Tumoren met een BRCA1/2 mutatie Tumoren zonder BRCA1/2 mutatie Tumoren zonder kiembaanmutatie die zich wel gedragen als BRCA1/2 tumoren = BRCA-ness tumoren --> elke groep beslaat 1/3e van totaal
103
Welke 4 stappen doen om te komen tot 'personalized medicine'?
Microscopische pathologie: HE, antilichamen Moleculaire pathologie: biomarkers Nieuwe technologieën: genomics, proteomics Functionele testen: kanker cellijnen, tumor organoïden, patiënt derived xenografts, tumorplakjes
104
Voordelen en nadelen van functionele testen?
Voordeel: je test wat je wil weten Nadelen: ingewikkeld, experimenteel
105
Wat zijn kanker cellijnen?
Tumorcellen uit patiënt gehaald en geïsoleerd, laten groeien met kweekmedium, met deze cellen proeven doen
106
Voordelen en nadelen van kanker cellijnen?
Voordelen: vernieuwend materiaal, betrouwbaar Nadelen: niet altijd representief, 2D groei, geen heterogeniteit, langdurig proces
107
Wat zijn tumor organoïden?
Kankerstamcellen uit tumor gehaald, deze geïsoleerd en in 3D in kweekmedium uitgegroeid
108
Voordelen en nadelen van tumor organoïden?
Voordelen: vernieuwbaar materiaal, lijkt op og-tumor, gevoeligheidstesten mogelijk Nadelen: geen heterogeniteit, geen exacte weefselstructuur, langdurig proces
109
Wat zijn patiënt derived xenografts?
Biopt uit tumor genomen in ingebracht in immuundeficiënte muis
110
Voordelen en nadelen van patiënt derived xenografts?
Voordelen: vernieuwbaar materiaal, tumor in organisme, gevoeligheidstesten mogelijk Nadelen: geen hoge doorvoer analyse mogelijk, langdurig proces, tumor verandert in de muis
111
Wat zijn tumorplakjes?
Tumor in hele dunne plakjes gesneden, plakje in voedingsmedium
112
Voordelen en nadelen van tumorplakjes?
Voordelen: oorspronkelijke tumor, kortdurende testen, gevoeligheidstesten mogelijk Nadelen: geen hoge doorvoer analyse mogelijk, beperkte kweektijd, niet vernieuwbaar